Netto pensioen Voorbeeldclausules

Netto pensioen. Netto levenslang ouderdomspensioen, netto levenslang nabestaandenpensioen (partnerpensioen) en wezenpensioen.
Netto pensioen. De Netto pensioenen conform Module I of Module II die kunnen worden aangekocht uit het Netto kapitaal.
Netto pensioen. 5.1 Met de krachtens dit Pensioenreglement gestorte premies inclusief de daarop behaalde beleggingsresultaten wordt een Netto kapitaal gevormd. Dit Netto kapitaal dient door de (Gewezen) Deelnemer op Pensioeningangsdatum te worden aangewend voor de aankoop van een Netto pensioen in het Fonds als bedoelt in 5.2 sub a of sub b. 5.2 Op Pensioeningangsdatum van het ouderdomspensioen in het Excedent Pensioenreglement wordt het Netto kapitaal aangewend voor inkoop van een: a. levenslang Netto ouderdomspensioen met een bijbehorend Netto partner- en/of Netto wezenpensioen op Pensioeningangsdatum, in de verhouding 100:70:14 indien de (Gewezen) Deelnemer heeft gekozen voor opbouw in Module I; of b. een Netto partner- en/of Netto wezenpensioen dat ingaat bij overlijden na Pensioeningangsdatum indien de (Gewezen) Xxxxxxxxx heeft gekozen voor opbouw in Module II. Indien de (Gewezen) Deelnemer in het Excedent Pensioenreglement gebruik maakt van de flexibiliseringsmogelijkheden zoals opgenomen in IV.2, 3, 4, 5 en 6 van het Excedent Pensioenreglement, worden de keuzes van de (Gewezen) Deelnemer op gelijke wijze op het Netto pensioen toegepast. Het Fonds kan ten behoeve van de Netto pensioenregeling specifieke factoren vaststellen. 5.3 Het Fonds stelt, rekening houdend met het bepaalde in artikel 41 Besluit uitvoering Pw de, actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren vast voor de omzetting van het Netto kapitaal in Netto pensioen met inachtneming van: x. xx xxxxxxxxxx, waaronder ook begrepen fiscale bepalingen; b. de door het Fonds vastgestelde actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren; c. de keuzemogelijkheden krachtens dit Pensioenreglement. De actuariële grondslagen en aanwendingsfactoren zijn op te vragen bij het Fonds. De inkoopfactoren, welke onderdeel uitmaken van de aanwendingsfactoren staan opgenomen in Bijlage III.
Netto pensioen. Stichting Pensioenfonds Gazelle geldend vanaf 1 januari 2024 1. DEFINITIES 3

Related to Netto pensioen

  • Pensioen Voor de werknemer die als overheidswerknemer in de Wet Privatisering ABP (Stb.1995, nr. 639) wordt aangemerkt, geldt met betrekking tot de pensioenvoorziening het bepaalde in het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • Pensioenregeling De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met de volgende kenmerken: - De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 23% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,9% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – franchise). - Jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris (niveau 2019). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling