Archeologie Voorbeeldclausules

Archeologie. Iedere vondst van enig belang die gedaan zou worden tijdens graaf- en/of slopingswerken moet onmiddellijk ter kennis van de verkoper worden gebracht. Indien het om een archeolo- gische vondst gaat zullen de werken tijdelijk worden onderbroken om de verkoper in de moge- lijkheid te stellen een fotografische vaststelling uit te voeren. De voorwerpen van kunst, oud- heidkunde, natuurlijke historie, munt en penningkunde, of andere voorwerpen, die een weten- schappelijke waarde hebben, evenals de zeldzame en kostbare voorwerpen, die zich op of in het goed bevinden zijn in de verkoop niet begrepen en moeten dadelijk nadat ze gevonden zijn door de koper aan de door de verkoper aan te wijzen dienst afgeleverd worden.
Archeologie. Het plangebied heeft in het bestemmingsplan momenteel de aanduiding Waarde archeologie. Om deze aanduiding door de gemeente te kunnen laten vervallen moet op de locatie archeologisch vooronderzoek worden uitgevoerd. De duur daarvan is beperkt en wordt direct na sloop van de bestaande bouw uitgevoerd. Op voorhand kan niet worden uitgesloten dat bij het vooronderzoek blijkt dat nader onderzoek noodzakelijk is waardoor de duur van het archeologisch onderzoek moet worden verlengd.
Archeologie. Doelstelling van het Verdrag van Malta (1992), in 1995 in werking getreden, is bescherming en behoud van archeologische waarden. Om die reden wordt in de ruimtelijke ordening het behoud van archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. De inhoud van het Verdrag is neergelegd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg die op 1 september 2007 van kracht is geworden en de Monumentenwet 1988 heeft gewijzigd. Vanwege de aangescherpte regelgeving eisen Rijk en provincie dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologisch erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat archeologische waarden aanwezig zijn, moet voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. De uitkomsten van dit archeologisch onderzoek moeten vervolgens volwaardig in de belangenafweging mee worden genomen. De uitgangspunten van het Rijksbeleid zijn neergelegd in de Cultuurnota 2005‐2008, de Nota Belvedère (1999), Structuurschema Groene Ruimte 2 (2003), Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012), de wijziging van de Monumentenwet 1988 (2011) en diverse andere publicaties van het Ministerie van OC&W.
Archeologie. Op veel plekken liggen overblijfselen uit het verleden in de grond, bijvoor­ beeld fundamenten van Romeinse forten. Meer dan 1.400 van deze terrei­ nen zijn rijksmonument. Sommige bevinden zich in de bodem of onder water, zoals scheepswrakken. Namens de minister van OCW wijst de RCE archeologische rijksmonumenten aan en verleent de dienst subsidies voor onderhoud.
Archeologie. Er zijn geen aanvullende aandachtspunten op het ontwerp vanuit dit onderdeel.
Archeologie. De Erfgoedwet verplicht gemeenten om bij het opstellen van o.a. nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met mogelijke archeologisch waardevolle vindplaatsen. Hierover het volgende. Het plangebied betreft een perceel van ongeveer 325 m2. De bestaande bebouwing zal worden afgebroken, waarna een kleinschalig appartementencomplex zal worden gerealiseerd. Bij de geplande bouwwerkzaamheden bestaat het voornemen niet vlakdekkend te ontgraven, maar het vloerpeil ten opzichte van de huidige bebouwing op te hogen, waardoor de bodemingreep zich beperkt tot het graven van funderingssleuven ten behoeve van prefab funderingsbalken. Deze zijn 40 cm breed en hebben een totale oppervlakte van ca. 44 m2 (zie onderstaand figuur 6.1). Los van deze funderingssleuven worden er geen graafwerkzaamheden op het perceel verricht dieper dan 40 cm‐mv. Deze methode is gekozen om eventuele archeologische sporen in situ te kunnen behouden. Conform de archeologische beleidskaart van de gemeente Maassluis en bijbehorende toelichting valt het plangebied binnen een zone die wordt aangemerkt als ‘archeologisch waardevol gebied 3’. Dit betreft een hoge archeologische verwachting, mede gebaseerd op cultuurhistorie. Concreet gaat het hier om een zone direct grenzend aan de van oorsprong laatmiddeleeuwse kern van Maassluis. Hier kunnen met name sporen uit de Nieuwe Tijd en eventueel uit de late Middeleeuwen worden verwacht. Deze sporen kunnen zich reeds vlak onder het maaiveld bevinden. Ter plaatse dient bij bodemverstoringen groter dan 50 m2 en dieper dan 40 cm‐mv een archeologisch onderzoek plaats te vinden. Het ter plaatse geldende bestemmingsplan (Rozenlaan e.o.) dateert uit 2010 en daarmee van vóór de vaststelling van bovengenoemd beleidskader. Hierin staat het plangebied echter wel aangemerkt met dubbelbestemming archeologie, waarbij een verstoringsgrens geldt van 100 m2. Ter plaatse geldt een relatief hoge verwachting voor archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd, derhalve is in het bestemmingsplan een dubbelbestemming archeologie vastgesteld. Ook in het gemeentelijk archeologiebeleid is vastgesteld dat bij bodemingrepen groter dan 50 m2 en dieper dan 40 cm‐mv archeologisch onderzoek verplicht is. Bij dit bouwplan en de hier voorgenomen werkzaamheden wordt deze grens echter niet overschreden, aangezien er alleen ter plaatse van de funderingssleuven wordt gegraven. Voor het overige deel van het gebouw geldt dat ten opzichte van het bestaande vloerpeil opgehoogd en...
Archeologie. Voor het gehele plangebied van Oosterdalfsen geldt een hoge archeologische verwach- tingswaarde (zie bijlage 1). In juli 2011 is archeologisch onderzoek gedaan door Vestigia voor het gebied langs de Kampmansweg (woon-/werklocatie) en in het gebied aangewe- zen als de eerste fase van Oosterdalfsen. De uitkomsten van het archeologisch onder- zoek geven aanleiding tot nader onderzoek. In de komende maanden zal dit onderzoek worden afgerond. Bij de toepassing van gesloten systemen kan de archeologie een belemmering vormen, omdat het een groot aantal lussen (1.000 tot 1.500) lussen benodigd zijn. Dit betekent dat de grond vele malen doorboord zal worden, wat bij de aanwezigheid van archeologie niet toegestaan is. Derhalve is de uitkomst van het onderzoek bepalend of de toepassing van gesloten systemen haalbaar is. De gemeente heeft aangegeven mogelijkheden te zien voor de toepassing van gesloten systemen, ook indien uit onderzoek volgt dat het gebied van archeologische waarde is. Op verzoek van de gemeente is dit concept verder uitge- werkt in het onderzoek.
Archeologie. Voor het gehele plangebied van Oosterdalfsen geldt een hoge archeologische verwach- tingswaarde. Daarom kunnen geen ingrepen worden gedaan in de bodem zonder dat er vooraf onderzoek wordt gedaan. Dit vormt een aandachtspunt voor de positionering van de bronnen cq. lussen bij de toepassing van open en gesloten systemen. In juli 2011 is archeologisch onderzoek gedaan door Vestigia voor het gebied langs de Kampmansweg (woon-/werklocatie) en in het gebied aangewezen als de eerste fase van Oosterdalfsen. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek geven aanleiding tot nader onderzoek. Voor de tweede fase van Oosterdalfsen vindt in een later stadium on- derzoek naar de archeologische waarden plaats72.
Archeologie. Door de gemeente Schouwen-Duiveland is op 28 februari 2008 het archeologiebeleid vastgesteld. Dit nieuwe archeologie beleid is gedetailleerder dan het provinciale beleid. Uit de beleidskaart van dit gemeentelijk beleid komt naar voren dat vier strandpaviljoens gelegen zijn in onderzoeksgebied A. ‘De Strandtent’ is gelegen in een gebied waar lage archeologische verwachting geldt. In dit geval is archeologisch onderzoek niet vereist. De ontwikkeling betreft voorts het gebruik van vijf bestaande strandpaviljoens als jaarrondpaviljoens. Om deze redenen vormt archeologie geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Ten behoeve van het strandpaviljoen C’est la Vie is ten behoeve van het vigerende bestemmingsplan een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd door RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. (mei 2005). Tijdens het uitgevoerde veldonderzoek zijn geen (duidelijke) aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van archeologische resten. Wel is gezien de bescherming ten aanzien van toekomstige bouw- en graafwerkzaamheden waar nodig een dubbelbestemming in de regels van het plan opgenomen. Hiermee worden eventuele aanwezige waardevolle elementen beschermd.