Bedrijfsnoodplan Voorbeeldclausules

Bedrijfsnoodplan. 10.8.1 Vergunninghoudster dient over een bedrijfsnoodplan te beschikken. Het plan mag onderdeel zijn van het Veiligheidsrapport. Het bedrijfsnoodplan dient ten minste de volgende onderdelen te bevatten:
Bedrijfsnoodplan. Overeenkomstig artikel 8.12 van de Wm zijn aan de vergunning voorschriften verbonden. In de gewijzigde Arbowetgeving (1 januari 2007) is het hebben van een noodplan geregeld. Op basis van artikel 2.5 c van het Arbeidsomstandighedenbesluit is een bedrijf verplicht een noodplan te hebben. Op basis van dit artikel is het bedrijf ook verplicht o.a. hulpverleningsinstanties in te lichten over het noodplan indien gewenst door deze instanties (er moet dus zelf om gevraagd worden). In artikel 2.0 c van de Arbeidsomstandighedenregeling is geregeld wat er ten minste in het noodplan moet zijn opgenomen (verwezen wordt naar bijlage II van de regeling). Gezien het voorgaande worden ten aanzien van een (intern) bedrijfsnoodplan geen voorschriften aan deze vergunning verbonden.
Bedrijfsnoodplan. 1. Het COA stelt, na hierover overleg, te hebben gepleegd met de Gemeente, een bedrijfsnoodplan vast dat voor de Noodopvanglocatie zal gelden en waarmee wordt beoogd in voorkomende gevallen de hulpverleningsorganisaties adequaat te kunnen doen handelen. Het plan zal door het COA in de daartoe bestemde gevallen worden gehanteerd.
Bedrijfsnoodplan. 5.1.1 De vergunninghouder dient te beschikken over een actueel bedrijfsnoodplan. In het bedrijfsnoodplan is specifiek aandacht besteed aan milieurisico's en de risico's van en voor omliggende percelen. Het bedrijfsnoodplan en de wijzigingen daarvan dienen te worden gezonden naar Veiligheidsregio Groningen, sector Risicobeheersing en ter inzage te worden gehouden voor het bevoegd gezag.
Bedrijfsnoodplan. 8.3.1 Vergunninghoudster dient te beschikken over een actueel bedrijfsnoodplan.
Bedrijfsnoodplan. Het bedrijfsnoodplan is beoordeeld. De aanvrager heeft de risico’s op voorzienbare ongevallen en radiologische noodsituaties in voldoende mate geïnventariseerd. Er is een duidelijke organisatie met bijbehorende plannen en procedures beschreven, zowel intern als met externe partijen. Met het bedrijfsnoodplan wordt voldaan aan de vereisten van artikel 6.7 van het Bbs en daarmee is het plan toereikend. Tenslotte blijkt uit de aanvraag ook dat de aanvrager beschikt over voldoende deskundigheid, namelijk minstens een geregistreerde stralingsbeschermingsdeskundige en een toezichthoudend medewerker stralingsbescherming. In deze vergunning gelden de onderstaande definities. Voor de overige termen en definities wordt naar de Kew, het Bbs en de onderliggende ministeriële regelingen en de Vbs verwezen. − intern transport: het verplaatsen van radioactieve stoffen, splijtstoffen of ertsen binnen een locatie of een plaats waar een handeling wordt verricht, of tussen twee plaatsen waar een handeling wordt verricht op één locatie, indien het vervoer onderworpen is aan regelgeving die op de locatie van toepassing is en het vervoer niet via de openbare weg plaatsvindt; − terreingrens:
Bedrijfsnoodplan. In de arbowetgeving is het hebben van een noodplan geregeld. Op basis van artikel 2.5c van het Arbobesluit is een bedrijf verplicht een noodplan te hebben. Op basis van dit artikel is het bedrijf ook verplicht o.a. hulpverleningsinstanties in te lichten over het noodplan indien gewenst door deze instanties (er moet dus zelf om gevraagd worden). In artikel 2.0 c van de Arboregeling is geregeld wat er ten minste in het noodplan moet zijn opgenomen (verwezen wordt naar bijlage II van de regeling). Het aan de vigerende revisievergunning verbonden voorschrift 7.1.1 waarin het beschikbaar hebben van een actuel bedrijfsnoodplan is vastgelegd, wordt met dit besluit ingetrokken. Met betrekking tot bedrijfsnoodsituaties worden actuele en meer toegesneden voorschriftem 5.1.1 tot en met 5.1.6 aan de vigerende vergunning verbonden. Binnen de inrichting staat alleen een tank opgesteld voor de opslag van vloeibaar zuurstof (inhoud 26 m3). De tank voor opslag van vloeibaar koolzuur (nhoud 5 m3) is afgevoerd. De vergunninghouder verzoekt ons thans de voor deze activiteit 9 maart 2010 verleende veranderingsvergunning (kenmerk 2010-19.034/10, MV) in te trekken. Ten aanzien van de opslag van deze cryogene gassen is thans de richtlijn PGS 9 “Cryogene gassen opslag 0,125 m3 – 100 m3” (versie 1.0, april 2014) van toepassing. Met betrekking tot de opslag en verlading van vloeibaar zuurstof verbinden wij een nieuw voorschrift aan de vigerende vergunning (voorschriften 5.6.2) waarin is vastgelegd aan welke bepaling van de PGS 9:2014 de opslag van vloeibaar zuurstof dient te worden voldaan. In een nieuw aan de vergunning te verbinden voorschrift 5.6.1 is de maximale hoeveelheid vloeibaar zuurstof die binnen de inrichting mag worden opgeslagen vastgelegd. Het hiertoe aan de vigerende revisievergunning verbonden verouderde voorschrift 8.5.1 wordt met dit besluit ingetrokken.
Bedrijfsnoodplan. Op grond van artikel 6.2 van de Rbs moet een toereikend bedrijfsnoodplan aanwezig zijn. Het bedrijfsnoodplan moet voldoen aan de vereisten van artikel 6.7 van het Bbs.

Related to Bedrijfsnoodplan

  • Deeltijdarbeid 1 Elke werknemer heeft het recht zijn betrekkingsomvang te verminderen, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.

  • Toepasselijke wetgeving De overeenkomst is onderworpen aan de Belgische wetgeving betreffende individuele levens- en aan- vullende verzekeringen in het algemeen en betreffende Riziv-overeenkomsten die beantwoorden aan de wettelijke voorwaarden van een sociale overeenkomst ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen’ in het bijzonder. Mocht de aangeslotene buiten België gevestigd zijn, dan wordt, indien de wet het zo toe- laat, door de partijen uitdrukkelijk gekozen voor de toepassing van het Belgisch recht betreffende indivi- duele levens- en aanvullende verzekeringen.

  • Arbeidstijdenwet Voor deze cao gelden, tenzij anders bepaald, de normen van de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen, met dien verstande dat in werkroosters maximaal 5 nachtdiensten achter elkaar mogen worden ingeroosterd.

  • Risicobeperking a. Indien concrete omstandigheden of ontwikkelingen, zoals aard en omvang van het schadeverloop, verzekeraar tot het oordeel brengen dat toekomstige schade kan worden voorkomen of beperkt door het nemen van risicobeperkende maatregelen door verzekeringnemer, heeft verzekeraar het recht het nemen van deze maatregelen voor te schrijven.

  • Arbeidsduur 1 De arbeidsduur bedraagt gemiddeld 40 uur per week bij een volledig dienstverband.

  • Glasbreuk Het glas zelf, met uitzondering van spiegels en wandversieringen, is uitgesloten.

  • Als arbeidsongeschiktheid van een medewerker te verwachten is Raakt een medewerker binnen zes maanden na de start van de module of van zijn dienstverband arbeidsongeschikt? En was zijn gezondheidstoestand bij de start van de module of van zijn dienstverband al zodanig dat u de arbeidsongeschiktheid had kunnen verwachten? Dan kunnen we de aanvulling tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk weigeren. Had u direct voor de start van de module een soortgelijke verzekering, dan is bovenstaande bepaling bij de start van de module niet van toepassing. De bepaling is wel altijd van toepassing bij nieuwe medewerkers.

  • Fysiotherapie en oefentherapie Cesar/Mensendieck U heeft recht op fysiotherapie en oefentherapie Cesar/Mensendieck. Hieronder leest u om welke zorg het gaat en welke voorwaarden er voor het recht op deze zorg gelden.

  • Normale arbeidsduur De normale arbeidsduur is voor een werknemer: