Common use of Feiten Clause in Contracts

Feiten. Deze zaak heeft een voorgeschiedenis. Op 15 april 2004 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het oprichten van twee windturbines en twee electriciteitscabines. Deze vergunning werd wegens procedurefouten tijdens de gewestplanwijziging door de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak vernietigd. De Raad van State heeft met een arrest nr. 184.941 van 30 juni 2008 beslist dat voormeld bestemmingsplan niet rechtsgeldig tot stand gekomen was. Met de wijziging van de VCRO door het decreet van 16 juli 2010 worden de gewestplanwijzigingen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State aangetast zijn door een schending, definitief vastgesteld conform artikel 7.4.1 VCRO. Op 22 april 2010 (datum van de verklaring van volledigheid) dient de verzoekende partij bij de verwerende partij een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning voor “de bouw van drie windturbines en drie electriciteitscabines op het industriepark te Tielt, gelegen aan de .......... De percelen zijn volgens de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 17 december 1979 vastgestelde gewestplan „Roeselare-Tielt‟, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 1994 en van 15 december 1998 gelegen in een regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter. De percelen zijn niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet-vervallen verkaveling. De percelen zijn gelegen binnen het afbakeningsvoorstel van het kleinstedelijk gebied Tielt, goedgekeurd door de deputatie van de provincie West-Vlaanderen op 12 november 2009. De percelen zijn tevens gelegen in een zoekzone van de provinciale beleidsvisie „Ruimte voor windturbines in West-Vlaanderen‟, die gekoppeld is aan de afbakening van het kleinstedelijk gebied Tielt. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek, georganiseerd van 14 mei 2010 tot en met 12 juni 2010, worden 47 bezwaarschriften ingediend. De bezwaren handelen over slagschaduw, visuele hinder, geluidsoverlast, veiligheid, verstoring van uitbating, onwettigheid gelet op de gewestplanbestemming, strijdigheid met de provinciale beleidsvisie, het ontbreken van een visie op de totale locatie, het ontbreken van een aanknopingspunt met grootschalige structurele elementen, de inplanting van turbine 1 op de rand van het bestemmingsgebied, grondgebruik, landschap, afbakeningsproces, alternatieve inplanting en waardevermindering. Het Agentschap Natuur en Bos heeft een gunstig advies uitgebracht op 4 juni 2010. De gewestelijke erfgoedambtenaar brengt op 8 juni 2010 een gunstig advies uit. In het advies wordt gesteld dat de voorgestelde inplantingslocatie aansluitend bij het industrieterrein Tielt-Noord een voorkeurlocatie vormt, maar er wordt aan toegevoegd dat in dit project geen echt kwalitatieve lijnopstelling wordt bekomen. Rekening houdend met de geplande ontwikkeling van het industrieterrein Tielt-Noord, is een lijnopstelling wel mogelijk. Hiermee wordt een hogere inplanting aansluitend bovenop de kamlijn van de heuvel vermeden. In het licht van de uitbreiding van de industriezone wordt gevraagd te onderzoeken in hoeverre dit project op termijn kan uitgebreid worden om deze zone maximaal te benutten voor windenergie (zonder een hypotheek te leggen op de inrichting van de nieuwe bedrijvenzone) met een ruimtelijk kwalitatieve opstelling. De zeventiende tussenkomende partij brengt op 15 juli 2010 een ongunstig advies uit. In het advies wordt gesteld dat turbine 2 draait over een bufferzone die behoort tot het openbaar domein. Tot op heden werd hiervoor geen overeenkomst afgesloten met de gemeenteraad. Het industrieterrein kent kleinschalige bedrijven met een grote verscheidenheid in activiteiten, toonzalen en bewoning. De percelen met bebouwing zoals aangegeven door de aanvrager, kloppen niet. Gezien de vele bezwaren van bedrijven en omwonenden kan de zeventiende tussenkomende partij niet akkoord gaan met de aanvraag. Volgens de zeventiende tussenkomende partij zijn turbines eerder wenselijk in het nog te ontwikkelen gedeelte. De zeventiende tussenkomende partij treedt het standpunt van de West-Vlaamse intercommunale WVI bij. Gezien de visievorming voor de totaliteit van het gebied in functie van het vaststellen van de maximale potenties voor windturbines nog niet afgerond is, kan nog geen gunstig advies kan gegeven worden. De federale overheidsdienst Mobiliteit & Vervoer-Luchtvaart brengt op 7 juli 2010 een gunstig advies onder voorbehoud uit. In het advies wordt gesteld dat akkoord kan gegaan worden met het oprichten van drie windturbines te Tielt voor zover de maximale tiphoogte van 150m niet overschreden wordt. De Interdepartementale Windwerkgroep van het Vlaams Energieagentschap heeft geen advies uitgebracht. De verwerende partij beslist op 13 september 2010 een stedenbouwkundige vergunning te weigeren. De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt:

Appears in 1 contract

Samples: www.dbrc.be

Feiten. Deze zaak heeft een voorgeschiedenis1. Op 15 april 2004 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor In 2010 koopt het oprichten Vlaams Gewest het domeinbos ‘Wolfsheuvel’ van twee windturbines en twee electriciteitscabines. Deze vergunning werd wegens procedurefouten tijdens de gewestplanwijziging door de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak vernietigd. De Raad van State heeft met een arrest nr. 184.941 van 30 juni 2008 beslist dat voormeld bestemmingsplan niet rechtsgeldig tot stand gekomen was. Met de wijziging van de VCRO door het decreet van 16 juli 2010 worden de gewestplanwijzigingen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State aangetast zijn door een schending, definitief vastgesteld conform artikel 7.4.1 VCRO. Op 22 april 2010 (datum van de verklaring van volledigheid) dient de verzoekende partij bij de verwerende partij een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning voor “de bouw van drie windturbines en drie electriciteitscabines op het industriepark te Tielt, gelegen aan de .......... De percelen zijn volgens de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 17 december 1979 vastgestelde gewestplan „RoeselareKBC-Tielt‟, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 1994 en van 15 december 1998 gelegen in een regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter. De percelen zijn niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet-vervallen verkaveling. De percelen zijn gelegen binnen het afbakeningsvoorstel van het kleinstedelijk gebied Tielt, goedgekeurd door de deputatie van de provincie West-Vlaanderen op 12 november 2009. De percelen zijn tevens gelegen in een zoekzone van de provinciale beleidsvisie „Ruimte voor windturbines in West-Vlaanderen‟, die gekoppeld is aan de afbakening van het kleinstedelijk gebied Tielt. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek, georganiseerd van 14 mei 2010 tot en met 12 juni 2010, worden 47 bezwaarschriften ingediend. De bezwaren handelen over slagschaduw, visuele hinder, geluidsoverlast, veiligheid, verstoring van uitbating, onwettigheid gelet op de gewestplanbestemming, strijdigheid met de provinciale beleidsvisie, het ontbreken van een visie op de totale locatie, het ontbreken van een aanknopingspunt met grootschalige structurele elementen, de inplanting van turbine 1 op de rand van het bestemmingsgebied, grondgebruik, landschap, afbakeningsproces, alternatieve inplanting en waardeverminderingverzekeringen. Het Agentschap Natuur en Bos heeft een gunstig advies uitgebracht op 4 juni 2010. De gewestelijke erfgoedambtenaar brengt op 8 juni 2010 een gunstig advies uit(hierna ANB) wordt aangesteld als beheerder van het domein. In onderlinge afspraak tussen de verzoekende partij en het advies ANB wordt gesteld bepaald dat de voorgestelde inplantingslocatie aansluitend bij jacht in het industrieterrein Tielt-Noord domein definitief zal eindigen op 1 januari 2012. Ook dient alle infrastructuur (jachthuis, fazantenvolières, etc.) te worden opgeruimd. Nadien wordt vastgesteld dat een voorkeurlocatie vormt, maar er wordt aan toegevoegd dat in dit project geen echt kwalitatieve lijnopstelling wordt bekomen. Rekening houdend met de geplande ontwikkeling aantal jachtkansels en hoogzit op minder dan 100 meter van het industrieterrein Tielt-Noord, is een lijnopstelling wel mogelijk. Hiermee wordt een hogere inplanting aansluitend bovenop de kamlijn van de heuvel vermeden. In het licht van de uitbreiding van de industriezone wordt gevraagd te onderzoeken in hoeverre dit project op termijn kan uitgebreid worden om deze zone maximaal te benutten voor windenergie (zonder een hypotheek te leggen op de inrichting van de nieuwe bedrijvenzone) met een ruimtelijk kwalitatieve opstelling. De zeventiende tussenkomende partij brengt op 15 juli 2010 een ongunstig advies uit. In het advies wordt gesteld dat turbine 2 draait over een bufferzone die behoort tot het openbaar domein. Tot op heden werd hiervoor geen overeenkomst afgesloten met de gemeenteraad. Het industrieterrein kent kleinschalige bedrijven met een grote verscheidenheid in activiteiten, toonzalen en bewoning. De percelen met bebouwing zoals aangegeven domeinbos behouden zijn door de aanvrager, kloppen nietverzoekende partij. Gezien Met een brief van 15 juni 2012 beveelt het ANB deze kansels te verwijderen tegen 15 augustus 2012. Met een brief van 14 augustus 2012 reageert de vele bezwaren van bedrijven en omwonenden kan verzoekende partij dat zij de zeventiende tussenkomende partij niet akkoord gaan met jachtkansels heeft verwijderd maar dat zij de aanvraagbeslissing betreurt. Volgens haar zou onder meer door de zeventiende tussenkomende partij zijn turbines eerder wenselijk in het nog te ontwikkelen gedeelte. De zeventiende tussenkomende partij treedt het standpunt overpopulatie van de West-Vlaamse intercommunale WVI bij. Gezien de visievorming voor de totaliteit van het gebied in functie van het vaststellen van de maximale potenties voor windturbines nog niet afgerond is, kan nog geen gunstig advies kan gegeven reeën een afschotplan gerealiseerd moeten worden. De federale overheidsdienst Mobiliteit & Vervoer-Luchtvaart brengt verzoekende partij geeft aan dat zij nu genoodzaakt wordt om observatie- en jachthutten te plaatsen ter hoogte van het maaiveld, die een veiligheidsrisico inhouden voor wandelaars en ruiters. Op 19 juni 2013 stelt de toezichthouder voor het ANB vast dat de verzoekende partij verschillende jachthutten heeft geplaatst. Het betreffen houten hutten met diverse kijkgaten en achteraan een deur. Het geheel staat op 7 juli 2010 een gunstig advies onder voorbehoud uithouten constructie op 28 cm boven de grond. In totaal zijn er 5 hutten, op ongeveer 100, 30, 25, 6, en 3 m van het advies wordt gesteld dat akkoord kan gegaan worden met het oprichten van drie windturbines te Tielt voor zover de maximale tiphoogte van 150m niet overschreden wordtbos. De Interdepartementale Windwerkgroep toezichthouder treft de verzoekende partij met jachtkarabijn en telescopische kijker aan in één van de jachthutten. Deze vaststellingen worden opgenomen in het Vlaams Energieagentschap heeft geen advies uitgebrachtproces-verbaal nr. AN.63A.H2.110055/13, afgesloten op 1 juli 2013 en verzonden op 4 juli 2013. Op 27 september 2013 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 4 november 2013 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verwerende verzoekende partij beslist op 13 bezorgt haar schriftelijk verweer met een aangetekende brief van 11 december 2013 aan de gewestelijke entiteit. Op 19 september 2010 2014 organiseert de gewestelijke entiteit een stedenbouwkundige vergunning te weigeren. De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt:hoorzitting in aanwezigheid van de verzoekende partij.

Appears in 1 contract

Samples: www.dbrc.be

Feiten. Deze zaak heeft Op 5 september 2011 stelt de toezichthouder bij de afdeling Milieu-inspectie buitendienst Vlaams Brabant, departement Leefmilieu, Natuur en Energie, ambtshalve vast dat op het terrein gelegen te […] ongebroken puin gestort wordt in een voorgeschiedenis. Op 15 april 2004 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het oprichten van twee windturbines en twee electriciteitscabines. Deze vergunning werd wegens procedurefouten tijdens de gewestplanwijziging door de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak vernietigdbouwput. De Raad van State heeft met een arrest nr. 184.941 van 30 juni 2008 beslist dat voormeld bestemmingsplan niet rechtsgeldig tot stand gekomen was. Met de wijziging van de VCRO door het decreet van 16 juli 2010 worden de gewestplanwijzigingen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State aangetast zijn door een schending, definitief vastgesteld conform artikel 7.4.1 VCRO. Op 22 april 2010 (datum van de verklaring van volledigheid) dient toezichthouder stelt op 6 september 2011 proces-verbaal op omdat de verzoekende partij bij de verwerende partij niet beschikt over een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning voor “de bouw van drie windturbines milieuvergunning klasse I en drie electriciteitscabines op omdat het industriepark te Tielt, gelegen puin niet voldoet aan de .......... De percelen zijn volgens specificaties voor hergebruik als secundaire grondstof. Op 8 september 2011 verstuurt de bestemmingsvoorschriften toezichthouder een aanmaning naar de verzoekende partij om de opslag van afvalstoffen te beëindigen uiterlijk tegen 15 oktober 2011 en het bewijs van afvoer van het bij koninklijk besluit puin te bezorgen tegen uiterlijk 1 november 2011. Op 16 november 2011 stelt de toezichthouder in een navolgend proces-verbaal vast dat alle niet- conforme puinpartijen sedert 13 oktober 2011 van 17 december 1979 het terrein zijn verwijderd en dat aldus een einde gemaakt werd aan de vastgestelde gewestplan „Roeselare-Tielt‟milieumisdrijven. Op 3 februari 2012 beslist de procureur des Konings van Leuven om het milieumisdrijf niet strafrechtelijk te vervolgen. Met een brief van 27 maart 2012 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, zoals gewijzigd bij besluit al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. Op 10 mei 2012 bezorgt de verzoekende partij haar schriftelijk verweer aan de gewestelijke entiteit. Op 7 mei 2013 organiseert de gewestelijke entiteit een hoorzitting in aanwezigheid van de Vlaamse Regering van 23 november 1994 en van 15 december 1998 gelegen in een regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter. De percelen zijn niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet-vervallen verkaveling. De percelen zijn gelegen binnen het afbakeningsvoorstel van het kleinstedelijk gebied Tielt, goedgekeurd door de deputatie raadsman van de provincie West-Vlaanderen op 12 november 2009verzoekende partij. De percelen zijn tevens gelegen in een zoekzone van Op 10 april 2014 legt de provinciale beleidsvisie „Ruimte voor windturbines in West-Vlaanderen‟, die gekoppeld is gewestelijke entiteit de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de afbakening van het kleinstedelijk gebied Tielt. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek, georganiseerd van 14 mei 2010 tot en met 12 juni 2010, worden 47 bezwaarschriften ingediend. De bezwaren handelen over slagschaduw, visuele hinder, geluidsoverlast, veiligheid, verstoring van uitbating, onwettigheid gelet verzoekende partij betekend op de gewestplanbestemming, strijdigheid met de provinciale beleidsvisie, het ontbreken van een visie op de totale locatie, het ontbreken van een aanknopingspunt met grootschalige structurele elementen, de inplanting van turbine 1 op de rand van het bestemmingsgebied, grondgebruik, landschap, afbakeningsproces, alternatieve inplanting en waardevermindering. Het Agentschap Natuur en Bos heeft een gunstig advies uitgebracht op 4 juni 2010. De gewestelijke erfgoedambtenaar brengt op 8 juni 2010 een gunstig advies uit. In het advies wordt gesteld dat de voorgestelde inplantingslocatie aansluitend bij het industrieterrein Tielt-Noord een voorkeurlocatie vormt, maar er wordt aan toegevoegd dat in dit project geen echt kwalitatieve lijnopstelling wordt bekomen. Rekening houdend met de geplande ontwikkeling van het industrieterrein Tielt-Noord, is een lijnopstelling wel mogelijk. Hiermee wordt een hogere inplanting aansluitend bovenop de kamlijn van de heuvel vermeden. In het licht van de uitbreiding van de industriezone wordt gevraagd te onderzoeken in hoeverre dit project op termijn kan uitgebreid worden om deze zone maximaal te benutten voor windenergie (zonder een hypotheek te leggen op de inrichting van de nieuwe bedrijvenzone) met een ruimtelijk kwalitatieve opstelling. De zeventiende tussenkomende partij brengt op 15 juli 2010 een ongunstig advies uit. In het advies wordt gesteld dat turbine 2 draait over een bufferzone die behoort tot het openbaar domein. Tot op heden werd hiervoor geen overeenkomst afgesloten met de gemeenteraad. Het industrieterrein kent kleinschalige bedrijven met een grote verscheidenheid in activiteiten, toonzalen en bewoning. De percelen met bebouwing zoals aangegeven door de aanvrager, kloppen niet. Gezien de vele bezwaren van bedrijven en omwonenden kan de zeventiende tussenkomende partij niet akkoord gaan met de aanvraag. Volgens de zeventiende tussenkomende partij zijn turbines eerder wenselijk in het nog te ontwikkelen gedeelte. De zeventiende tussenkomende partij treedt het standpunt van de West-Vlaamse intercommunale WVI bij. Gezien de visievorming voor de totaliteit van het gebied in functie van het vaststellen van de maximale potenties voor windturbines nog niet afgerond is, kan nog geen gunstig advies kan gegeven worden. De federale overheidsdienst Mobiliteit & Vervoer-Luchtvaart brengt op 7 juli 2010 een gunstig advies onder voorbehoud uit. In het advies wordt gesteld dat akkoord kan gegaan worden met het oprichten van drie windturbines te Tielt voor zover de maximale tiphoogte van 150m niet overschreden wordt. De Interdepartementale Windwerkgroep van het Vlaams Energieagentschap heeft geen advies uitgebracht. De verwerende partij beslist op 13 september 2010 een stedenbouwkundige vergunning te weigeren17 april 2014. De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt:: Overwegende dat verbalisant vaststelde dat er gemengd bouw- en sloopafval op het terrein aanwezig was; dat vermoedelijke overtreder dit in het dossier van het proces-verbaal bevestigde en in zijn schriftelijk verweer niet ontkende; dat deze activiteiten ingedeeld worden volgens bijlage 1 VLAREM I als opslag van afvalstoffen niet aan een verwerking van de afvalstoffen verbonden en opslag van inerte afvalstoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 1.000m3; dat volgens rubriek 2.1.1 dit een klasse 1 inrichting betreft; dat voor inrichtingen van de 1e klasse een milieuvergunning nodig is; dat vermoedelijke overtreder op het moment van vaststelling geen geldige klasse 1 vergunning had voor deze rubriek; dat vermoedelijke overtreder derhalve niet vergund was voor bovengenoemde activiteit. - Artikel 4 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (milieuvergunningendecreet) - Artikel 5 van het Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststellingen van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM I); - Artikel 12 en 14 van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen.

Appears in 1 contract

Samples: www.dbrc.be

Feiten. Deze zaak De bestreden beslissing kadert in het ‘project Brabo 2’, wat een onderdeel is van het Masterplan Mobiliteit Xxxxxxxxx 0000 en omvat zeven deelprojecten, waarbij de bestreden beslissing betrekking heeft op zes deelprojecten. De huidige vordering viseert in hoofdzaak deelproject 1: “Leien-Noord”, inzake de aanleg van een voorgeschiedenistram op de Noordelijke Leien. De verzoekende partij is eigenaar van twee percelen gelegen aan de Kalkstraat 1-3 te 0000 Xxxxxxxxx. Het perceel met nummer 167A3 is onbebouwd, op het perceel 36M bevinden zich magazijnen. De aanvraag kent een uitgebreide historiek en is verweven met de onteigeningsprocedure in het kader van een onteigening ten algemene nutte bij hoogdringende omstandigheden. Het verloop van deze historiek wordt hierna uiteengezet. Op 15 april 2004 werd 3 mei 2013 richt de stad Antwerpen zich tot de verzoekende partij waarbij de onteigening ten algemene nutte en bijhorende plaatsbeschrijving van het pand behorende tot de verzoekende partij te Xxxxxxxxxx 0-0 of een stedenbouwkundige vergunning verleend deel ervan wordt aangekondigd. Op 5 maart 2014 richt de tweede belanghebbende zich tot de verzoekende partij met aankondiging van de opmaak van het schattingsverslag door een beëdigd landmeter en van een uitnodiging tot minnelijke verkoop van het pand en perceel van de verzoekende partij. Op 27 februari 2014 wordt het milieueffectenrapport voor het oprichten van twee windturbines en twee electriciteitscabines. Deze vergunning werd wegens procedurefouten tijdens de gewestplanwijziging project conform verklaard door de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak vernietigd. De Raad van State heeft met een arrest nr. 184.941 van 30 juni 2008 beslist dat voormeld bestemmingsplan niet rechtsgeldig tot stand gekomen was. Met de wijziging van de VCRO door het decreet van 16 juli 2010 worden de gewestplanwijzigingen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State aangetast zijn door een schending, definitief vastgesteld conform artikel 7.4.1 VCROdienst MER. Op 22 april 2010 28 februari 2014 wordt een schattingsverslag opgemaakt. Op 6 mei 2014 machtigt de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare werken de tweede belanghebbende partij over te gaan tot onteigening ten algemene nutte voor de realisatie van een tramlijn Antwerpen-centrum tot Havana Kazerne. Op 12 mei 2014 (datum van de verklaring van volledigheidhet ontvangstbewijs) dient de verzoekende partij eerste belanghebbende bij de verwerende partij een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning voor “de bouw van drie windturbines en drie electriciteitscabines op het industriepark te Tielt, gelegen aan de .......... De percelen zijn volgens de bestemmingsvoorschriften realisatie van het project BRABO 2 (Noorderlijn)”. Op 29 juli 2014 dienen de verzoekende partij en de derde belanghebbende partij een vordering tot vernietiging in bij koninklijk besluit de Raad van 17 december 1979 vastgestelde gewestplan „Roeselare-Tielt‟, zoals gewijzigd bij besluit State tegen het onteigeningsbesluit van 6 mei 2014. Op 10 september 2014 dagvaardt de tweede belanghebbende de verzoekende partij in onteigening voor de Vrederechter van het 4de kanton te Antwerpen. Op 19 september 2014 wordt een plaatsbezoek georganiseerd in aanwezigheid van de Vlaamse Regering van 23 november 1994 en van 15 december 1998 gelegen in een regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter. De percelen zijn niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet-vervallen verkaveling. De percelen zijn gelegen binnen het afbakeningsvoorstel van het kleinstedelijk gebied Tielt, goedgekeurd door de deputatie van de provincie West-Vlaanderen op 12 november 2009. De percelen zijn tevens gelegen in een zoekzone van de provinciale beleidsvisie „Ruimte voor windturbines in West-Vlaanderen‟, die gekoppeld is aan de afbakening van het kleinstedelijk gebied Tieltverzoekende partij. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek, georganiseerd van 14 mei 2010 1 augustus 2014 tot en met 12 juni 201029 september 2014, worden 47 zeven bezwaarschriften ingediend, onder meer door de huidige verzoekende partij op 24 september 2014 en op 29 september 2014. De bezwaren handelen over slagschaduw, visuele hinder, geluidsoverlast, veiligheid, verstoring van uitbating, onwettigheid gelet op Op 13 oktober 2014 vecht de gewestplanbestemming, strijdigheid met verzoekende partij de provinciale beleidsvisie, het ontbreken van een visie op de totale locatie, het ontbreken van een aanknopingspunt met grootschalige structurele elementen, de inplanting van turbine 1 op de rand wettigheid van het bestemmingsgebied, grondgebruik, landschap, afbakeningsproces, alternatieve inplanting onteigeningsbesluit en waardeverminderingde gegrondheid van de vordering van de tweede belanghebbende aan bij de Vrederechter te Antwerpen. Het Agentschap Natuur Op 24 oktober 2014 verleent het college van burgemeester en Bos heeft schepenen van de stad Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht op 4 juni 2010met betrekking tot de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. De gewestelijke erfgoedambtenaar brengt op 8 juni 2010 een gunstig advies uitOp 24 november 2014 keurt de gemeenteraad van Antwerpen het tracé der wegen voorwaardelijk goed. In het advies wordt gesteld dat Op 26 november 2014 verklaart de voorgestelde inplantingslocatie aansluitend bij het industrieterrein Tielt-Noord een voorkeurlocatie vormt, maar er wordt aan toegevoegd dat in dit project geen echt kwalitatieve lijnopstelling wordt bekomen. Rekening houdend met de geplande ontwikkeling Vrederechter van het industrieterrein Tielt-Noord, is een lijnopstelling wel mogelijk. Hiermee wordt een hogere inplanting aansluitend bovenop de kamlijn van de heuvel vermeden. In het licht van de uitbreiding van de industriezone wordt gevraagd te onderzoeken in hoeverre dit project op termijn kan uitgebreid worden om deze zone maximaal te benutten voor windenergie (zonder een hypotheek te leggen op de inrichting van de nieuwe bedrijvenzone) 4de kanton Antwerpen met een ruimtelijk kwalitatieve opstellingprovisioneel vonnis de onteigeningsvordering van tweede belanghebbende ontvankelijk en gegrond, en wordt de onteigening aldus wettig bevonden. De zeventiende tussenkomende partij brengt op 15 juli 2010 een ongunstig advies uit. In het advies wordt gesteld dat turbine 2 draait over een bufferzone die behoort tot het openbaar domein. Tot op heden werd hiervoor geen overeenkomst afgesloten met Op 19 december 2014 beslist de gemeenteraad. Het industrieterrein kent kleinschalige bedrijven met een grote verscheidenheid in activiteiten, toonzalen en bewoning. De percelen met bebouwing zoals aangegeven door de aanvrager, kloppen niet. Gezien de vele bezwaren van bedrijven en omwonenden kan de zeventiende tussenkomende partij niet akkoord gaan met de aanvraag. Volgens de zeventiende tussenkomende partij zijn turbines eerder wenselijk in het nog te ontwikkelen gedeelte. De zeventiende tussenkomende partij treedt het standpunt van de West-Vlaamse intercommunale WVI bij. Gezien de visievorming voor de totaliteit van het gebied in functie van het vaststellen van de maximale potenties voor windturbines nog niet afgerond is, kan nog geen gunstig advies kan gegeven worden. De federale overheidsdienst Mobiliteit & Vervoer-Luchtvaart brengt op 7 juli 2010 een gunstig advies onder voorbehoud uit. In het advies wordt gesteld dat akkoord kan gegaan worden met het oprichten van drie windturbines te Tielt voor zover de maximale tiphoogte van 150m niet overschreden wordt. De Interdepartementale Windwerkgroep van het Vlaams Energieagentschap heeft geen advies uitgebracht. De verwerende partij beslist op 13 september 2010 een stedenbouwkundige vergunning onder voorwaarden te weigerenverlenen. De verwerende partij motiveert haar beslissing onder meer als volgt:: • Deelproject 1: Leien - Dit deelproject omvat een herinrichting van gevel tot gevel, aanleg van een vrije trambaan, over de Italie en Frankrijklei tot de aansluiting van de Stoopstraat, inbegrepen de heraanleg van de Noorderplaats en de aansluitingen op de Kempenstraat en de Londenstraat. - Vanaf het kruispunt Ijzerlaan een heraanleg van de wegenis op het Hardenvoortviadukt. - De aanleg van een vrije trambaan Iangsheen het Hardenvoortviadukt, en heraanleg van de weginrichting met trambaan in de Kempenstraat. - Aanleg van RWA en DWA riolering waarbij het vuilwater en regenwater maximaal wordt gescheiden.

Appears in 1 contract

Samples: www.dbrc.be

Feiten. Deze zaak heeft een voorgeschiedenis. Op 15 april 2004 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het oprichten van twee windturbines en twee electriciteitscabines. Deze vergunning werd wegens procedurefouten tijdens de gewestplanwijziging door de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak vernietigd. De Raad van State heeft met een arrest nr. 184.941 van 30 juni 2008 beslist dat voormeld bestemmingsplan niet rechtsgeldig tot stand gekomen was. Met de wijziging van de VCRO door het decreet van 16 2 juli 2010 worden de gewestplanwijzigingen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die volgens een vernietigingsarrest van de Raad van State aangetast zijn door een schending, definitief vastgesteld conform artikel 7.4.1 VCRO. Op 22 april 2010 2012 (datum van de verklaring van volledigheidhet ontvangstbewijs) dient de verzoekende tussenkomende partij bij het college van burgemeester en schepenen van de verwerende partij stad Aalst een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning voor “de bouw uitbreiding van drie windturbines een bestaand woon- en drie electriciteitscabines op het industriepark te Tielt, gelegen aan de .......... zorgcentrum”. De percelen zijn volgens de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 17 december 1979 30 mei 1978 vastgestelde gewestplan „RoeselareAalst-Tielt‟Ninove-Geraardsbergen-Zottegem‟ gelegen in woongebied. De percelen zijn eveneens gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Afbakening regionaalstedelijk gebied Aalst‟, zoals gewijzigd bij vastgesteld met een besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 1994 en van 15 december 1998 gelegen in een regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter10 juli 2003. De percelen zijn niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet-vervallen verkaveling. De percelen zijn gelegen binnen het afbakeningsvoorstel van het kleinstedelijk gebied Tielt, goedgekeurd door de deputatie van de provincie West-Vlaanderen op 12 november 2009. De percelen zijn tevens gelegen in een zoekzone van de provinciale beleidsvisie „Ruimte voor windturbines in West-Vlaanderen‟, die gekoppeld is aan de afbakening van het kleinstedelijk gebied Tielt. Naar aanleiding van Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 14 mei 2010 2 augustus 2012 tot en met 12 juni 201031 augustus 2012, worden 47 bezwaarschriften ingedienddient de verzoekende partij een bezwaarschrift in. De bezwaren handelen over slagschaduwdienst leefmilieu van de stad Aalst brengt, visuele hindermet betrekking tot de Vlarem-wetgeving en de groenaanleg, geluidsoverlast, veiligheid, verstoring van uitbating, onwettigheid gelet op de gewestplanbestemming, strijdigheid met de provinciale beleidsvisie, het ontbreken van 31 juli 2012 een visie op de totale locatie, het ontbreken van een aanknopingspunt met grootschalige structurele elementen, de inplanting van turbine 1 op de rand van het bestemmingsgebied, grondgebruik, landschap, afbakeningsproces, alternatieve inplanting en waardevermindering. Het Agentschap Natuur en Bos heeft een gunstig advies uitgebracht op 4 juni 2010. De gewestelijke erfgoedambtenaar brengt op 8 juni 2010 een voorwaardelijk gunstig advies uit. In het advies wordt gesteld dat de voorgestelde inplantingslocatie aansluitend bij het industrieterrein Tielt-Noord een voorkeurlocatie vormt, maar er wordt aan toegevoegd dat in dit project geen echt kwalitatieve lijnopstelling wordt bekomen. Rekening houdend met de geplande ontwikkeling van het industrieterrein Tielt-Noord, is een lijnopstelling wel mogelijk. Hiermee wordt een hogere inplanting aansluitend bovenop de kamlijn De GECORO van de heuvel vermeden. In stad Aalst verleent op 5 september 2012 het licht volgende gunstig advies: Het college van burgemeester en schepenen van de uitbreiding van de industriezone wordt gevraagd te onderzoeken in hoeverre dit project stad Aalst verleent op termijn kan uitgebreid worden om deze zone maximaal te benutten voor windenergie (zonder een hypotheek te leggen op de inrichting van de nieuwe bedrijvenzone) met een ruimtelijk kwalitatieve opstelling. De zeventiende tussenkomende partij brengt op 15 juli 2010 een ongunstig advies uit. In het advies wordt gesteld dat turbine 2 draait over een bufferzone die behoort tot het openbaar domein. Tot op heden werd hiervoor geen overeenkomst afgesloten met de gemeenteraad. Het industrieterrein kent kleinschalige bedrijven met een grote verscheidenheid in activiteiten, toonzalen en bewoning. De percelen met bebouwing zoals aangegeven door de aanvrager, kloppen niet. Gezien de vele bezwaren van bedrijven en omwonenden kan de zeventiende tussenkomende partij niet akkoord gaan met de aanvraag. Volgens de zeventiende tussenkomende partij zijn turbines eerder wenselijk in het nog te ontwikkelen gedeelte. De zeventiende tussenkomende partij treedt het standpunt van de West-Vlaamse intercommunale WVI bij. Gezien de visievorming voor de totaliteit van het gebied in functie van het vaststellen van de maximale potenties voor windturbines nog niet afgerond is, kan nog geen gunstig advies kan gegeven worden. De federale overheidsdienst Mobiliteit & Vervoer-Luchtvaart brengt op 7 juli 2010 een gunstig advies onder voorbehoud uit. In het advies wordt gesteld dat akkoord kan gegaan worden met het oprichten van drie windturbines te Tielt voor zover de maximale tiphoogte van 150m niet overschreden wordt. De Interdepartementale Windwerkgroep van het Vlaams Energieagentschap heeft geen advies uitgebracht. De verwerende partij beslist op 13 september 2010 5 november 2012 een stedenbouwkundige vergunning aan de tussenkomende partij en motiveert zijn beslissing als volgt: De verzoekende partij tekent tegen deze beslissing op 13 december 2012 administratief beroep aan bij de verwerende partij. De provinciale stedenbouwkundige ambtenaar adviseert in zijn verslag van 27 februari 2013 om dit beroep niet in te weigerenwilligen en een stedenbouwkundige vergunning, onder voorwaarden, te verlenen. Na de hoorzitting van 26 februari 2013 beslist de verwerende partij op 28 maart 2013 om het beroep niet in te willigen en een stedenbouwkundige vergunning onder voorwaarden te verlenen. De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt:: − Het advies van de stedelijke Brandweer van 10 augustus 2012 dient stipt gevolgd te worden. − Het advies van de stedelijke dienst Leefmilieu m.b.t. de Vlarem-Wetgeving dient stipt gevolgd te worden: De bepalingen van het milieuvergunningendecreet en zijn uitvoeringsbesluiten moeten nageleefd worden en voor de toevoeging dient een milieuvergunning te worden verkregen. In de stedenbouwkundige vergunning moet uitdrukkelijk naar de koppeling bouw- en milieuvergunning worden verwezen. − De stedenbouwkundige verordening inzake de afvoer van hemelwater en afvalwater (GR van 04-09-2001, goedkeuring door de BD van 14-02-2002 en publicatie in het BS van 16-04-2002) moet stipt worden nageleefd. − Het advies van Intergem van 23 augustus 2012 dient stipt gevolgd te worden. − Gelet op het advies van de Vlaamse Overheid, Onroerend Erfgoed Oost- Vlaanderen van 13 augustus 2012 is de meldingsplicht van toepassing bij eventuele archeologische vondsten. Archeologische vondsten moeten altijd aangegeven worden bij het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (xxxx://xxx.xxxx.xx/xxx-xxxxxx-xxxxxx/, tel 02/000.00.00). Dit is de bestreden beslissing.

Appears in 1 contract

Samples: www.dbrc.be