Duur van de regeling Voorbeeldclausules

Duur van de regeling. Deze regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd. Vervallen
Duur van de regeling. De regeling geldt voor de periode van 1 april 2013 tot en met 31 maart 2014.
Duur van de regeling. Deze Regeling treedt met ingang van 1 januari 2022 in werking voor de duur van drie jaar. Tussentijdse opzegging door een partij van deelname aan de Regeling, bijvoorbeeld wegens gewijzigde regelgeving, (overheids)beleid of financiering of andere onvoorziene omstandigheden, dient te geschieden door middel van een aangetekend schrijven. De opzeggingstermijn bedraagt zes maanden. Uiterlijk in september 2024 zal over voortzetting van deze Regeling worden gesproken.
Duur van de regeling. De regeling geldt vanaf 1 januari 2006. Eventuele aanpassing van de regeling vindt plaats in overleg met werknemersverenigingen.
Duur van de regeling. 1. Deze regeling is aangegaan tussen partijen genoemd in artikel 1 van deze regeling. 2. Deze regeling is aangegaan voor de duur van het contract.
Duur van de regeling. De regeling geldt vanaf 1 januari 2006. Eventuele aanpassing van de regeling vindt plaats in overleg met werknemersverenigingen. DocuSign Envelope ID: DFF77BB2-27FC-40C4-A2C5-C937F567896
Duur van de regeling. De looptijd van de regeling is van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2021 (de periode is op 11 april verlengd van 31 december 2018 naar 31 december 2021). De regeling w ordt in ieder geval in deze periode als arbeidsvoorwaarde (en dus als recht) aangeboden. Indien het huidige kostenniveau van € 250.000 op jaarbasis stijgt (bijvoorbeeld bij toename van deelnemers en een w ijziging van de fiscale wetgeving), wordt het meerdere betrokken bij de onderhandelingen over de CAO 2022. Hoe de CAO-afspraken over het generatiepact na 2022 worden uitgewerkt zullen CAO- partijen tijdig voor het einde van deze periode met elkaar bespreken.
Duur van de regeling. Beëindiging van de regeling is mogelijk met een opzegtermijn van 1 (één) jaar. Alle dan lopende verplichtingen zullen worden nagekomen gedurende de looptijd van een reeds begonnen studie/opleiding. De werkgever stelt na overleg met de Ondernemingsraad in december van ieder jaar een lijst op met functiegerelateerde opleidingen die in het jaar daaropvolgend zullen vallen onder onderdeel A van deze regeling. Onderdeel A van deze regeling betreft een minimumregeling. De werkgever mag ten voordele van de werknemer hiervan afwijken. Alle kosten rechtstreeks samenhangend met de studie zijn voor rekening van de werkgever. Het studieverzuim is voor rekening van de werkgever indien en voor zover de studie redelijkerwijs niet buiten werktijd op maandag t/m vrijdag kan worden gevolgd. Indien de studie in werktijd plaatsvindt dan krijgt de medewerker voor die uren betaald verlof. Indien de studie op zaterdag plaatsvindt dan ontvangt de werknemer daarvoor ter keuze van de werkgever ofwel vervangende vrije tijd ofwel 100% van het uurloon voor elk studie-uur. Indien de studie op door de weekse avonden wordt gevolgd dan ontvangt de werknemer ter compensatie 1 uurloon per avond. Er wordt geen toeslag betaald noch reistijdvergoeding. Voor de medewerk(st)ers in functiegroepen boven K geldt bovenstaande niet. Voor hen geldt ook bij functiegerelateerde opleidingen het gestelde in onderdeel B, artikel 4. De artikelen 5.2 en 5.3 en 6, 7 en 8 van Onderdeel B gelden ook voor Onderdeel A met dien verstande dat voor de functiegroepen A t/m K geldt dat de terugbetalingsregeling uitsluitend geldt voor de studiekosten boven € 2000,00 per studie.
Duur van de regeling. 1. De regeling wordt met ingang van heden getroffen voor een periode van 5 jaren. 2. Indien en zodra na ommekomst van de in artikel 14.1. bedoelde termijn de regeling niet door uittreding en opheffing als bedoeld in artikel 13 tot een einde komt, zal de regeling vervolgens voortduren voor onbepaalde tijd. 3. In het geval bedoeld in artikel 14.2. blijven artikel 12 en 13 van deze centrumregeling onverkort van toepassing.