Bepaling Voorbeeldclausules

Bepaling. Opdrachten die niet vallen onder de definitie voorzien in punt 3.1.1., worden als niet-recurrente opdrachten beschouwd.
Bepaling. De tegemoetkoming is afhankelijk van de afstand tussen de postcode in de woonplaats en de postcode in de standplaats. De tegemoetkoming is beperkt tot maximaal 65 kilometer vanaf standplaats. De tegemoetkoming wordt bij werknemers van Personeelsgroep A (orkestleden) gegeven naar rato van het dienstverband. Bij werknemers van Personeelsgroep B en C (niet-orkestleden) is de tegemoetkoming, conform de fiscaal toegestane vergoedingsmogelijkheden, naar rato van het aantal arbeidsdagen per week: Per week werken % van de geldende tegemoetkoming 2 dagen 50% 3 dagen 75% 4 en 5 dagen 100% De reisafstand wordt berekend met de ANWB-routeplanner zoals die op de website van de ANWB vermeld staat.
Bepaling salarisschaal‌ Eerst wordt vastgesteld welke salarisschaal voor de ambtenaar geldt. Vervolgens wordt op grond van artikel C.6 het salaris van de ambtenaar bepaald. Het salaris moet passen binnen de bandbreedte van zijn salarisschaal. De verdere salarisontwikkeling is tenslotte geregeld in artikel C.7. De salarisschaal van de ambtenaar wordt bepaald door de zwaarte van de functie. Die wordt vastgesteld met behulp van een systeem van methodische functiewaardering. De provincies hanteren voor de functiewaardering FUWAPROV. Dat is een provinciale vertaling van FUWASYS dat voor het rijkspersoneel geldt. Op basis van het derde lid hebben gedeputeerde staten de Procedureregeling methodische functiewaardering vastgesteld. Met behulp van de conversietabel die hoort bij de Procedureregeling methodische functiewaardering wordt de uitkomst van de functiewaardering vertaald naar een van de 18 salarisschalen. Bij elke functie hoort dus een salarisschaal. Die noemen we de functieschaal. De ambtenaar wordt ingepast in de functieschaal. Wordt de ambtenaar nadien in een lichtere of zwaardere functie benoemd of komt de functie bij herwaardering hoger of lager uit dan leidt dit tot een andere salarisschaal voor de ambtenaar. Daarbij hoort dan een hernieuwde salarisinpassing overeenkomstig artikel C.6. Bij uitzondering kan de ambtenaar in een aanloopschaal worden geplaatst. Dat is geregeld in het vijfde lid. Het is alleen mogelijk als de ambtenaar nog niet volledig voldoet aan het minimaal noodzakelijke niveau voor de functie. Het betreft steeds de direct aan de functieschaal voorliggende salarisschaal. Plaatsing in de aanloopschaal kan voor maximaal 1 jaar. Daarna wordt de ambtenaar in de functieschaal geplaatst tenzij uit een beoordeling blijkt dat hij nog steeds niet aan de minimale vereisten voor de functie voldoet. Het komt voor dat een ambtenaar tijdelijk een andere functie waarneemt, bijvoorbeeld omdat een collega of leidinggevende voor een langere periode ziek is. In dat geval wordt de ambtenaar niet geplaatst in de salarisschaal die hoort bij de waargenomen functie maar blijft hij in zijn salarisschaal. Dat is geregeld in het zesde lid. Wel kan onder voorwaarden een toelage worden toegekend als hij een hoger gewaardeerde functie waarneemt (zie artikel C.11). Het komt ook voor dat een ambtenaar voor een proefperiode in een zwaardere functie wordt benoemd. In dat geval zal als regel worden bepaald dat de ambtenaar in zijn oude salarisschaal blijft. Als regel: de leiding...
Bepaling salaris‌ Nadat de salarisschaal is vastgesteld wordt op grond van artikel C.6 het salaris in die salarisschaal bepaald. Dat kan in beginsel elk salaris zijn binnen de bandbreedte van de salarisschaal. Bij eerste aanstelling is dat in de regel het minimumsalaris in de salarisschaal. Afhankelijk van de relevante kennis, ervaring en vaardigheden kan dat meer zijn. Het salaris bedraagt in ieder geval het bedrag van het wettelijk minimumloon dat geldt voor werknemers van dezelfde leeftijd als de ambtenaar. Omdat de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag formeel niet geldt voor overheidspersoneel is dit geregeld in het tweede lid. Een dergelijke situatie zal zich overigens, gezien het salarisgebouw van de provincie, vrijwel nooit voordoen. Het derde tot en met zevende lid bevatten salarisbepalingen bij latere benoemingen in andere functies. Betreft het een benoeming in een gelijk of hoger gewaardeerde functie dan mag het nieuwe salaris nooit minder zijn dan het salaris in de oude functie. Daarbij moet ook in de gaten worden gehouden de salarisontwikkeling die de ambtenaar in de oude functie zou doormaken. Zou hij in de oude functie bijvoorbeeld met toepassing van artikel C.7 een half jaar later in aanmerking zijn gekomen voor een salarisverhoging van 3% dan zal daarmee rekening gehouden moeten worden bij de bepaling van het salaris in de nieuwe functie. Is bij benoeming in een functie van gelijk niveau “horizontale inpassing” in de nieuwe salarisschaal (derhalve op een gelijk salarisniveau) het uitgangspunt, bij benoeming in een hoger gewaardeerde functie zal doorgaans een hoger salaris worden vastgesteld. Gebruikelijk is om bij promoties het salaris in de oude functie te verhogen met 3% van het maximumsalaris in de nieuwe functie. Er is echter ruimte om, afhankelijk van het geval, meer of minder te doen. Een horizontale overgang ligt in de rede als bijvoorbeeld een hoger salaris afhankelijk wordt gesteld van de afronding van een voor de nieuwe functie noodzakelijke opleiding. Uiteraard zal het nieuwe salaris steeds binnen de bandbreedte van de nieuwe salarisschaal moeten liggen. Het salaris zal dus altijd minimaal het minimumsalaris van die salarisschaal bedragen. Het kan voorkomen dat een ambtenaar wordt benoemd in een andere, lager gewaardeerde functie. Dat is niet gebruikelijk maar soms is dat onvermijdelijk. Dat kan spelen bij reorganisaties waarin voor een ambtenaar slechts een passende andere functie in de nieuwe organisatie beschikbaar blijkt op een ...
Bepaling verlies‌ 1. Tot het verlies worden gerekend: a. de restantschuld te bepalen met inachtneming van het gestelde in Artikel A1; b. de achterstallige rente; c. de rente wegens te late betaling van rente en aflossing, over ten hoogste 12 maanden na het begin van het ontstaan van de betalingsachterstand; d. door de geldverstrekker betaalde premies van verzekeringen tegen brand- en stormschade aan de woning indien de geldnemer in verzuim is met de betaling van dergelijke premies; e. door de geldverstrekker bij dreigende gedwongen onderhandse of executoriale verkoop van de woning betaalde premies van een door de geldnemer gesloten levensverzekering(en) en/of beleggingsovereenkomst(en) en/of Spaarrekening(en) Xxxxx Xxxxxx indien de geldnemer in verzuim is met de betaling van deze premies en voor zover betaling daarvan van belang is ter beperking van verhaalmogelijkheden en/of het verlies; f. kosten van dringend onderhoud en herstel; g. bij executoriale verkoop: de kosten, die zijn gemaakt voor de veilingbiljetten, het kadastraal onderzoek, de oproeper, de zaalhuur, de inzetpremie (onder welke benaming dan ook), griffierechten, procureurskosten; h. eventuele andere kosten, die ertoe strekken een gedwongen onderhandse verkoop van de woning mogelijk te maken in geval van faillissement, surseance van betaling en bij een wettelijke schuldsaneringsregeling, indien daardoor een per saldo lager verlies is te verwachten dan bij executoriale verkoop en welke kosten niet de afkoop van vorderingen van derden betreffen; i. de kosten van één taxatie, of, indien de president van de rechtbank tot een recenter opgemaakt taxatierapport heeft verplicht: de kosten van twee taxaties; j. de kosten van het in de openbare registers doorhalen van de inschrijving van de hypotheek; k. de gerechtskosten voor zover die rechtstreeks verband houden met de uitwinning; l. de achterstallige bijdragen aan de Vereniging van Eigenaren met inachtneming van het gestelde in de alsdan geldende Gedragslijn Intensief Beheer; m. de achterstallige canonverplichtingen; n. de verschuldigde Onroerende Zaak Belasting, Rioolrecht en Waterschapslasten; o. overige kosten die worden gemaakt ter beperking van het verlies, voor zover de beperkende werking hiervan kan worden aangetoond overeenkomstig het vergoedingenoverzicht in de alsdan geldende Gedragslijn Intensief Beheer; en in het verlies is in geen geval begrepen de boete die eventueel verschuldigd is bij vervroegde algehele aflossing van de lening. 2. Op de som ...
Bepaling. Onder niet-recurrente opdrachten wordt verstaan: een niet repetitief eenmalige opdracht die na uitvoering ervan afgelopen is.
Bepaling. De regeling is een overeenkomst voor onbepaalde tijd, gesloten tussen FNV en FNV Personeel. Deze regeling is onderdeel van het Onderhandelaarsakkoord Harmonisatie FNV 2016. Indien er door marktomstandigheden die ten grondslag hebben gelegen aan deze regeling, wijzigingen voordoen dan treden partijen met elkaar in overleg. Minimaal jaarlijks vindt overleg tussen partijen plaats. Afwijkend van de beschrijving in deze regeling kan FNV zonder tussenkomst FNV Personeel procesafspraken met de leasemaatschappij wijzigen. Dit geldt niet als er voor berijders financiële consequenties aan verbonden zijn, partijen treden dan in overleg.
Bepaling. 8: Samenwerking met de toezichthoudende autoriteiten
Bepaling. 12: Verplichting na de beëindiging van de verwerking van persoonsgegevens
Bepaling. Art. 88 van de verzekeringswet: Elke actie die voortvloeiend uit deze overeenkomst wordt voorgeschreven binnen een periode van 3 jaar vanaf het feit dat aanleiding heeft gegeven tot deze gebeurtenis. of de Belgische ombudsman: Het indienen van een klacht doet geen afbreuk aan uw recht om te vervolgen.