Bedrijfsnoodplan Voorbeeldclausules

Bedrijfsnoodplan. 10.8.1 Vergunninghoudster dient over een bedrijfsnoodplan te beschikken. Het plan mag onderdeel zijn van het Veiligheidsrapport. Het bedrijfsnoodplan dient ten minste de volgende onderdelen te bevatten:
Bedrijfsnoodplan. 8.3.1 Vergunninghoudster dient te beschikken over een actueel bedrijfsnoodplan.
Bedrijfsnoodplan. Op grond van artikel 6.2 van de Rbs moet een toereikend bedrijfsnoodplan aanwezig zijn. Het bedrijfsnoodplan moet voldoen aan de vereisten van artikel 6.7 van het Bbs.
Bedrijfsnoodplan. Het bedrijfsnoodplan is beoordeeld. De aanvrager heeft de risico’s op voorzienbare ongevallen en radiologische noodsituaties in voldoende mate geïnventariseerd. Er is een duidelijke organisatie met bijbehorende plannen en procedures beschreven, zowel intern als met externe partijen. Met het bedrijfsnoodplan wordt voldaan aan de vereisten van artikel 6.7 van het Bbs en daarmee is het plan toereikend. Tenslotte blijkt uit de aanvraag ook dat de aanvrager beschikt over voldoende deskundigheid, namelijk minstens een geregistreerde stralingsbeschermingsdeskundige en een toezichthoudend medewerker stralingsbescherming. In deze vergunning gelden de onderstaande definities. Voor de overige termen en definities wordt naar de Kew, het Bbs en de onderliggende ministeriële regelingen en de Vbs verwezen. − intern transport: het verplaatsen van radioactieve stoffen, splijtstoffen of ertsen binnen een locatie of een plaats waar een handeling wordt verricht, of tussen twee plaatsen waar een handeling wordt verricht op één locatie, indien het vervoer onderworpen is aan regelgeving die op de locatie van toepassing is en het vervoer niet via de openbare weg plaatsvindt; − terreingrens:
Bedrijfsnoodplan. 5.1.1 De vergunninghouder dient te beschikken over een actueel bedrijfsnoodplan. In het bedrijfsnoodplan is specifiek aandacht besteed aan milieurisico's en de risico's van en voor omliggende percelen. Het bedrijfsnoodplan en de wijzigingen daarvan dienen te worden gezonden naar Veiligheidsregio Groningen, sector Risicobeheersing en ter inzage te worden gehouden voor het bevoegd gezag.
Bedrijfsnoodplan. In de arbowetgeving is het hebben van een noodplan geregeld. Op basis van artikel 2.5c van het Arbobesluit is een bedrijf verplicht een noodplan te hebben. Op basis van dit artikel is het bedrijf ook verplicht o.a. hulpverleningsinstanties in te lichten over het noodplan indien gewenst door deze instanties (er moet dus zelf om gevraagd worden). In artikel 2.0 c van de Arboregeling is geregeld wat er ten minste in het noodplan moet zijn opgenomen (verwezen wordt naar bijlage II van de regeling). Het aan de vigerende revisievergunning verbonden voorschrift 7.1.1 waarin het beschikbaar hebben van een actuel bedrijfsnoodplan is vastgelegd, wordt met dit besluit ingetrokken. Met betrekking tot bedrijfsnoodsituaties worden actuele en meer toegesneden voorschriftem 5.1.1 tot en met 5.1.6 aan de vigerende vergunning verbonden. Binnen de inrichting staat alleen een tank opgesteld voor de opslag van vloeibaar zuurstof (inhoud 26 m3). De tank voor opslag van vloeibaar koolzuur (nhoud 5 m3) is afgevoerd. De vergunninghouder verzoekt ons thans de voor deze activiteit 9 maart 2010 verleende veranderingsvergunning (kenmerk 2010-19.034/10, MV) in te trekken. Ten aanzien van de opslag van deze cryogene gassen is thans de richtlijn PGS 9 “Cryogene gassen opslag 0,125 m3 – 100 m3” (versie 1.0, april 2014) van toepassing. Met betrekking tot de opslag en verlading van vloeibaar zuurstof verbinden wij een nieuw voorschrift aan de vigerende vergunning (voorschriften 5.6.2) waarin is vastgelegd aan welke bepaling van de PGS 9:2014 de opslag van vloeibaar zuurstof dient te worden voldaan. In een nieuw aan de vergunning te verbinden voorschrift 5.6.1 is de maximale hoeveelheid vloeibaar zuurstof die binnen de inrichting mag worden opgeslagen vastgelegd. Het hiertoe aan de vigerende revisievergunning verbonden verouderde voorschrift 8.5.1 wordt met dit besluit ingetrokken.

Related to Bedrijfsnoodplan

  • Arbeidstijdenwet Voor deze cao gelden, tenzij anders bepaald, de normen van de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen, met dien verstande dat in werkroosters maximaal 5 nachtdiensten achter elkaar mogen worden ingeroosterd.

  • Arbeidsduur De normale arbeidsduur voor een voltijdwerker is gemiddeld 40 uur per week.