Diensttijd Voorbeeldclausules

Diensttijd. De onafgebroken periode die je in dienst bent van je werkgever en zijn rechtsvoorganger(s).
Diensttijd. 1. Het recht op verlof, bedoeld in artikel 6:1, bestaat indien de arbeidsverhouding ten minste een jaar heeft geduurd. 2. Voor de berekening van de termijn van een jaar worden perioden waarin arbeid wordt verricht, die elkaar opvolgen met een onderbreking van niet meer dan drie maanden samengeteld. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op perioden waarin voor verschillende werkgevers arbeid wordt verricht die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijs geacht moeten worden elkanders opvolger te zijn.
Diensttijd. De periode gerekend vanaf de aanmeldingstijd tot en met de afmeldingtijd.
Diensttijd. Onder diensttijd wordt verstaan de onafgebroken tijd die de werknemer in dienst is bij de eigen werkgever of diens rechtsvoorganger(s).
Diensttijd. De basisdiensttijd is overeenkomstig het bepaalde in de cao: arbeidstijd plus roostervrije tijd.
Diensttijd. De periode waarin werknemers werkzaamheden verrichten voor verzekeringnemer. Hieronder wordt ook verstaan de periode waarin werknemers in opdracht van de gemeente aan het verkeer deelnemen.
Diensttijd. Lid 1 In dit hoofdstuk wordt verstaan onder 'diensttijd': de aan het in artikel 10:1, eerste lid, bedoelde ontslag voorafgaande in overheidsdienst doorgebrachte tijd waaraan het ambtenaarschap in de zin van de WPA is verbonden, alsmede tijd die door inkoop of door een verzoek, bedoeld in artikel D2 van de pensioenwet, voor pensioen geldig zou zijn verklaard. Lid 2 Onder diensttijd bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan de tijd doorgebracht in de betrekking waaruit het ontslag, bedoeld in artikel 10:1, is verleend, indien aan die tijd op grond van de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de wet Privatisering ABP (Stc. 1997, 164) het ambtenaarschap in de zin van evengenoemde regeling niet is verbonden. Lid 3 In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid blijft buiten beschouwing: a. diensttijd liggende vóór een onderbreking van meer dan een jaar daarvan wegens verleend ontslag, behalve voor de toepassing van artikel 10:8, derde tot en met vijfde lid; b. diensttijd welke in aanmerking is genomen bij de berekening van de duur van een eerder toegekend wachtgeld of een daarmede gelijk te stellen uitkering wegens onvrijwillige werkloosheid ten laste van de overheid, behalve voor de toepassing van artikel 10:8, derde tot en met vijfde lid; c. diensttijd welke in aanmerking is genomen bij de berekening van een pensioen krachtens het pensioenreglement dan wel voorafgaat aan een ontslag verleend op grond van artikel 8:3 van deze regeling of een soortgelijke bepaling in een andere overheidsregeling; d. tijd, bedoeld in artikel 5:4 van het pensioenreglement; e. tijd in een aangehouden betrekking, dan wel in een betrekking welke de betrokkene had kunnen aanhouden, doch uit welke hij vrijwillig ontslag heeft genomen met ingang van de datum waarop het wachtgeld ingaat. Lid 4 Indien en voor zover diensttijd die bij de berekening van het wachtgeld in aanmerking is genomen met een overheidspensioen anders dan ten laste van de Stichting Pensioenfonds ABP wordt vergolden, worden de duur en het bedrag van het wachtgeld met ingang van de dag waarop dit pensioen is ingegaan, herberekend, waarbij die diensttijd buiten beschouwing wordt gelaten.
Diensttijd. 1. De diensttijd wordt gerekend vanaf de datum van laatste indiensttreding bij CHC HN van de vlieger, tenzij in overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging of ingevolge de CAO anders wordt/is bepaald. 2. Van de datum van laatste indiensttreding wordt in ieder geval afgeweken t.a.v.: a. Vliegers wier overgang van een ander dienstverband met CHC HN of een der andere onder Schreiner Luchtvaart Groep vallende werkmaatschappijen naar deze CAO (nagenoeg) aansluitend plaatsvindt, met dien verstande dat in dit geval de afwijking niet geldt voor de bepaling van de senioriteit. b. Vliegers wier vorig dienstverband met CHC HN wegens overtolligheid of arbeidsongeschiktheid werd beëindigd. Een dergelijke afwijking wordt vastgelegd in de individuele arbeidsovereenkomst.
Diensttijd. Bij de bepaling van de te bereiken Diensttijd worden het aantal jaren en maanden in aanmerking genomen die de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer vanaf de datum van zijn indiensttreding bij de Werkgever tot de 65-jarige leeftijd in dienst van de Werkgever kon doorbrengen. Een gedeelte van een maand wordt voor een volle maand gerekend. De Diensttijd wordt vermeerderd met de extra Diensttijd die is toegekend in verband met de overdracht van de waarde van elders opgebouwde pensioenaanspraken. De extra Diensttijd is gelijk aan de elders doorgebrachte diensttijd waarop de waardeoverdracht betrekking heeft. Maximaal worden 40 dienstjaren in aanmerking genomen.
Diensttijd. 6.5.3.1. Voor werknemers die vóór 1 juli 1993 in dienst zijn getreden bij de voormalige Arbeidsvoorzieningsorganisatie wordt voor de toepassing van dit artikel onder het begrip diensttijd verstaan, de tijd gewerkt: a in een burgerlijke dienstbetrekking bij de Nederlandse overheid, waaronder mede worden begrepen de NV Nederlandse Spoorwegen en de voormalige NV Artillerie-Inrichtingen; b in een betrekking (vóór 1 januari 1966) bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Pensioenwet 1922 (Stb. 1922, 240), een betrekking bedoeld in artikel B2 van de ABP-wet (Stb. 1996) of een betrekking bedoeld in artikel B3 van evengenoemde wet, alsmede (vóór en na 1 januari 1966) in een betrekking bedoeld in artikel U2 van die wet en/of – m.b.t. voornoemde artikelen uit de opeenvolgende ABP-wetten – een betrekking bedoeld in overeenkomstige vervangende bepalingen in het per 01-01-1996 van kracht geworden Pensioenreglement; c in burgerlijke dienst bij de overheid in de landen Suriname (tot 25 november 1975), de Nederlandse Antillen en Aruba, bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curaçao en Nieuw-Guinea; d in dienst bij het niet-openbaar onderwijs in de onder c. genoemde landen en voormalige overzeese rijksdelen, voor zover zulks de belanghebbende onder de werkingssfeer van een overheidspensioenregeling bracht of zou hebben gebracht indien hij in vaste dienst was geweest; e in Nederlandse militaire dienst of daarmee voor de toepassing van het Algemeen Rijksambtenarenreglement gelijkgestelde dienst, waaronder begrepen dienst bij het voormalige KNIL en de troepen in Suriname (tot 25 november 1975) en de Nederlandse Antillen en Aruba; f als volontair met een volledige dagtaak; g in een periode waarover rechtsherstel is verleend; h in dienst bij de voormalige Arbeidsvoorzieningsorganisatie vanaf 01-01-1991; i als WSW’er bij de voormalige Arbeidsvoorzieningsorganisatie, indien de werknemer direct hierop volgend bij de voormalige Arbeidsvoorzieningsorganisatie in dienst is getreden. 6.5.3.2. Voor werknemers die op of na 1 juli 1993 in dienst zijn getreden van de voormalige Arbeidsvoorzieningsorganisatie, wordt voor de toepassing van dit artikel onder het begrip diensttijd uitsluitend verstaan de aaneengesloten diensttijd doorgebracht bij de voormalige Arbeidsvoorzieningsorganisatie.