DUURZAME INZETBAARHEID EN VITALITEITSREGELING Voorbeeldclausules

DUURZAME INZETBAARHEID EN VITALITEITSREGELING. 31 Bijlage 1. Afbouwregelingen 32 Bijlage 2. Protocol concurrentie-/relatiebeding 33 Bijlage: Verhogingsmatrices 1 april 2022 36
DUURZAME INZETBAARHEID EN VITALITEITSREGELING. In de CAO 2018-2019 is de afspraak gemaakt over een studie met betrekking tot Duurzame inzetbaarheid en Vitaliteit met als doel concrete tools te ontwikkelen die passen binnen een levensfase bewust personeelsbeleid en die bijdragen aan mobiliteit, wendbaarheid, weerbaarheid en vitaliteit van de werknemers. Duurzame inzetbaarheid is het gemotiveerd, gezond en productief houden van de werknemer om hem / haar in staat te stellen op een goede manier tot aan pensionering binnen of buiten de organisatie te blijven werken. Het gaat hierbij om het bevorderen van gezond, veilig en vitaal werken maar ook over betrokkenheid / eigenaarschap en mobiliteit van een werknemer en om goed werkgeverschap. Doelstelling is dat iedereen zo goed mogelijk aan de slag kan blijven tot aan het moment dat de pensioenleeftijd is aangebroken. Dit geldt voor alle werknemers, ongeacht leeftijd. Vitaliteit is het energiek, sterk en fit voelen en het beschikken over mentale veerkracht en doorzettingsvermogen. Als resultaat van de studie en het CAO-overleg is een aantal concrete acties overeengekomen voor de komende drie jaar.
DUURZAME INZETBAARHEID EN VITALITEITSREGELING. Duurzame inzetbaarheid is het gemotiveerd, gezond en productief houden van de werknemer om hem/haar in staat te stellen op een goede manier tot aan pensionering binnen of buiten de organisatie te blijven werken. Het gaat hierbij om het bevorderen van gezond, veilig en vitaal werken maar ook over betrokkenheid / eigenaarschap en mobiliteit van een werknemer en om goed werkgeverschap. Doelstelling is dat iedereen zo goed mogelijk aan de slag kan blijven tot aan het moment dat de pensioenleeftijd is aangebroken. Dit geldt voor alle werknemers, ongeacht leeftijd. Vitaliteit is het energiek, sterk en fit voelen en het beschikken over mentale veerkracht en doorzettingsvermogen. CAO-partijen hebben een werkgroep “Duurzame Inzetbaarheid” afgesproken met als doelstelling om concrete maatregelen in te voeren met ingang van 1 januari 2023. De volgende onderwerpen worden door de werkgroep nader onderzocht: - Fietsregeling en/of sportabonnement - Optimale benutting van de fiscale mogelijkheden in de beschikbare ruimte van de werkkostenregeling - Een regeling waarbij oudere medewerkers de mogelijkheid hebben om minder te gaan werken, voorbeelden van mogelijke regelingen die worden verkend zijn Verlofsparen, Generatiepact en de RVU regeling - Omscholingsmogelijkheden voor medewerkers in functies die (op lange termijn) aflopend zijn door automatisering of verschuiving in taakverdelingen binnen het bedrijf. - Invoering van een jaarlijkse ‘vitaliteitsweek’.
DUURZAME INZETBAARHEID EN VITALITEITSREGELING. Beperken flexwerk
DUURZAME INZETBAARHEID EN VITALITEITSREGELING. Het is de verantwoordelijkheid van zowel werkgevers als werknemers om continue te investeren in de inzetbaarheid en mobiliteit van werknemers. De cao faciliteert werknemers daarbij door het beschikbaar stellen van een aantal regelingen. Concreet betekent dit: a. Een individueel budget Duurzame Inzetbaarheid van € 500 per jaar conform artikel 9.1 uit de cao 2015-2018. Zie ook protocolafspraak onder punt f. b. Een vitaliteitsregeling van 80% werken - 90% salaris - 100% pensioenopbouw2 vanaf 62 jaar. Hierbij geldt 80% werken als ondergrens. Het is niet toegestaan extra doelgebonden verlof dagen op te nemen naast de Vitaliteitsregeling. Indien werknemers gebruik maken van de Vitaliteitsregeling zal het extra doelgebonden verlof worden uitbetaald. Deze regeling staat open voor alle werknemers met een fulltime dienstverband. Of de regeling opengesteld kan worden voor werknemers met een parttime dienstverband vindt nog afstemming plaats (zie ook bij protocol afspraak i). De werkgever zal erop toezien dat gebruik maken van de Vitaliteitsregeling niet leidt tot het verhogen van de werkdruk van de werknemer of de afdeling waar deze werkzaam is. De keuze voor de Vitaliteitsregeling moet goed worden afgestemd met de leidinggevende. Deze kan de regeling weigeren als er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang volgens de criteria van de Wet Aanpassing Arbeidsduur. Bij weigeren kan het verzoek na een half jaar nogmaals worden ingediend. Bij een tweede weigering moet een onafhankelijke commissie (per netwerkbedrijf) de overwegingen toetsen en bepalen of de weigering terecht is. De commissie zal regelmatig rapporteren aan de vakbonden en de OR. c. Partijen laten een onderzoek uitvoeren naar de belasting en belastbaarheid van werknemers in de wacht- en storingsdienst in relatie tot leeftijd. Een belangrijke vraag die hierin meegenomen wordt is de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op je eigen werktijden.
DUURZAME INZETBAARHEID EN VITALITEITSREGELING. 33 Bijlage 1. Afbouwregelingen 34 Bijlage 2. Protocol concurrentie-/relatiebeding 35 Bijlage 3. Regeling Opvang sociale gevolgen bij boventalligheid 36
DUURZAME INZETBAARHEID EN VITALITEITSREGELING. 32 Bijlage 1. Afbouwregelingen 33

Related to DUURZAME INZETBAARHEID EN VITALITEITSREGELING

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. 2. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in de nacht (meer dan 1 uur tussen 00.00 en 06.00 uur). Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. Bestaande afspraken gemaakt met werknemers die voorheen onder de CAO Goederenvervoer Nederland vielen, worden gerespecteerd. 3. Teneinde bij te dragen aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers en die werknemers meer inzicht te geven daarin zal het Sectorinstituut Transport en Logistiek het gebruik van employability- en loopbaanscans en een vitaliteitsprogramma nader promoten. Werknemers kunnen 1x per 3 jaar gebruik maken van deze instrumenten.

  • Geschillenregeling en de wettelijke klachtenregeling voor Kinderopvang 1. Geschillen tussen Ouder en Ondernemer over de totstandkoming of de uitvoering van de Overeenkomst kunnen zowel door de Ouder als door de Ondernemer aanhangig worden gemaakt bij de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen, Bordewijklaan 46, Xxxxxxx 00 000, 0000 XX Xxx Xxxx, (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx). 2. Een geschil wordt door de Geschillencommissie slechts in behandeling genomen, indien de Ouder zijn klacht eerst bij de Ondernemer heeft ingediend. 3. Leidt de klacht niet tot een oplossing dan moet het geschil binnen 12 maanden na de datum waarop de Ouder de klacht bij de Ondernemer indiende, schriftelijk of in een andere door de Geschillencommissie te bepalen vorm bij deze commissie aanhangig worden gemaakt. 4. Wanneer de Ouder een geschil aanhangig maakt bij de Geschillencommissie, is de Ondernemer aan deze keuze gebonden. Indien de Ondernemer een geschil aanhangig wil maken bij de Geschillencommissie, moet hij de Ouder Schriftelijk vragen zich binnen vijf weken uit te spreken of hij daarmee akkoord gaat. De Ondernemer dient daarbij aan te kondigen dat hij zich na het verstrijken van voornoemde termijn vrij zal achten het geschil bij de rechter aanhangig te maken. 5. De Geschillencommissie doet uitspraak met inachtneming van de bepalingen van het voor haar geldende reglement. Het reglement van de Geschillencommissie is beschikbaar via xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx en wordt desgevraagd toegezonden. Voor de behandeling van een geschil is een vergoeding verschuldigd. De beslissingen van de Geschillencommissie geschieden bij wege van bindend advies. 6. Uitsluitend de rechter dan wel de hierboven genoemde Geschillencommissie is bevoegd van geschillen kennis te nemen.

  • Als arbeidsongeschiktheid van een medewerker te verwachten is Raakt een medewerker binnen zes maanden na de start van de module of van zijn dienstverband arbeidsongeschikt? En was zijn gezondheidstoestand bij de start van de module of van zijn dienstverband al zodanig dat u de arbeidsongeschiktheid had kunnen verwachten? Dan kunnen we de aanvulling tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk weigeren. Had u direct voor de start van de module een soortgelijke verzekering, dan is bovenstaande bepaling bij de start van de module niet van toepassing. De bepaling is wel altijd van toepassing bij nieuwe medewerkers.

  • Veiligheidsmaatregelen Memoriseer de Veiligheidscode en noteer deze nergens in een makkelijk herkenbare vorm op om het even welke drager. Deel deze niet mee aan eender welke derde, ook niet aan familieleden, uw bank of politie. - Noteer in geen geval uw Veiligheidscode in of op het Toestel, zelfs niet in codevorm. - Wees discreet bij het invoeren van uw Veiligheidscode. - Kies onmiddellijk een andere Veiligheidscode wanneer u vermoedens hebt dat het vertrouwelijk karakter niet meer gegarandeerd is en verwittig de Bank (zie punt 5). - Laat het Toestel en de middelen voor activatie, inloggen en ondertekening niet onbeheerd achter (bv. werkplek, voertuig, hotel of andere feitelijk voor het publiek toegankelijke ruimten). - Sluit de sessie af met knop “afmelden” zodra een sessie beëindigd is en laat het Toestel tijdens een sessie niet onbewaakt achter, ongeacht de reden. - Laat je Xxxxxxx niet gebruiken door derden zolang je aangemeld bent in de Dienst. - Zorg ervoor dat je enige gebruiker bent van het Toestel wanneer je de functie lezen van digitale vingerafdruk of gezichtsherkenning activeert en registreer enkel je eigen vingerafdruk of gezicht.

  • Leefbaarheid NPRZ Woonbron levert in het kader van NPRZ een bijdrage aan het woon- en leefmilieu in de wijk Carnisse. Vanuit de positie van ‘betrokken buurman, want Xxxxxxxx bezit in Carnisse slechts een klein aantal huurwoningen. In 2024/2025 komt dit onder meer tot uitdrukking in: • Woonbron en gemeente werken samen in de aanpak rondom goed Verhuurderschap. De gemeente zet de Verhuurdervergunning woonruimte als pilot in. Xxxxxxxx draagt bij aan informatievoorziening over de handhaving, signalering en de afspraken rondom opvang van slachtoffers van schrijnende huisvestingssituaties. • Woonbron heeft in de Eilandenbuurt circa 85 woningen aangekocht. Gemeente en Woonbron hebben afgesproken een eerste fase aanpak te richtten op verduurzaming hiervan. Een 2e fase, gericht op woningdifferentiatie, blijven we verkennen, o.a. vanuit mogelijkheden van het volkshuisvestingsfonds. • Het project Urkersingel (sloop/nieuwbouw) waaraan Woonbron deelneemt is vergevorderd. Xxxxxxxx heeft hier conform de SOK-afspraken de optie tot het uitnemen van 44 middenhuurwoningen. • Aanpalend aan de gemeentelijke aanpak in de Fazantstraat zet Woonbron in op een aanpak van portieken met Woonbronbezit via de VvE’s. • Woonbron verkent of zij de nieuwbouwontwikkeling in de Texelsestraat op zich kan nemen. • Woonbron verkent met de betreffende ontwikkelaar een deel sociale nieuwbouw op de Parnassialocatie Hart van Zuid. De gemeente zal zich hiervoor actief en ondersteunend opstellen. • De huurders van sociale huurwoningen denken proactief mee aan uitdagingen van de wijk en oplossingen daarvoor in een klankbordgroep samen met de projectleider sociaal van Woonbron. • Woonbron heeft de afgelopen jaren al 27 mln euro gealloceerd in Carnisse in grotendeels activiteiten die te maken hebben met de particuliere voorraad. Woonbron zal naar voren toe niet meer geld voor de particuliere voorraad reserveren.

  • Technische en beroepsbekwaamheid Selectiecriteria zoals vermeld in de aanbestedingsstukken

  • Geschillenregeling en toepasselijk recht 14.1 Op de overeenkomst is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing.

  • Toepasselijk recht en geschillenregeling 1. Op deze algemene voorwaarden is Nederlands Recht van toepassing. 2. Geschillen tussen de cliënte enerzijds en de kraamzorgaanbieder anderzijds over de totstandkoming of de uitvoering van de overeenkomst, kunnen zowel door de cliënte als door de kraamzorgaanbieder schriftelijk aanhangig worden gemaakt bij de geschillencommissie Verpleging Verzorging en Thuiszorg Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx). 3. Ten aanzien van geschillen over aansprakelijkheid voor schade is de geschillencommissie slechts bevoegd als de vordering een financieel belang van 5.000 euro niet te boven gaat. 4. Een geschil wordt door de geschillencommissie slechts in behandeling genomen, als de cliënte zijn klacht eerst volledig en duidelijk omschreven in overeenstemming met artikel 22 schriftelijk bij de kraamzorgaanbieder heeft ingediend. 5. Een geschil dient binnen drie maanden na het ontstaan ervan zoals aangegeven in artikel 22 lid 4 bij de geschillencommissie aanhangig te worden gemaakt. 6. Wanneer de cliënte een geschil voorlegt aan de geschillencommissie, is de kraamzorgaanbieder aan deze keuze gebonden. Als de kraamzorgaanbieder een geschil aan de geschillencommissie wil voorleggen, moet hij de cliënte vragen zich binnen vijf weken schriftelijk uit te spreken of zij daarmee akkoord gaat. De kraamzorgaanbieder dient daarbij aan te kondigen dat als de cliënte daarmee niet akkoord gaat hij zich na het verstrijken van voornoemde termijn vrij zal achten het geschil bij de rechter aanhangig te maken. 7. De geschillencommissie doet uitspraak met inachtneming van de bepalingen van het voor haar geldende reglement dat kan worden opgevraagd bij de geschillencommissie. De geschillencommissie beslist in de vorm van een bindend advies. 8. De cliënte is voor de indiening van een geschil een vergoeding verschuldigd. 9. Geschillen kunnen ter beslechting uitsluitend worden voorgelegd aan de hierboven genoemde geschillencommissie of aan de rechter.

  • Deelbaarheid 11.1. Indien één of meer bepalingen van deze Overeenkomst niet rechtsgeldig blijkt en/of blijken te zijn zal de Overeenkomst voor het overige van kracht blijven. Partijen zullen over de bepalingen die niet geldend zijn overleggen, teneinde een vervangende regeling te treffen die wel rechtsgeldig is en zoveel mogelijk aansluit bij de strekking van de te vervangen regeling.

  • Inzetbaarheid 1. De werkgever en het team maken afspraken over het totaal aan overige werkzaamheden die binnen de school worden uitgevoerd. Daarbij houden zij rekening met de totale beschikbare formatie en de (on)mogelijkheden om binnen de beschikbare formatie de gewenste taken uit te kunnen voeren. 2. De werkgever stelt vervolgens met instemming van de PMR, als uitvoering van de met het team gemaakte afspraken, alle schooltaken (inclusief het voor- en nawerk) en de normering van deze taken in uren vast. 3. Aan het geven van les en het verzorgen van lesgebonden en/of behandeltaken is voor- en nawerk verbonden. Deze uren worden uitgedrukt in een opslagfactor. De opslagfactor wordt vastgesteld tussen 35 % en 45 % van de lesuren of de lesgebonden en/of behandel- taken. 4. De werkgever maakt jaarlijks vóór de zomervakantie met de individuele werknemer schriftelijk afspraken over de werkdagen, het aantal lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken, de opslagfactor, professionalisering en overige taken. De individuele opslagfactor wordt vastgesteld op basis van met de PMR vastgesteld beleid. 5. De werkgever maakt met het onderwijsondersteunend personeel zonder lesgebonden en/of behandeltaken schriftelijke afspraken over de werkdagen, de te vervullen taken en de professionalisering, een en ander met inachtneming van het eerste lid.