Winstbestemming. De algemene vergadering is bevoegd tot bestemming van de winst die door de vaststelling van de jaarrekening is bepaald en tot vaststelling van uitkeringen, voor zover het eigen vermogen groter is dan de reserves die krachtens de wet of deze statuten moeten worden aangehouden.
Winstbestemming. Jaarlijks houdt de algemene vergadering een bedrag in van minstens één twintigste (5 %) van de nettowinst, zoals deze blijkt uit de jaarrekening, voor de vorming van de wettelijke reserve. Deze inhouding is niet langer verplicht van zodra de wettelijke reserve tien percent (10 %) van het maatschappelijk kapitaal bedraagt. Het saldo van de nettowinst wordt ter beschikking gesteld van de algemene vergadering die, op voorstel van de raad van bestuur, de bestemming hiervan bepaald, overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en deze statuten. De betaling van de dividenden gebeurt op de tijdstippen en op de plaatsen door de raad van bestuur aangeduid. .
Winstbestemming. 22.1 De vennootschap kan aan de aandeelhouders (en eventuele andere gerechtigden) tot de voor uitkering vatbare winst slechts uitkeringen doen voor zover het eigen vermogen van de vennootschap groter is dan het bedrag van het gestorte kapitaal van de vennootschap, vermeerderd met de reserves die krachtens de wet moeten worden aangehouden. Uitkeringen van winsten geschiedt na vaststelling van de jaarrekening waaruit blijkt dat dergelijke uitkeringen geoorloofd zijn.
22.2 Van de winst zoals deze blijkt uit de vastgestelde jaarrekening wordt allereerst op de prioriteitsaandelen een dividend uitgekeerd ten bedrage van vier procent (4%) over het nominale op die aandelen gestorte bedrag.
22.3 Voor elk van de Sub-fondsen houdt de vennootschap een reserverekening, aangeduid met de letter van het Sub-fonds waarop deze betrekking heeft.
22.4 Van de blijkens de vastgestelde jaarrekening behaalde winst wordt vastgesteld het bedrag dat aan rente en eventueel overig inkomen is behaald op iedere Sub- fondsrekening en op de reserverekening dragende dezelfde letteraanduiding, zulks na aftrek van de kosten en belastingen terzake van de op de betreffende Sub- fondsrekening gestorte bedragen. Het bestuur bepaalt onder goedkeuring van de prioriteit per Sub-fonds welk gedeelte van het in de vorige volzin bedoelde bedrag wordt toegevoegd aan de voor het betreffende Sub-fonds aangehouden reserverekening. Hetgeen na de in de vorige volzin bedoelde toevoeging resteert, wordt aan de houder van gewone aandelen van het betreffende Sub-fonds uitgekeerd en wel in verhouding tot íeders aandelen van het betreffende Sub-fonds. (Koers)verliezen geleden op een Sub-fondsrekening worden afgeboekt op de reserverekening dragende dezelfde letteraanduiding en voor zover die onvoldoende groot is, op de Sub-fondsrekening zelf.
22.5 De in lid 4 van dit artikel bedoelde kosten en lasten van de vennootschap, daaronder begrepen het op de prioriteitsaandelen uit te keren dívidend, worden over de onderscheiden Sub-fondsrekeningen omgeslagen naar rato van de som van de saldi van ieder van die rekeningen en de daarmee corresponderende reserverekeningen per de laatste dag van het boekjaar waarin de kosten en de lasten zijn gemaakt.
22.6 Het saldo van iedere reserverekening is bestemd voor houders van gewone aandelen van het betreffende Sub-fonds, en wel in verhouding tot ieders bezit van gewone aandelen van het betreffende Sub-fonds.
22.7 Uitkeringen ten laste van een Sub-fondsrekening en/of reserverekening,...
Winstbestemming. Het resultaat in de Vastgoed-BV zal in beginsel niet wor- den uitgekeerd aan de aandeelhouder. Pas nadat, ter beoordeling van de Directie en conform de Directieover- eenkomst, een voldoende financiële buffer aanwezig is, kan tot uitkering van de winst in de vorm van dividenduit- keringen worden besloten.
Winstbestemming. 1. Van de over enig boekjaar gerealiseerde winst - na eventuele vennootschapsbelasting - kan op voorstel van het bestuur door de algemene vergadering een nader vast te stellen bedrag worden gereserveerd, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 15.
2. Vorenbedoelde reservefonds mag tijdens het bestaan van de coöperatie niet onder de leden worden verdeeld. Een in enig jaar geleden verlies zal hierop kunnen worden afgeschreven.
3. Het na afschrijving en eventuele reservering overblijvend gedeelte van de winst staat ter beschikking van de algemene vergadering, zulks met inachtneming van het hierna in artikel 22 lid 6 bepaalde. Bij uitkering van de resterende winst aan de leden heeft ieder lid recht op een gelijk aandeel.
4. Bij de verdeling van de winst delen leden mee wiens lidmaatschap in of met het einde van het voorafgaande boekjaar is beëindigd.
Winstbestemming. De gewone algemene vergadering beslist over de goedkeuring van de jaarrekening en over de resultaatverwerking. Jaarlijks wordt een bedrag van 5% van de nettowinst van het boekjaar toegevoegd aan het wettelijk reservefonds; dit is niet langer verplicht wanneer het wettelijk reservefonds 10% van het kapitaal van de vennootschap heeft bereikt. Op voorstel van de raad van bestuur beslist de algemene vergadering over de bestemming van de nettowinst na afhouding van bovenvermelde 5%, zonder afbreuk te doen aan de winstinhouding die dient te worden gedaan overeenkomstig artikel 5 van de Wet van 6 juli 1971 betreffende de oprichting van bpost en betreffende sommige postdiensten.
Winstbestemming. Negentig (90%) procent van de winst zal aan de aandeelhouders worden uitgekeerd binnen zes maanden na afloop van een boekjaar. De overblijvende winst staat ter vrije beschikking van de algemene vergadering.
Winstbestemming. In miljoenen euro’s Statutaire bepalingen Artikel 16
Winstbestemming. 20.1. De algemene vergadering is bevoegd tot bestemming van de winst die door de vaststelling van de jaarrekening is bepaald en tot vaststelling van uitkerin- gen, voor zover het eigen vermogen groter is dan de reserves die krachtens de wet of deze statuten moeten worden aangehouden.
20.2. Bij de berekening van het bedrag dat op ieder aandeel zal worden uitgekeerd deelt elk aandeel in een gelijk deel van de uitkering. Van de vorige zin kan telkens met instemming van alle aandeelhouders worden afgeweken.
20.3. Een besluit dat strekt tot uitkering heeft geen gevolgen zolang het bestuur geen goedkeuring heeft verleend. Het bestuur weigert slechts de goedkeuring indien het weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na de uitkering niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeis- bare schulden. Indien de vennootschap na een uitkering niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, zijn de bestuurders die dat ten tijde van de uit- kering wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien jegens de vennootschap Akte van oprichting BV xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx hoofdelijk verbonden voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitkering. Artikel 2:248 lid 5 Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing. Niet verbonden is de bestuurder die bewijst dat het niet aan hem te wijten is dat de vennootschap de uitkering heeft gedaan en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. Degene die de uitkering ontving terwijl hij wist of redelijkerwijs behoorde te voorzien dat de vennootschap na de uit- kering niet zou kunnen voortgaan met het betalen van haar opeisbare schul- den is gehouden tot vergoeding van het tekort dat door de uitkering is ont- staan, ieder voor ten hoogste het bedrag of de waarde van de door hem ontvangen uitkering. Indien de bestuurders de vordering uit hoofde van de eerste zin hebben voldaan, geschiedt de in de derde zin bedoelde vergoeding aan de bestuurders naar evenredigheid van het gedeelte dat door ieder der bestuurders is voldaan. Ten aanzien van een schuld uit hoofde van de eerste of derde zin is de schuldenaar niet bevoegd tot verrekening. Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing op uitkeringen in de vorm van aandelen in het ka- pitaal van de vennootschap of bijschrijvingen op niet volgestorte aandelen.
20.4. Met een bestuurder wordt voor de toepassing van lid 3 gelijkgesteld degene di...
Winstbestemming. De winst moet worden aangewend ten behoeve van een vrijgesteld lichaam of een algemeen maatschappelijk belang. Aanwending voor een (ander) sociaal belang is niet toegestaan.