Doorbetaling van loon Voorbeeldclausules

Doorbetaling van loon. De medewerker heeft bij arbeidsongeschiktheid gedurende de eerste 26 weken recht op loondoorbetaling van 100% van het brutoloon. In de daarop volgende periode van 26 weken (week 27 t/m 52) wordt 90% van het brutoloon, maar ten minste het WML, doorbetaald. In de periode van 26 weken daarna (week 53 t/m 78) wordt 80% van het brutoloon doorbetaald. In de periode van 26 weken daarna (week 79 t/m 104) geldt de wettelijke loondoorbetalingsverplichting van 70% van het brutoloon. Ten aanzien van medewerkers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, wordt aangesloten bij de wettelijke loondoorbetalingsverplichting voor AOW-gerechtigden.
Doorbetaling van loon. De medewerker heeft bij arbeidsongeschiktheid gedurende de eerste 52 weken recht op loondoorbetaling van 100% van het brutoloon. In de daarop volgende periode van 52 weken geldt de wettelijke loondoorbetalingverplichting van 70% van het brutoloon. Als de wetgeving over doorbetaling van loon bij ziekte wordt aangepast, wordt deze wijziging van kracht in de cao. Per ziektegeval kan 1 wachtdag worden ingehouden. Perioden van ziekte worden samengeteld indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Over een wachtdag hoeft de werkgever geen loon te betalen. Het is de werkgever toegestaan om de wachtdag te verrekenen met vakantie-uren, die aan de medewerker bovenwettelijk zijn toegekend, met het loon of met compensatiedagen/-uren, tenzij anders met het medezeggenschapsorgaan is overeengekomen. Er kunnen per jaar maximaal vier wachtdagen met vakantie- uren worden verrekend. Indien de Arboarts/ Bedrijfsarts (zijnde een arts van de Arbodienst van de onderneming) een chronische ziekte bij werknemer heeft vastgesteld, zal de werkgever uiterst terughoudend zijn bij het inhouden van wachtdagen. Werkgever kan bij de betreffende werknemer maximaal vier wachtdagen per kalenderjaar inhouden . Tijdens de looptijd van de cao kijken cao-partijen of deze bepaling over wachtdagen bij chronische ziekte in de praktijk goed toepasbaar blijkt.
Doorbetaling van loon. 1. De werknemer die arbeidsongeschikt is in de zin van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek, heeft vanaf de dag waarop de arbeidsongeschiktheid is ontstaan gedurende 52 weken recht op doorbetaling van 100% van zijn loon. Na het verstrijken van de termijn van 52 weken heeft de werknemer nog 52 weken recht op 70% van zijn loon, maar de werknemer ontvangt ten minste het wettelijk minimumloon . Deze daling van het percentage heeft geen effect op de pensioenopbouw in deze periode. 2. De werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, ontvangt in het tweede ziektejaar minimaal 85% van zijn loon. Dit percentage kan stijgen afhankelijk van (1) het aantal uren dat de werknemer werkt in verhouding tot de overeengekomen arbeidsduur en van (2) de loonwaarde van de arbeid die hij verricht. Dit percentage wordt als volgt berekend: Als werknemer minder dan de overeengekomen arbeidsduur werkt: 30% van het loon over de uren die niet worden gewerkt; Als werknemer werkzaamheden verricht met een lagere loonwaarde dan de bedongen arbeid: 30% van het gemiste loon over de gewerkte uren in de (aangepaste) functie met lagere loonwaarde. 3. Als de werkgever en de bedrijfsarts van mening zijn dat de arbeidsongeschiktheid van de werknemer in belangrijke mate is veroorzaakt door de aard van de werkzaamheden of door de bijzondere omstandig- heden waarin het werk verricht moest worden en niet door zijn eigen schuld of onvoorzichtigheid is ontstaan, maakt de werkgever aanvullende afspraken volgens artikel 7.14 . De werkgever vergoedt in dat geval de naar zijn oordeel noodzakelijke medische kosten voor zover deze niet door een derde worden betaald.
Doorbetaling van loon. In het eerste ziektejaar betaalt de werkgever het loon door. In het tweede ziektejaar betaalt de werkgever 70% van het loon door. Dit is het loon zonder vergoedingen voor overwerk, provisie, kosten of tijdelijke werktijdverkorting. De loonbetaling wordt verminderd met eventuele uitkeringen die de werknemer op grond van enige wettelijke voorgeschreven verzekering toekomt (bijvoorbeeld Ziektewet of Wet Inkomen naar Arbeidsvermogen). In afwijking van het bovenstaande wordt aan de werknemer waarvan is vastgesteld dat er sprake is van terminale arbeidsongeschiktheid en er derhalve geen kans is op duurzaam herstel en niet beschikt over een resterende verdiencapaciteit gedurende het tweede jaar van ziekte 80% van het loon doorbetaald. Indien de werkgever uitsluitend op procedurele gronden niet voldoet aan zijn verplichtingen zoals omschreven in artikel 71a van de WAO danwel artikel 3.3. WIA en het UWV ten gevolge hiervan de ingangsdatum van de WAO c.q. WIA uitkering van de werknemer uitstelt is de werkgever gehouden gedurende deze periode tot een maximum van 52 weken de loondoorbetalingsverplichting zoals genoemd in art. 629 BW te verlengen. In dat geval bedraagt de loondoorbetalingsverplichting 100% van het laatstelijk geldende maandsalaris. Indien de werknemer weigert mee te werken aan zijn reïntegratie zoals de werkgever op grond van de probleemanalyse en het plan van aanpak heeft aangeboden, kan de werkgever de loondoorbetaling stopzetten. Vraagt de werknemer een second opinion aan bij de UWV dan kan de werkgever niet overgaan tot stopzetting van de loondoorbetaling alvorens de UWV tot een uitspraak komt, dit tenzij de uitspraak langer duurt dan twee maanden na vaststelling van het verschil van inzicht. Indien de werkgever door het UWV in het gelijk wordt gesteld zal het salaris met terugwerkende kracht alsnog ingehouden worden.
Doorbetaling van loon. 1. De werknemer die arbeidsongeschikt is in de zin van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek, heeft vanaf de dag waarop de arbeidsongeschiktheid is ontstaan gedurende 52 weken recht op doorbetaling van 100% van zijn loon. Gedurende de volgende 52 weken heeft de werknemer recht op 85% van zijn loon, maar tenminste het wettelijk minimumloon . Deze daling van het percentage heeft geen effect op de pensioenopbouw in deze periode. 2. Wanneer de werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, kan het percentage van 85% in het tweede ziektejaar stijgen afhankelijk van de loonwaarde van de arbeid die hij verricht. 3. Als de werkgever en de bedrijfsarts van mening zijn dat de arbeidsongeschiktheid van de werknemer in belangrijke mate is veroorzaakt door de aard van de werkzaamheden of door de bijzondere omstandig- heden waarin het werk verricht moest worden en niet door zijn eigen schuld of onvoorzichtigheid is ontstaan, maakt de werkgever aanvullende afspraken volgens artikel 7.14 . De werkgever vergoedt in dat geval de naar zijn oordeel noodzakelijke medische kosten voor zover deze niet door een derde worden betaald.
Doorbetaling van loon. De medewerker heeft bij arbeidsongeschiktheid gedurende de eerste 52 weken recht op de wettelijke loondoorbetaling (artikel 7:629 BW). Gedurende de eerste 52 weken heeft de medewerker ook recht op een aanvulling tot 100% van zijn loon als hij op grond van artikel 7:629 BW recht heeft op doorbetaling van zijn loon en: a. de medewerker voldoet aan de wettelijke verplichtingen met betrekking tot ziekte en arbeidsongeschiktheid; b. de medewerker voldoet aan de voorschriften van het geldende verzuimreglement; c. de medewerker meewerkt aan re-integratie binnen of buiten de eigen onderneming; d. de arbeidsongeschiktheid geen gevolg is van een niet-medische noodzakelijke ingreep; e. de arbeidsongeschiktheid niet het gevolg is van opzet, grove schuld en/of verwijtbare nalatigheid van de medewerker. In het tweede ziektejaar geldt de wettelijke loondoorbetalingsverplichting van 70% van het loon.
Doorbetaling van loon. In het eerste ziektejaar betaalt de werkgever het loon door. Dit is het loon zonder vergoedingen voor overwerk, provisie, kosten of tijde- lijke werktijdverkorting. De loonbetaling wordt verminderd met eventuele uitkeringen die de werknemer op grond van de Ziektewet (ZW) of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangt.
Doorbetaling van loon. Met betrekking tot het bedrag als bedoeld in lid 11 sub b. geldt dat voor elke vakantiedag wordt betaald een bedrag gelijk aan het te verdienen salaris over de betreffende dag. Voor de berekening van dit salaris wordt het eventuele oververdienstepercentage genomen.

Related to Doorbetaling van loon

  • Betaling van de uitkering 1. In geval van overlijden (rubriek A) Bij overlijden van een verzekerde binnen 3 jaar na een ongeval, keert de verzekeraar het voor hem verzekerde bedrag uit. Heeft de verzekeraar xxxxxxx van hetzelfde ongeval reeds uitkering verleend wegens blijvende invaliditeit, dan wordt laatstgenoemde uitkering in mindering gebracht op de uitkering bij overlijden. Is de reeds verleende uitkering wegens blijvende invaliditeit echter hoger dan de uitkering bij overlijden, dan zal de verzekeraar het verschil niet terugvorderen. De schade-uitkering wordt in geval van overlijden overgemaakt op rekening van verzekerde of diens executeur testamentair. 2. In geval van blijvende invaliditeit (rubriek B) De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra naar medisch oordeel sprake is van een onveranderlijke toestand, doch uiterlijk binnen 3 jaar na melding van het ongeval. Na deze periode zal de mate van blijvende invaliditeit worden bepaald op basis van de dan bestaande invaliditeit, waarbij uitdrukkelijk wordt bepaald, dat nadien optredende wijzigingen géén aanleiding kunnen vormen om aanspraken te doen op aanvullende uitkeringen. De schade-uitkering wordt in geval van blijvende invaliditeit overgemaakt op rekening van verzekerde.

  • Terugbetaling van premie Behalve bij opzegging wegens opzet de verzekeraar te misleiden, wordt bij tussentijdse opzegging de lopende premie naar billijkheid verminderd.

  • Betaling van de reissom 6.1 Behalve anders overeengekomen, betaalt de reiziger, bij het afsluiten van de pakketreisovereenkomst als voorschot een gedeelte van de totale reissom zoals in de bijzondere voorwaarden bepaald. 6.2 Behalve indien in de pakketreisovereenkomst anders wordt overeengekomen, betaalt de reiziger het saldo van de prijs uiterlijk 1 maand voor de vertrekdatum. 6.3 Indien de reiziger, nadat hij vooraf in gebreke werd gesteld, nalaat het voorschot of de reissom te betalen die van hem wordt geëist, zal de organisator en/of doorverkoper het recht hebben de overeenkomst met de reiziger van rechtswege te beëindigen, met de kosten ten laste van de reiziger.

  • Loondoorbetaling bij ziekte 5.1.1 Voor werknemers die ziek zijn geworden geldt in beginsel een loondoorbetalingsplicht van twee jaar. Tijdens het eerste jaar van ziekte betaalt de werkgever aan de zieke werknemer 100 procent van het laatstverdiende brutoloon dat aan de werknemer zou zijn uitbetaald, indien de werknemer niet ziek zou zijn. Tijdens het tweede ziektejaar betaalt de werkgever aan de zieke werknemer 70 procent van het totale laatstverdiende brutoloon. 5.1.2 Bij succesvolle re-integratie in het tweede ziektejaar ontvangt de werknemer met terugwerkende kracht over de periode dat de werknemer inspanning heeft verricht voor de re-integratie een aanvulling in het tweede ziektejaar van 20 procent van het laatstverdiende brutoloon. Er is sprake van een succesvolle re-integratie als de werknemer twee maanden gere-integreerd is tegen minimaal 50 procent van het brutoloon. De peildatum voor de bepaling van de hoogte van het brutoloon is de laatste dag van het eerste ziektejaar. 5.1.3 Als het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) oordeelt dat de werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen om de werknemer te re-integreren of het re-integratieverslag niet tijdig heeft ingediend, kan de loondoorbetalingsverplichting worden verlengd met maximaal een jaar. Gedurende deze verlengde periode vult de werkgever het wettelijk verplichte brutoloon van 70 procent uit artikel 7:629 BW aan tot 100 procent van het brutoloon. 5.1.4 De werkgever kan het doorbetalen van brutoloon bij ziekte opschorten, zolang de werknemer de controlevoorschriften van de werkgever en/of arbodienst niet of onvoldoende naleeft of onvoldoende meewerkt aan zijn re-integratie of weigert passende arbeid te verrichten. 5.1.5 Als het UWV instemt met een gezamenlijk verzoek van de werkgever en werknemer om de wachttijd voor de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) te verlengen, zal de werkgever 100 procent van het brutoloon van de werknemer doorbetalen voor een periode van maximaal vier maanden.

  • Aanwijzing van lastgever De koper heeft het recht om op eigen kosten een lastgever aan te wijzen in overeenstemming met de wettelijke bepalingen.

  • Niet-betaling van de premie Xxxxxxx van niet betaling van de premie zullen wij u per deurwaardersexploot of per aangetekend schrijven een aanmaning sturen die geldt als ingebrekestelling. . Deze ingebrekestelling herinnert de premievervaldag, het premiebedrag alsook de gevolgen van niet betaling van de premie binnen de gestelde termijn en de aanvang van die termijn zonder dat dit alles afbreuk doet aan de dekking voor een verzekerd voorval dat zich voordien heeft voorgedaan. Wij behouden ons het recht voor u hierbij eveneens een forfaitair bedrag voor de administratiekosten voor de inning aan te rekenen. Bij niet-betaling van de premie binnen de 15 dagen vanaf de dag volgend op de betekening of de dag volgend op de afgifte van de aangetekende brief of de ontvangstmelding zal het contract geschorst worden zoals in de ingebrekestelling is voorzien. De schorsing zal pas uitwerking hebben na afloop van die termijn van 15 dagen. Indien de waarborgen geschorst worden, blijven de premies die tijdens deze schorsingsperiode vervallen verschuldigd, op voorwaarde dat u in gebreke gesteld werd zoals hoger vermeld. Onze vordering kan echter niet meer bedragen dan de premies voor twee opeenvolgende jaren. De waarborgen zullen terug in voege gesteld worden de dag nadat wij de integrale betaling van de gevorderde premies zullen ontvangen hebben Bovendien kunnen wij het contract opzeggen ingeval van niet betaling van de premie indien wij ons dat recht hebben voorbehouden in dezelfde ingebrekestelling. In dat geval wordt de opzegging van kracht na het verstrijken van een termijn die tenminste vijftien dagen bedraagt, te rekenen vanaf de eerste dag van de schorsing. Indien wij ons dit recht niet hebben voorbehouden in de eerste ingebrekestelling, kan de opzegging slechts gebeuren mits een nieuwe ingebrekestelling is gedaan, zoals hoger vermeld.

  • Behandeling van geschillen 1. Geschillen, als bedoeld in artikel 54 van de CAO, worden door de meest gerede partij per e-mail aan het secretariaat van de commissie aanhangig gemaakt. 2. Het verzoek om een geschil in behandeling te nemen dient te zijn voorzien van een behoorlijke toelichting waarin is vermeld: - de naam, functie, (e-mail)adres van de verzoekende partij en de wederpartij; - de feiten en omstandigheden die tot het geschil aanleiding hebben gegeven; - de conclusies die daaruit naar de mening van de klager getrokken moeten worden; en - het advies dat op grond daarvan van de commissie wordt gevraagd. 3. Het secretariaat stelt terstond de wederpartij op de hoogte van het indienen van het verzoek, door toezending van de e-mail van de verzoekende partij. 4. De wederpartij is bevoegd binnen 14 dagen na verzending door het secretariaat van de in het voorgaande lid bedoelde e-mail, per e-mail van zijn of haar zienswijze kennis te geven, daarbij aangevende de gronden waarop het gevraagde advies wordt betwist. 5. Het secretariaat zendt terstond een afschrift van het in het voorgaande lid bedoelde verweerschrift aan de verzoekende partij. 6. Partijen in het geschil zijn bevoegd na de wisseling van de in het voorgaande lid bedoelde stukken nogmaals met inachtneming van de termijn van 14 dagen hun zienswijze aan het secretariaat kenbaar te maken, waarna de schriftelijke uiteenzetting van het wederzijdse standpunt wordt gesloten. 7. Elk van de geschil hebbende partijen heeft de mogelijkheid binnen 14 dagen na de beëindiging van de uitwisseling van de schriftelijke stukken aan de commissie mede te delen, dat hij of zij prijs stelt op een nadere mondelinge toelichting van het ingenomen standpunt. In dat geval stelt de commissie plaats, datum en uur voor de mondelinge behandeling vast. Het secretariaat geeft daarvan kennis aan beide partijen alsmede aan de leden van de commissie. 8. Elk van de partijen in het geschil is bevoegd een of meer getuigen en/of deskundigen bij de in lid 7 genoemde mondelinge behandeling van het geschil mee te brengen opdat deze(n) door de commissie worden gehoord. De naam, woonplaats en functie van de mee te brengen getuigen of deskundigen dienen tenminste 7 dagen tevoren aan het secretariaat te worden bericht. 9. De commissie is bevoegd, alvorens een advies te geven, nadere inlichtingen in te winnen van zowel partijen als derden. Zij is bevoegd partijen, getuigen en deskundigen ter nadere toelichting op te roepen om in haar vergadering te verschijnen. Een dergelijke oproep dient te geschieden met inachtneming van een termijn van een week. 10. Uit de weigering van partijen om gevraagde inlichtingen te verstrekken of om ter vergadering te verschijnen zal de commissie de conclusies trekken welke haar geraden voorkomen. 11. Een lid van de commissie dat rechtstreeks bij het geschil is betrokken neemt niet aan de behandeling van het geschil deel. 12. Bij staking van stemmen wordt de zaak verdaagd tot de volgende vergadering. Indien ook bij de dan te houden nadere beraadslaging geen besluit kan worden genomen, onthoudt de commissie zich van advies en hebben partijen bij het geschil de bevoegdheid het geschil aan de burgerlijke rechter ter beslissing voor te leggen. 13. De commissie is bevoegd afwijkingen toe te staan van de in de bovengenoemde termijnen.