Nadere toelichting. 7.18. De Berekeningsgrondslagen Rentevorderingen nemen tot uitgangspunt dat aangesloten wordt bij de overeengekomen contractuele rentes voor de duur van de betreffende overeenkomst. Voor voorbeeldberekeningen wordt verwezen naar Annex 2. 310001145/27970985.1
Nadere toelichting. Om een type te ontwikkelen moet worden bepaald welke eigenschappen woningen van een bepaald type hebben (de definitie) en welke maatregelen nodig zijn om dit type op norm te krijgen (de set hoofdmaatregelen). Er lopen twee complementaire sporen om deze typologieën te ontwikkelen. Enerzijds is er de ‘bottom-up’ ontwikkeling onder regie van de NCG. Binnen dit proces worden de definitie en de set aan hoofdmaatregelen ontwikkeld op basis van doorgerekende versterkingsadviezen voor woningen van hetzelfde type. Anderzijds werkt TNO in samenwerking met de TU Delft aan de typologie-aanpak, waarbij gebruikt gemaakt wordt van resultaten uit de ‘bottom up’ aanpak. De indeling van gebouwen in typologieën is hierbij gebaseerd op de gebouwkenmerken die relevant zijn voor het gedrag van gebouwen onder aardbevingsbelasting. Beide aanpakken vullen elkaar aan. De onderstaande drie stappen geven of hoofdlijnen weer hoe de typologieaanpak gaat werken: De typologieaanpak kan ook worden ingezet in combinatie met de praktijkaanpak. De typologieën zijn bruikbare referenties voor de aannemers om hun expert judgement op te baseren.
Nadere toelichting. Om de versnelling in de uitvoering te realiseren wordt er een Bedrijfsbureau ingericht om bouwcapaciteit inzichtelijk te maken, een constantere stroom aan bouwwerk te organiseren en de markt te betrekken bij het uitvoeren van de versterkingsoperatie. Het Bedrijfsbureau verzorgt de werkvoorbereiding (van opname tot ontwerp en/of van liggend advies tot ontwerp) en coördineert het proces van de uitvoering. Door aan de voorkant de werkvoorraad inzichtelijk te maken, ontstaat er een constante stroom aan werkzaamheden en kan het Bedrijfsbureau capaciteitsgarantie bieden. Het Bedrijfsbureau bestaat in beginsel uit vertegenwoordigers vanuit de B6, zes grote regionale bouwbedrijven, met als uitgangspunt dat dit gaandeweg wordt opengesteld aan de markt en ook lokale aannemers volop betrokken worden. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan een breed langetermijnakkoord met als doel de marktbenadering structureel vorm te geven en de marktcapaciteit in de bouw maximaal te kunnen benutten en overeenstemming te bereiken over de werkwijze en contracteerwijze van de totale herstelopgave. De bewoner/eigenaar krijgt in alle gevallen de mogelijkheid zelf een aannemer te kiezen voor de realisatie en zit met deze aanpak veel eerder aan tafel met de aannemer om individuele wensen te bespreken en samen te werken op weg naar een veilig woning. Parallel aan dit spoor worden uiteraard ook via het klassieke proces in deze fase projecten uitgezet bij andere bedrijven dan de genoemde B6.
Nadere toelichting. Doel van het SLA is om in 2030 50% gezondheidswinst te boeken ten opzichte van 2016 voor de negatieve gezondheidseffecten afkomstig van binnenlandse bronnen en toe te werken naar het bereiken van de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie. Het SLA kent een landelijke uitvoeringsagenda en vraagt van medeondertekenaars jaarlijks een decentraal Uitvoeringsplan. Voor de uitvoering van dit akkoord heeft het college jaarlijks 20.000 euro uitgetrokken. Het RIVM gebruikt het Uitvoeringsplan voor haar tweejaarlijkse monitoringsrapportage over de ontwikkeling van de concentraties (stikstofoxiden en fijnstof) en het bereiken van de doelen uit het SLA. De volgende monitoringsrapportage verschijnt in 2025 en gaat over 2024. De tweejaarlijkse cijfers kunnen vervolgens met elkaar worden vergeleken, om de effecten van de SLA maatregelen in beeld te brengen en daarmee de gezondheidswinst en luchtkwaliteitsverbetering te meten. Het verbeteren van luchtkwaliteit is belangrijk, omdat we allemaal korter leven door luchtvervuiling. Als onderdeel van de monitoring wordt met de gezondheidsindicator het aantal verloren levensjaren en de gemiddelde levensduurverkorting als gevolg van luchtvervuiling berekend. Voor de gemeente Deventer is in de meest recente monitoringsronde van 2023 berekend dat haar inwoners in 2016 gemiddeld 7,4 maanden korter leefden en verwacht wordt dat dit in 2030 is gedaald tot 4,0 maanden met al vastgesteld luchtbeleid (Klimaat- en Energieverkenning 2020). Met aanvullende maatregelen waaronder de SLA-maatregelen van provincies en gemeenten wordt verwacht dat dit verbetert tot 3,8 maanden. De positieve trend is al veel eerder ingezet: vergeleken met dertig jaar geleden leven Nederlanders gemiddeld ongeveer 6 jaar (72 maanden) langer dankzij schonere lucht. Decentraal uitvoeringsplan - Schone Lucht Akkoord - Versie: 2024 Binnen dit format zijn er 3 onderdelen: 1. Algemene informatie 2. Vaste maatregelen 3. Aanvullende maatregelen. Enkele punten voor het invullen: - Vul alleen cellen in die WIT zijn gelaten. - Bij de cellen in de tabel is aangegeven of deze VERPLICHT of OPTIONEEL zijn Op de samenwerkingsruimte van het SLA kunt u een handleiding en FAQ vinden voor het invullen van dit format. Vragen en ingevulde uitvoeringsplannen kunnen toegestuurd worden naar: xxxxxxxxxxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx
Nadere toelichting. Artikelen 1 en 2. Het begrip „douane-administratie" heeft in dit verdrag een gekwalificeerde betekenis. Er wordt onder verstaan elke nationale autoriteit, welke belast is met de uit- voering van de regelingen, waarop de in deze overeenkomst
Nadere toelichting. Op 30 september 2019 eindigt de huidige overeenkomst voor accountancydiensten met EY. Gelet op artikel 217 van de Provinciewet, de Aanbestedingswet 2012 en de Verordening accountscontrole Provincie Groningen zal een zorgvuldig proces moeten worden doorlopen om te komen tot een nieuwe overeenkomst voor accountancydiensten voor wederom een periode van vier jaar. De voorbereiding van dit traject wordt met deze voordracht formeel gestart. Een van de doelen van deze voordracht is het instellen van een adviescommissie ter begeleiding van het aanbestedingstraject. Deze commissie zal het programma van eisen en de gunningscriteria opstellen en deze ter instemming voorleggen aan Provinciale Staten in de vergadering van 29 mei 2019. Nadat aanbiedingen van verschillende accountants zijn ontvangen, zal deze commissie de ontvangen inschrijvingen beoordelen op basis van vooraf vastgestelde gunningscriteria en op basis hiervan de beste inschrijving aanwijzen. De uiteindelijke keuze voor een accountant is voorzien in de nazomer van 2019, waarna de formele opdracht in een voordracht aan Provinciale Staten kan worden voorgelegd voor de vergadering van 9 oktober 2019. De accountant wordt immers aangesteld door Provinciale Staten. Hieronder is een globale planning opgenomen met de verschillende stappen in het proces tot benoeming van een nieuwe accountant. Planning op hoofdlijnen:
Nadere toelichting. Doel van het SLA is om in 2030 de advieswaarden van het WHO te bereiken (dit doel was gebaseerd op de oude WHO advieswaarden vóór de aanscherping van 22 september 2021. Voor het behalen van de nieuwe WHO-advieswaarden zijn mogelijk additionele maatregelen nodig) en 50 % gezondheidswinst te boeken ten opzichte van 2016. Deelnemers aan het SLA leveren jaarlijks tussen maart en eind mei gegevens over verkeer en veehouderij aan in de monitoringstool, die vervolgens verwerkt wordt op de kaart van het nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De NSL wordt in 2023 vervangen door de kaart van het Centraal Instrument Monitoring Luchtkwaliteit (CIMLK). Het RIVM stelt één keer in de twee jaar een monitoringsrapportage op over de ontwikkeling van de concentraties ( stikstofoxiden en fijnstof) en het bereiken van de doelen uit het SLA. De volgende monitoringsrapportage verschijnt dit jaar en gaat over
Nadere toelichting. De financiering van de pensioenregeling, waaronder maar niet beperkt tot de financiering van de toeslag- verlening, is onder meer vastgesteld op basis van een toeslagambitie voor actieven van 70% bij een ho- rizon van 15 jaar op basis van het FTK, zoals deze van toepassing was op 31 december 2014. Deze am- bitie is marktconform ten opzichte van peers. De realisatie van deze ambitie is afhankelijk van de opslag op de premie en van (de beleggingsrendementen van) het vermogen van het fonds. Onder het nieuwe FTK zal bovendien hierin een belangrijke wijziging komen. Door andere buffereisen en voorgeschreven methode van “toekomstbestendig indexeren” ontstaat een andere “waarde” van de ambitie. Dat effect is niet direct terug te zien in de berekende verwachte ambitie die berekend is op basis van het FTK zoals dat op 31 december 2014 van toepassing was.