Eindconclusie Voorbeeldclausules

Eindconclusie. Bij gebruik volgens de voorschriften is het middel op basis van de werkzame stof voldoende werkzaam en heeft het geen schadelijke uitwerking op de gezondheid van de mens en het milieu.
Eindconclusie. Het doel van dit onderzoek is het toetsen van een mogelijk verband tussen de oplopende leeftijd, werklast en productiviteit in de Schoonmaak- en Glazenwassersbranche, aan de hand van de volgende hoofdvragen: • In hoeverre ervaren medewerkers in de Schoonmaak- en Glazenwassersbranche een grotere werklast naarmate zij ouder worden, en welke gevolgen heeft dit voor de productiviteit van de medewerkers? • In hoeverre leidt de oplopende leeftijd in de schoonmaaksector in algemene zin tot een lagere productiviteit en hoe is dit te kwantificeren? • Indien van toepassing: Op welke wijze kan bij een aanbesteding/contractwisseling op een goede wijze rekening worden gehouden met een eventueel verminderde productiviteit zonder dat de werklast toeneemt? In het onderzoek van Xxxxxx zijn verschillende stappen genomen om tot beantwoording van deze vragen te komen (zie §1.1). De werklast in de Schoonmaak- en Glazenwassersbranche kan omschreven worden als hoog. Werk-gerelateerde factoren zoals het grote aantal repeterende handelingen, hoge taakfrequentie en tijdsdruk dragen hier sterk aan bij. Fysische omstandigheden als de inrichting van ruimtes en weersomstandigheden kunnen dit verzwaren. Daarnaast dragen organisatorische factoren zoals scherpe prestatienormen, geringe aanwezigheid van en communicatie met leidinggevende en het rooster bij aan de hoge werklast. Vanuit een theoretisch perspectief kunnen oudere medewerkers, als gevolg van een verminderde belastbaarheid, de werklast als zwaarder ervaren dan jongere medewerkers. Dit beeld wordt deels bevestigd in de focusgroepen (§4.3). De resultaten van de vragenlijst laten echter geen significant verschil zien. De zwaarder ervaren werklast kan, via een grotere hoeveelheid klachten, duiden op een verminderde productiviteit. De deelnemers aan de focusgroepen en de vragenlijst geven echter aan niet te ervaren dat oudere medewerkers minder productief zijn dan jongere medewerkers. Dit beeld wordt tevens bevestigd door de resultaten van de tijdstudie waarin geen eenduidig verschil in productiviteit tussen jongere en oudere medewerkers is gevonden. Oudere medewerkers waren zelfs op bepaalde taken sneller en daarmee productiever. Hoewel oudere medewerkers meer klachten ervaren, kan als gevolg van deze bevindingen de veronderstelling dat oudere medewerkers in Schoonmaak- en Glazenwassersbranche minder productief zijn dan jongere medewerkers niet bevestigd worden. Er is op basis van de resultaten uit dit onderzoek dan ook niet te conc...
Eindconclusie. De leningsvariant onzakelijke lening opzij bestaat. Wordt de lening afgewaardeerd kan het volledige afgewaardeerde bedrag ten laste van de winst worden gebracht. Voor wat betreft het liquidatieverlies kan de moedermaatschappij het verlies in aanmerking nemen voor zover de activiteiten van de geliquideerde onderneming zijn gestaakt.
Eindconclusie. Er kan geconcludeerd worden dat veel resultaten met de besproken literatuur samenhangen. Veel factoren vallen onder de geschetste theoretische constructen, omdat de vragen uit de interviews theoretisch gestuurd zijn. Desondanks zijn er door het open karakter van de interviews nieuwe factoren achterhaald die niet specifiek in de literatuur staan beschreven. Zo zijn er vele factoren die de mobiliteitsbereidheid van werknemers en de manier van HR-implementatie door leidinggevenden kunnen beïnvloeden. Voor werknemers en leidinggevenden blijkt houding een belangrijke factor te zijn. Een aantal werknemers hebben een afwachtende houding en komen hierdoor minder in contact met bijvoorbeeld mobiliteit bevorderende HR-praktijken. Dit heeft vervolgens betrekking op hun mobiliteitsbereidheid. Sommige leidinggevenden vinden dat werknemers initiatief in mobiliteit moeten nemen en nemen ook een afwachtende houding aan. Hierdoor zullen zij ook minder mobiliteit bevorderende HR-praktijken implementeren. Ook kan er worden opgemerkt dat werknemers en leidinggevenden een sterke invloed op elkaar hebben. Zij passen als het ware hun eigen houding en gedrag aan op de houding en het gedrag van de andere. Als leidinggevenden openstaan voor mobiliteit, dan zullen werknemers eerder in gesprek gaan met leidinggevenden over mobiliteit. Hierdoor zal hun mobiliteitsbereidheid hoger zijn. De houding van werknemers bepaalt andersom ook de mate waarop leidinggevenden gemotiveerd zijn om werknemers te helpen. Als leidinggevenden openstaan voor mobiliteit en werknemers hebben hier zelf een proactieve houding in, dan kan dit gezien worden als een positieve spiraal die elkaar versterkt. Daarentegen is er sprake van een negatieve spiraal als leidinggevenden niet openstaan voor mobiliteit en werknemers een afwachtende houding hebben. De werknemers zullen zelf het gesprek over mobiliteit niet beginnen en de leidinggevenden schieten zelf ook niet in een ondersteunde modus. Daarom is het van belang om meer aandacht te besteden aan de houdingen van werknemers en leidinggevenden. Zij zullen beide een proactieve houding moeten aannemen om mobiliteit te bevorderen. Het is ook niets voor niets een gedeelde verantwoordelijkheid.
Eindconclusie. 173. Gelet op het bovenstaande concludeert de ACM dat er als gevolg van de voorgenomen concentratie een mogelijk mededingingsprobleem zou kunnen ontstaan op twee lokale markten voor de exploitatie van uitvaartcentra. Dit betreft de lokale markten in de gemeenten Veldhoven en Venray. Om eventuele mededingingsproblemen (beter) te kunnen vaststellen is nader onderzoek nodig dat zich alleen leent voor een eventuele vergunningsfase. Dergelijk onderzoek is evenwel niet nodig, omdat de hiervoor genoemde potentiële mededingingsproblemen worden opgelost door de door partijen voorgestelde remedies (zie hierna paragraaf 8.3.2).‌‌ Markt voor mortuaria in zorginstellingen‌ Productmarkt‌
Eindconclusie. Het voorliggende planningsinitiatief betreft de opmaak van het RUP “Zonevreemde bedrijven – deelplan Clics”. Het plangebied is gelegen langsheen de gewestweg N133 Kampweg, die de verbinding maakt van het dorpscentrum Wuustwezel naar de autosnelweg E19. Op de site is van oudsher bedrijvigheid aanwezig, in een deels zonevreemd karakter. De aanleiding tot de opmaak van het RUP is enerzijds het bieden van een passend ontwikkelingskader voor het bedrijf Clics Toys dat op de site gevestigd is en de afgelopen jaren reeds een sterke groei kende. Anderzijds wordt ook een combinatie bekeken van het bedrijf met een beperkt aantal kleine bedrijven of KMO-units, en wordt er nagedacht over passende ontwikkelingsperspectieven voor andere bedrijvigheid indien Clics Toys op termijn de site toch zou verlaten. Het RUP stelt zich tot doel om voldoende ontwerpmatige vrijheidsgraden binnen het plangebied te behouden om een duurzame en flexibele ontwikkeling mogelijk te maken, maar tegelijk door passende stedenbouwkundige voorschriften toch voldoende juridisch afdwingbare randvoorwaarden in te bouwen, om de garantie tot kwalitatieve ontwikkelingen te bieden. Bij de opmaak van het RUP worden dan ook de aspecten groenbuffering, groene inkadering, architecturale uitstraling, zuinig grondgebruik, gestructureerde ontsluiting en algemene identiteit van de plek vooropgesteld als belangrijke randvoorwaarden waarbinnen de ontwikkeling tot stand kan komen. Een analyse van de ruimtelijke kwaliteiten, randvoorwaarden en knelpunten alsook van de planmatige en juridische context van het gebied, leidt tot een aantal uiteenlopende programmatorische alternatieven en inrichtingsvarianten voor het plangebied, als onderdeel van een ontwerpend onderzoek. De verschillende inrichtingsalternatieven werden daarbij t.o.v. mekaar afgewogen, en zullen de basis vormen voor verdere optimalisatie en opbouw van het voorontwerp-RUP. Dit alles zal in het verdere planningsproces immers vertaald worden in een RUP dat voldoende flexibiliteit in zich houdt, en tevens een goede juridische basis vormt voor het vergunningenbeleid. Na een scoping van de milieu-effecten werden voor de relevante disciplines een korte beschrijving en beoordeling toegepast, met als conclusie dat de reeds voorliggende elementen – gekend in de fase van de startnota – van het RUP in geen enkele situatie zullen leiden tot aanzienlijke milieueffecten.
Eindconclusie. De eindconclusie betreft het algemeen oordeel over de functievervulling. Dit oordeel is positief of niet-positief. Indien het oordeel niet-positief is, wordt op het formulier toegelicht wat de reden hiervoor is. Het volledig ingevulde formulier wordt door de leidinggevende besproken met de naast hogere leidinggevende.
Eindconclusie. De door BAM opgestelde raming is zeker (nog) niet ‘markconform’ als we deze vergelijken met vergelijkbare inschrijvingen. Indien de BAM de genoemde percentages in de staart niet aanpast en onderbouwd, grote EURO- posten niet verder wil onderbouwen, producties niet aanpast, maar bij dit inschrijfbedrag blijft, dan zou ons advies zijn om een openbare aanbesteding te houden. Echter, het zou voor het project niet ten goede komen om nu nog in deze fase op een openbare aanbesteding aan te sturen. Het zou in het belang van alle partijen, omwonenden en gebruikers van de wegen zijn om er financieel met elkaar uit te komen.

Related to Eindconclusie

  • Domeinnamen en IP-adressen 1. Indien de Dienst (mede) ertoe strekt dat Leverancier voor Opdrachtgever zal bemiddelen bij het verkrijgen van een domeinnaam en/of IP-adres, geldt voorts het in dit artikel bepaalde.

  • Verplicht eigen risico De basisverzekering kent voor iedereen van 18 jaar en ouder een verplicht eigen risico. Het verplicht eigen risico voor 2023 is door de overheid vastgesteld op € 385,-. U betaalt geen eigen risico voor: zorg die wordt vergoed vanuit uw aanvullende verzekering(en); zorg van een huisarts; zorg voor kinderen tot 18 jaar; bruikleenartikelen met uitzondering van onderhouds- en gebruikskosten; kraamzorg en verloskundige hulp (geen geneesmiddelen, bloeddrukonderzoeken, vlokkentesten of ziekenvervoer); ketenzorg; nacontrole van de donor; de kosten van het vervoer van de donor als de donor deze vergoed krijgt via de eigen basisverzekering; de kosten van verpleging en verzorging in de eigen omgeving. In artikel A.6 Wat is uw verplicht eigen risico? leest u meer over het verplicht eigen risico.