Common use of Feiten Clause in Contracts

Feiten. Op 29 december 2010 (datum van het ontvangstbewijs) dient de tussenkomende partij bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning tot “ , omvattende het bouwen van aanleunflats en/of assistentieflats onder de vorm van 4 aparte bouwvolumes alsook het realiseren van bijkomende randaccommodatie in een bestaand pand.” De aanvraag heeft betrekking op een terrein van circa 1 hectare groot. Het perceel, waarop de aanvraag betrekking heeft, beslaat in principe het volledige kadastrale perceel , maar een klein gedeelte van dit perceel wordt geruild tegen een gedeelte van het rechts aanpalende kadastrale perceel om rechtere perceelsgrenzen te verkrijgen en een voldoende tuinstrook te creëren achter het nieuw op te richten . Mevrouw en de heer verkochten in de jaren „60 van de vorige eeuw het grootste deel . van hun eigendommen, waaronder voormeld terrein, aan één van hun kinderen en haar . . echtgenoot, mevrouw en de heer .. De verzoekende partijen zijn de erfgenamen van wijlen de heer , samen met zijn broers en xxxxxx eisende partij in een procedure tot nietigverklaring van deze verkoopovereenkomst, die . nog steeds hangende zou zijn voor de rechtbank van eerste aanleg te . De percelen zijn, zo blijkt uit de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 24 februari 1977 vastgestelde gewestplan „ ‟, gelegen in woongebied. De percelen zijn niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet vervallen verkaveling. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 13 januari 2011 tot en met 11 februari 2011, dient één buur een bezwaarschrift in. adviseert gunstig op 17 januari 2011. adviseert gunstig op 4 februari 2011. De brandweer van de stad adviseert voorwaardelijk gunstig op 4 april 2011. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente verleent op 18 april 2011 als volgt onder voorwaarden een stedenbouwkundige vergunning aan de tussenkomende partij:

Appears in 1 contract

Samples: Vernietiging Van Besluit

Feiten. Op 29 december 2010 (datum 5 september 2011 stelt de toezichthouder bij de afdeling Milieu-inspectie buitendienst Vlaams Brabant, departement Leefmilieu, Natuur en Energie, ambtshalve vast dat op het terrein gelegen te […] ongebroken puin gestort wordt in een bouwput. De toezichthouder stelt op 6 september 2011 proces-verbaal op omdat de verzoekende partij niet beschikt over een milieuvergunning klasse I en omdat het puin niet voldoet aan de specificaties voor hergebruik als secundaire grondstof. Op 8 september 2011 verstuurt de toezichthouder een aanmaning naar de verzoekende partij om de opslag van afvalstoffen te beëindigen uiterlijk tegen 15 oktober 2011 en het bewijs van afvoer van het ontvangstbewijs) dient puin te bezorgen tegen uiterlijk 1 november 2011. Op 16 november 2011 stelt de tussenkomende toezichthouder in een navolgend proces-verbaal vast dat alle niet- conforme puinpartijen sedert 13 oktober 2011 van het terrein zijn verwijderd en dat aldus een einde gemaakt werd aan de vastgestelde milieumisdrijven. Op 3 februari 2012 beslist de procureur des Konings van Leuven om het milieumisdrijf niet strafrechtelijk te vervolgen. Met een brief van 27 maart 2012 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij bij het college op de hoogte van burgemeester haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en schepenen nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. Op 10 mei 2012 bezorgt de verzoekende partij haar schriftelijk verweer aan de gewestelijke entiteit. Op 7 mei 2013 organiseert de gewestelijke entiteit een hoorzitting in aanwezigheid van de gemeente een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning tot “ , omvattende het bouwen raadsman van aanleunflats en/of assistentieflats onder de vorm van 4 aparte bouwvolumes alsook het realiseren van bijkomende randaccommodatie in een bestaand pand.” verzoekende partij. Op 10 april 2014 legt de gewestelijke entiteit de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend op 17 april 2014. De aanvraag heeft betrekking op een terrein van circa 1 hectare groot. verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 3.1 Het perceel, waarop de aanvraag betrekking heeft, beslaat in principe het volledige kadastrale perceel , maar een klein gedeelte van dit perceel wordt geruild tegen een gedeelte van het rechts aanpalende kadastrale perceel om rechtere perceelsgrenzen te verkrijgen en een voldoende tuinstrook te creëren achter het nieuw op te richten . Mevrouw milieumisdrijf en de heer verkochten in de jaren „60 van de vorige eeuw het grootste deel . van hun eigendommen, waaronder voormeld terrein, aan één van hun kinderen en haar . . echtgenoot, mevrouw en de heer .. De verzoekende partijen zijn de erfgenamen van wijlen de heer , samen met zijn broers en xxxxxx eisende partij in een procedure tot nietigverklaring van deze verkoopovereenkomst, die . nog steeds hangende zou zijn voor de rechtbank van eerste aanleg te . De percelen zijn, zo blijkt uit de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 24 februari 1977 vastgestelde gewestplan „ ‟, gelegen in woongebied. De percelen zijn niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet vervallen verkaveling. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 13 januari 2011 tot en met 11 februari 2011, dient één buur een bezwaarschrift in. adviseert gunstig op 17 januari 2011. adviseert gunstig op 4 februari 2011. De brandweer van de stad adviseert voorwaardelijk gunstig op 4 april 2011. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente verleent op 18 april 2011 als volgt onder voorwaarden een stedenbouwkundige vergunning toerekenbaarheid aan de tussenkomende partij:overtreder

Appears in 1 contract

Samples: Arrest

Feiten. 1. Op 29 1 juni 1988 dient de tweede tussenkomende partij voor een eerste maal een aanvraag in voor het verkavelen van de percelen in 9 loten. Deze aanvraag kent een uitbreide historiek: De eerste verzoekende partij stelt op 5 februari 1990 twee voorwaarden aan het toekennen van de verkavelingsvergunning, met name 1) de aanleg van wegenis en de gratis overdracht van grond en 2) gratis afstand van 6.828 m² grond als recreatiezone. Op 5 oktober 1993 stelt de gemeenteraad van de tweede verzoekende partij het wegentracé vast, waarna op 14 oktober 1993 een verkavelingsovereenkomst wordt goedgekeurd door de eerste verzoekende partij. Nadien ligt het dossier enkele jaren stil. Om de overeenkomst in 2006 te actualiseren, wordt aan een studiebureau gevraagd om een aangepast bestek, dat betrekking heeft op de volledige aanleg van de wegen, op te maken. Dit wordt in de gemeenteraad van 25 juni 2007 goedgekeurd. Op 7 december 2010 2007 wordt uiteindelijk de verkavelingsvergunning onder voorwaarden aan de tweede tussenkomende partij verleend. De vergunning wordt door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar op 12 maart 2008 echter geschorst, waarna de bevoegde minister de verleende verkavelingsvergunning met het besluit van 8 april 2008 vernietigt onder meer omdat de grens tussen de woonzone met landelijk karakter en het recreatiegebied niet correct was ingeplant en er een verschil was tussen het goedgekeurde wegtracé en de bedieningsweg zoals aangegeven op het goedgekeurde verkavelingsplan. 2. Op 5 december 2008 (datum van het ontvangstbewijs) dient de eerste tussenkomende partij bij het college van burgemeester en schepenen partij, als gevolmachtigde van de gemeente tweede tussenkomende partij, bij de eerste verzoekende partij een tweede aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning tot “ , omvattende het bouwen voor “verkavelen van aanleunflats en/of assistentieflats onder de vorm van 4 aparte bouwvolumes alsook het realiseren van bijkomende randaccommodatie een perceel in een bestaand pand.” De aanvraag heeft betrekking op een terrein van circa 1 hectare groot. Het perceel, waarop de aanvraag betrekking heeft, beslaat in principe het volledige kadastrale perceel , maar een klein gedeelte van dit perceel wordt geruild tegen een gedeelte van het rechts aanpalende kadastrale perceel om rechtere perceelsgrenzen te verkrijgen en een voldoende tuinstrook te creëren achter het nieuw op te richten . Mevrouw en de heer verkochten in de jaren „60 van de vorige eeuw het grootste deel . van hun eigendommen, waaronder voormeld terrein, aan één van hun kinderen en haar . . echtgenoot, mevrouw en de heer .. De verzoekende partijen zijn de erfgenamen van wijlen de heer , samen met zijn broers en xxxxxx eisende partij in een procedure tot nietigverklaring van deze verkoopovereenkomst, die . nog steeds hangende zou zijn negen loten voor de rechtbank van eerste aanleg te open bebouwing”. De percelen zijn, zo blijkt uit zijn volgens de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 24 februari 1977 vastgestelde 3 oktober 1979 vastgesteld gewestplan „ ‟, „Antwerpen‟ deels gelegen in woongebiedwoongebied met landelijk karakter en deels in een gebied voor dagrecreatie. De percelen zijn niet gelegen in binnen een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet niet-vervallen verkaveling. Tijdens Naar aanleiding van het openbaar onderzoek, georganiseerd van 13 januari 2011 15 maart 2009 tot en met 11 februari 201114 april 2009, dient wordt één buur een bezwaarschrift iningediend. adviseert gunstig Het bezwaarschrift handelt over de invloed van de verkavelingsaanvraag op 17 januari 2011. adviseert gunstig op 4 februari 2011de bebouwbaarheid van het naastliggende perceel. De Belgische Krijgsmacht, dienst pijpleidingen, verleent op 12 maart 2009 een gunstig advies. De stedelijke brandweer verleent op 18 maart 2009 een gunstig advies onder de voorwaarde dat de bijzondere brandvoorzorgsmaatregelen uit het advies worden gerespecteerd. Ri-Ant adviseert de aanvraag op 26 maart 2009 ongunstig met de volgende motivering: 1. Om de opwaartse aansluiting aan de ......... (semi gescheiden stelsel- mogelijk te maken, moet de DWA-leiding een diameter 300 mm hebben en moet het begin BOK (thv D3) lager zijn dan 3.2 m TAW. Deze leiding moet aan 5% gelegd worden. 2. Het pompstation moet voorzien worden van alarmbewaking en de beheerder van de langsgracht moet toestemming geven voor de aansluiting van de overstortleiding. 3. De RWA-leiding moet -zo mogelijk- aangesloten worden ten noorden van de hoogte in de bedding van de gracht langs de .......... 4. Ook moet bij de herprofilering van de gracht het water zo veel mogelijk richting Laarsebeek gestuurd worden. Graag ook meer informatie over de herprofilering. …” “… Wij vragen bijgevolg om onderstaande voorwaarden in de verkavelingsvergunning op te nemen: 1. Het ganse te verkavelen terrein dient door een archeologische prospectie geëvalueerd te worden. 2. De archeologische prospectie met ingreep in de bodem dient te worden uitgevoerd door een archeoloog conform art. 12 van het Besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het Decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van archeologisch patrimonium en dit in opdracht van de bouwheer die de financiële lasten hiervoor draagt. 3. De archeoloog stelt na het afronden van de archeologische prospectie met ingreep in de bodem een rapport op. Dit rapport moet binnen de 14 dagen na het afronden van het onderzoek aan de voor archeologie bevoegde administratie worden toegezonden die zal beslissen of de gronden kunnen worden vrijgegeven. 4. Indien geen archeologische monumenten aangetroffen worden, kunnen de gronden door het Agentschap R-O Vlaanderen Onroerend Erfgoed meteen worden vrijgegeven. 5. Indien daarentegen wel archeologische monumenten aangetroffen worden, kunnen de gronden door het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Xxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxxxxxxx 000-000 xxx 00,0000 Xxxxxxxxx) en de archeologische dienst van de stad adviseert voorwaardelijk gunstig Antwerpen moet betrokken worden bij de werkplanning en uitgenodigd worden voor de coördinatie- en werfvergaderingen om de archeologische opvolging in te passen in de werken. Tot slot merken wij volledigheidshalve op 4 april 2011dat het uitvoeren van archeologische prospectie met ingreep in de bodem niet daadwerkelijk met de verwezenlijking van zijn bouwproject van start is gegaan binnen de twee jaar na de afgifte ervan. …” “… Lot 9A: grond aangeduid als “ontsluiting van het achterliggend perceel” dient uit de totaaloppervlakte van het perceel geschrapt te worden. .De grond dient aan de stad overgedragen te worden als volle eigendom en vrij van alle rechten. Een aanpassing van de perceelgrens dient te gebeuren. Verder overleg met de dienst wegen dient nog te gebeuren (weg aanpassingen zijn in uitvoering). De te verkopen gronden grenzen NIET aan een uitgeruste weg. …” “… Hoewel het gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan van de stad Antwerpen, definitief goedgekeurd door de bestendige Deputatie van de Provincie Antwerpen in zitting van 21 december 2006 op zich geen weigeringsgrond kan inhouden, wordt opgemerkt dat de percelen deel uit maken van het Noorderpark dat de ontwikkeling moet garanderen van de verbindende parkstructuur in het noordelijk deel van de stad. Hierbij moet het bebouwde perifeer landschap van Brasschaat en Schoten verbonden worden met de Schelde en het centrum. De verbinding moet gerealiseerd worden via de groene singel en spoor Noord en loopt langs het Havengebied. De ontwikkeling heeft betrekking op de ecologische waarden van de gebieden langsheen de beekvalleien en het voorzien van voldoende recreatieve mogelijkheden voor de woongebieden van de Luchtbal, Merksem en Ekeren. Vanuit de beleidsvisie van de stad Antwerpen en de ontwikkeling ronde de zone van het Fort van Merksem is het niet evident deze verkavelingen in te passen in het ruimere kader. Het college woongebied met landelijk karakter is in deze omgeving een achterhaald begrip. Onder “woongebied met een landelijk karakter” worden onder meer de landelijke dorpen de landelijke gehuchten en de bestaande lintbebouwing verstaan. Deze laatste categorie worden ook wel “afwerkingsgebieden” genoemd. Tussen de dichtbebouwde kern van burgemeester het district Merksem en schepenen de autosnelweg bevindt er zich geen residentiële bebouwing. Het beoogde perifeer woonlint waarbij openbebouwingen kunnen worden opgericht binnen deze zone is door de aanleg van de gemeente verleent op 18 april 2011 autosnelweg uit zijn oorspronkelijke context gerukt. Een stimulering van een lintbebouwing als volgt onder voorwaarden een stedenbouwkundige vergunning eerste aanzet tot het ontwikkelen van dit lint is planologisch niet verantwoord. De verkavelingsaanvraag doet bijgevolg afbreuk aan de tussenkomende partij:bestaande ruimtelijke context die in hoofdzaak gevormd wordt door de voorliggende zone voor agrarisch gebied en de achterliggende zone voor dagrecreatie. Beide zones vormen samen met het woongebied met landelijk karakter een groot open ruimtefragment dat structurerend werkt voor het hele gebied; Bij lot 9A wordt een stuk grond aangeduid als ontsluiting van het achterliggende perceel. Deze grond maakt deel uit van dit lot. Een aanpassing van de perceelsgrens dringt zich hier op waardoor het lot 9A kleiner wordt in oppervlakte. Deze toegangsweg met breedte van 4 meter dient overgedragen te worden aan de stad als volle eigendom en dient vrij te zijn van alle rechten. De bebouwing kan slechts worden toegestaan in functie van de voorliggende weg. Er is een duidelijk verschil tussen de bedieningsweg zoals aangegeven op het verkavelingsplan en het wegenisplan zoals werd aangenomen door de gemeenteraad op 25 juni 2007. Op dit laatste plan staan twee T-vormige stukken waarbij het ene stuk dient om aan te sluiten op de voorliggende wegenis en het andere dient als keerlus. Uit een opmetingsplan blijkt dat deze twee T-vormige stukken geconstrueerd worden op stadseigendom waardoor de voorliggende verkavelingsaanvraag momenteel niet gelegen is aan een voldoende uitgeruste weg. werd bovendien geen akkoord bijgevoegd waaruit zou blijken dat deze gronden eigendom zijn van de verkavelaar of dat deze gronden die zijn perceel scheidt van de openbare wegenis wil verwerven. Bovendien valt uit het plan niet op te maken hoe de loten 7A, 8A en 9A ontsloten zullen worden.

Appears in 1 contract

Samples: Arrest

Feiten. Op 29 december 2010 (datum van het ontvangstbewijs) dient de 1. Tweede tussenkomende partij dient op 8 januari 2019 bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Kortenberg een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning tot “ omgevingsvergunning voor het verkavelen van een terrein in drie loten voor ééngezinswoningen in open verband, omvattende waarbij twee loten rechtstreeks aan de Grensstraat palen en een achterliggend lot paalt aan het bouwen perceel van aanleunflats en/of assistentieflats onder de vorm van 4 aparte bouwvolumes alsook het realiseren van bijkomende randaccommodatie in een bestaand pand.” verzoekende partijen. De aanvraag heeft betrekking op een terrein van circa 1 hectare groot. Het perceel, waarop de aanvraag betrekking heeft, beslaat in principe het volledige kadastrale perceel , maar een klein gedeelte van dit perceel wordt geruild tegen een gedeelte van het rechts aanpalende kadastrale perceel om rechtere perceelsgrenzen te verkrijgen en een voldoende tuinstrook te creëren achter het nieuw op te richten . Mevrouw en de heer verkochten in de jaren „60 van de vorige eeuw het grootste deel . van hun eigendommen, waaronder voormeld terrein, aan één van hun kinderen en haar . . echtgenoot, mevrouw en de heer .. De verzoekende partijen zijn de erfgenamen van wijlen de heer , samen met zijn broers en xxxxxx eisende partij in een procedure tot nietigverklaring van deze verkoopovereenkomst, die . nog steeds hangende zou zijn voor de rechtbank van eerste aanleg te . De percelen zijn, zo blijkt uit de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 24 februari 1977 vastgestelde gewestplan „ ‟, gelegen in woongebied. De percelen zijn niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet vervallen verkaveling. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 13 januari 2011 tot en met 11 februari 2011, dient één buur een bezwaarschrift in. adviseert gunstig op 17 januari 2011. adviseert gunstig op 4 februari 2011. De brandweer van de stad adviseert voorwaardelijk gunstig op 4 april 2011voorgeschiedenis. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Kortenberg verleent op 18 2 augustus 2006 een vergunning voor het verkavelen van de aanvraagpercelen in drie loten voor woningbouw. Deze vergunning wordt op vordering van verzoekende partijen door de Raad van State vernietigd met het arrest van 14 september 2010 met nummer 207.357. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Kortenberg verleent op 22 januari 2016 aan eerste tussenkomende partij opnieuw een vergunning voor het verkavelen van de aanvraagpercelen in drie loten voor woningbouw, waarna ook verwerende partij in graad van administratief beroep door verzoekende partijen hiervoor op 21 april 2011 als volgt onder voorwaarden 2016 een stedenbouwkundige vergunning verleent. Tegen deze beslissing wordt door verzoekende partijen opnieuw een verzoek tot vernietiging ingesteld bij de Raad, die de beslissing vernietigt met het arrest van 15 mei 2018 met nummer RvVb/A/1718/0868, omdat de verkavelingsvoorschriften na het openbaar onderzoek essentieel zijn gewijzigd. In navolging hiervan doet eerste tussenkomende partij afstand van de aanvraag en wordt er ook verzaakt aan de tussenkomende twee stedenbouwkundige vergunningen voor het bouwen van woningen die ondertussen op basis van de verkavelingsvergunning van 21 april 2016 waren verleend. Vervolgens wordt voorliggende aanvraag ingediend. 2. De percelen liggen volgens het gewestplan ‘Leuven’, vastgesteld bij koninklijk besluit van 7 april 1977, in woongebied met landelijk karakter. 3. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 9 februari 2019 tot en met 10 maart 2019, dienen verzoekende partijen een bezwaarschrift in. De Watergroep adviseert op 28 februari 2019 voorwaardelijk gunstig. De gemeentelijke omgevingsambtenaar adviseert gunstig. Het college van burgemeester en schepenen verleent op 8 mei 2019 een omgevingsvergunning onder voorwaarden, waarbij het zich aansluit bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. 4. Tegen deze beslissing tekenen verzoekende partijen op 20 juni 2019 administratief beroep aan bij verwerende partij:. De provinciale omgevingsambtenaar adviseert op 24 september 2019 om het beroep niet in te willigen en de omgevingsvergunning te verlenen. Na de hoorzitting van 3 oktober 2019 verklaart verwerende partij het beroep op 3 oktober 2019 ongegrond en verleent ze een omgevingsvergunning, waarbij ze zich aansluit bij het advies van de provinciale omgevingsambtenaar. Dat is de bestreden beslissing.

Appears in 1 contract

Samples: Vergunningsbetwistingen