Fiscale bepalingen Voorbeeldclausules

Fiscale bepalingen. 1. De door de partijen tot stand te brengen samenwerking op belastinggebied omvat maatregelen die gericht zijn op de verdere hervorming van het belastingstelsel en de herstructurering van de belastingdienst, teneinde de efficiëntie van de belastinginning te verbeteren en belastingfraude te bestrijden. 2. In het kader van de samenwerking wordt op passende wijze rekening gehouden met de prioritaire gebieden met betrekking tot het communautair acquis op fiscaal gebied en de bestrijding van schadelijke belastingconcurrentie. In dit verband erkennen de partijen het belang van de verbetering van de transparantie en de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten van de Europese Unie en Albanië, om de handhaving van maatregelen ter voorkoming van belastingontwijking of –ontduiking te vergemakkelijken. Bovendien consulteren de partijen elkaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, met het oog op de uitbanning van schadelijke belastingconcurrentie tussen de lidstaten van de Europese Unie en Albanië, teneinde te komen tot gelijke voorwaarden op het gebied van belastingheffing op ondernemingen.
Fiscale bepalingen. 1. Het opgebouwde Pensioenkapitaal worden getoetst aan de fiscale kaders voor een (geïndexeerde) middelloonregeling als beschreven in hoofdstuk IIB Wet LB. Indien de berekende aanspraken hoger liggen dan de voornoemde fiscale kaders, wordt vervolgens berekend welk deel van het in de eerste zin bedoelde Pensioenkapitaal correspondeert met het deel van de berekende aanspraken die hoger dan voornoemde fiscale kaders liggen. Dit deel vervalt aan de Stichting. De grondslagen voor de actuariële factoren die gelden ter bepaling van het bovenmatig kapitaal worden door het Bestuur vastgesteld. 2. De toetsing als bedoeld in lid 1, vindt plaats op het moment dat het in de regeling opgebouwde Pensioenkapitaal niet langer onderdeel uitmaakt van de onderhavige beschikbare premieregeling, maar uiterlijk op de feitelijke pensioeningangsdatum. 3. De ingangsdatum van het pensioen is nooit eerder of later dan volgens de fiscale wetgeving is toegestaan. 4. Voor alle flexibiliseringselementen zoals genoemd in artikel 13 geldt dat één en ander alleen binnen de fiscale grenzen geschiedt. 5. Een ouderdomspensioen, een partnerpensioen en een wezenpensioen kan ingevolge fiscale regelgeving meer bedragen dan de in dit reglement opgenomen maxima voor zover zulks het gevolg is van: • aanpassing van het pensioen ingevolge toeslagen; • variatie in de hoogte van de uitkeringen waarbij de laagste uitkering niet minder bedraagt dan 75 percent van de hoogste uitkering en de mate van variatie ten laatste op de ingangsdatum van het pensioen wordt vastgesteld; • waardeoverdracht van Pensioenaanspraken; • gehele of gedeeltelijke onderlinge ruil van Partnerpensioen, wezenpensioen en ouderdomspensioen, mits de ruil uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen plaatsvindt op basis van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen; • aanpassing van een op een beschikbare-premiestelsel gebaseerd ingegaan pensioen aan de omstandigheid dat de opgetreden ontwikkeling van de levensverwachting, de behaalde sterfteresultaten of de behaalde beleggingsresultaten tot hogere uitkeringen leiden dan op het tijdstip van ingang van het pensioen het uitgangspunt was.
Fiscale bepalingen. II.8.1 De contractant is als enige verantwoordelijk voor de naleving van de op hem toepasselijke belastingwetgeving. Niet-naleving ervan leidt tot nietigheid van de desbetreffende facturen.
Fiscale bepalingen. Principe Alle actuele en toekomstige belastingen, taksen of lasten bepaald in de Belgische wetgeving, die worden geheven op de rekeningen, contracten, premies of prestaties, zijn ten laste van de werkgever, de aangeslotenen of, naar gelang het geval, van de begunstigden. Belastingstelsel van toepassing op de premies en de dotaties De wetgeving van het land van de gebruikelijke woonplaats van de verzekeringnemer is van toepassing op de fiscale en/ of sociale lasten en inhoudingen waarmee de premies eventueel worden bezwaard. Desgevallend is de wetgeving van toepassing van het land waar de rechtspersoon voor wiens rekening het contract afgesloten is, gevestigd is. De fiscale wetgeving van het land van de gebruikelijke woonplaats van de verzekeringnemer bepaalt de eventuele toekenning van fiscale voordelen voor de premies. In bepaalde gevallen is de wetgeving van het land waar belastbare inkomsten verkregen worden van toepassing.
Fiscale bepalingen. 1. De contractant is als enige verantwoordelijk voor de naleving van de op hem van toepassing zijnde fiscale bepalingen. Het niet-nakomen van deze bepalingen maakt de ingediende betalingsverzoeken ongeldig. 2. De contractant erkent dat het Europees Parlement als instelling van de Europese Unie krachtens artikel 3 van het Protocol inzake de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie is vrijgesteld van de betaling van alle rechten en belastingen, in het bijzonder de btw. Deze vrijstelling wordt door de regeringen van de lidstaten aan het Europees Parlement verleend door middel van terugbetaling na overlegging van bewijsstukken, of door middel van directe vrijstelling. 3. Indien de contractant krachtens de op hem van toepassing zijnde belastingwetgeving verplicht is btw af te dragen over de betalingen die hij uit hoofde van dit contract ontvangt, betaalt het Europees Parlement de contractant, naast de in artikel I.3 van de bijzondere voorwaarden vermelde prijs, eveneens het bedrag van de toegepaste btw terug en verzoekt het de bevoegde nationale autoriteiten vervolgens om terugbetaling. De contractant doet het Europees Parlement hiertoe een factuur toekomen die in overeenstemming is met de van toepassing zijnde nationale bepalingen inzake de btw, met vermelding van de plaats waar hij btw-plichtig is. Op de factuur dient duidelijk te zijn aangegeven dat de diensten bestemd zijn voor het Europees Parlement. Voorts moeten het voor de diensten en de eraan verbonden leveringen te betalen bedrag exclusief btw en het bedrag van de btw daarop afzonderlijk worden vermeld. 4. Voor contractanten die in België gevestigd zijn, moet in de bestelbonnen of specifieke contracten worden vermeld: "In België geldt het gebruik van deze bestelbon als een verzoek tot vrijstelling van btw nr. 450, krachtens artikel 42, lid 3.3, van de btw-wetgeving (circulaire 1978)" of een gelijkwaardige vermelding in het Frans of het Duits. De contractant moet op zijn factuur of facturen vermelden: "Factuur vrijgesteld van btw overeenkomstig artikel 42, lid 3.3, van de btw-wetgeving", of dezelfde vermelding in het Frans of het Duits.
Fiscale bepalingen. 1. De contractant is als enige verantwoordelijk voor de naleving van de van toepassing zijnde fiscale bepalingen. Het niet-nakomen van deze bepalingen maakt de ingediende betalingsverzoeken ongeldig. 2. De contractant erkent dat het Europees Parlement als instelling van de Europese Unie krachtens artikel 3 van het Protocol inzake de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie is vrijgesteld van de betaling van alle rechten en belastingen, in het bijzonder de BTW. Deze vrijstelling wordt door de regeringen van de lidstaten aan het Europees Parlement verleend door middel van terugbetaling achteraf na overlegging van bewijsstukken, of door middel van directe vrijstelling. 3. Indien de contractant krachtens de van toepassing zijnde belastingwetgeving BTW moet afdragen over de betalingen die hij uit hoofde van dit contract ontvangt, betaalt het Europees Parlement de contractant, naast de in artikel I.4 van de bijzondere voorwaarden vermelde prijs,
Fiscale bepalingen. 1. Het jaarlijks ouderdomspensioen kan – inclusief de jaarlijkse AOW-uitkering voor één gehuwde zonder toeslag vermeerderd met de vakantietoeslag – op de AOW-leeftijd (dan wel op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip dat een deelnemer ophoudt binnenlands belastingplichtige te zijn) niet méér bedragen dan 100% van het pensioengevend loon voorafgaand aan het tijdstip van ingang. Het partnerpensioen gaat niet uit boven 70% van het pensioengevend loon voorafgaand aan het tijdstip van ingang. Het wezenpensioen gaat niet uit boven 14% van het pensioengevend loon voorafgaand aan het tijdstip van ingang. 2. In afwijking van lid 1 kan het ouderdomspensioen meer bedragen dan het in lid 1 genoemde maximum van 100% voor zover dat overeenkomstig artikel 18D Wet LB 1964 het gevolg is van: a. aanpassing van het ouderdomspensioen als gevolg van toeslagverlening als bedoeld in artikel 10.1; b. variatie in de hoogte van de uitkeringen als bedoeld in artikel 4.6; c. waardeoverdracht van pensioenaanspraken als bedoeld in artikel 8.4; d. gehele of gedeeltelijke onderlinge uitruil van pensioenaanspraken als bedoeld in de artikelen 4.2, 4.3 en 4.4. 3. Indien voor de AOW-leeftijd blijkt dat het in lid 1 genoemd maximum in deze pensioenregeling wordt bereikt, wordt vanaf dat tijdstip de verdere pensioenopbouw stopgezet. In het geval dat op of na de AOW-leeftijd het in lid 1 genoemd maximum in deze pensioenregeling wordt bereikt, is artikel 4.5, lid 5 van toepassing. Bij overschrijding van de in lid 1 genoemd maximum zal het fonds overeenkomstig het bepaalde in artikel 12.7 het bovenmatige gedeelte afkopen. 4. In het geval dat toepassing van dit pensioenreglement onbedoeld leidt tot een fiscale bovenmatigheid van de pensioenregeling en/of niet in overeenstemming blijkt te zijn met de opvatting van de fiscus en/of de belastingrechter dan is het fonds bevoegd zich neer te leggen bij het standpunt van de belastinginspecteur dan wel de uitspraak van de belastingrechter en de pensioenregeling met terugwerkende kracht zodanig aan te passen dat deze op basis van geldende fiscale wetgeving en jurisprudentie wel aanvaardbaar is.
Fiscale bepalingen. 1. Het totale levenslang ouderdomspensioen dat mede voortvloeit uit het aanwenden van het pensioenkapitaal kan nooit leiden tot hogere aanspraken dan 100% van het laatste pensioengevend jaarinkomen van de deelnemer, behoudens de in artikel 18d van de Wet op de loonbelasting 1964 genoemde uitzonderingen. Voor de vaststelling van het fiscale maximum ten behoeve van het levenslange ouderdomspensioen wordt het pensioengevend jaarinkomen dan wel het hoger feitelijk jaarinkomen verminderd met het bruto-ouderdomspensioen inclusief de vakantie-uitkering waarop een gehuwde pensioengerechtigde zelfstandig recht heeft ingevolge de AOW. 2. Voor alle flexibiliseringelementen zoals genoemd in de paragraaf “Flexibiliteiten” en artikel 8A geldt dat één en ander alleen binnen de fiscale grenzen kan geschieden. 3. De werkgever heeft het recht deze pensioenregeling alsmede alle wijzigingen daarop vóór het van kracht worden daarvan ter beoordeling van de fiscale toelaatbaarheid voor te leggen aan de bevoegde inspecteur en daarop desgewenst een voor beroep vatbare beschikking te vragen. De werkgever heeft de bevoegdheid zich neer te leggen bij deze beschikking en zal deze pensioenregeling met terugwerkende kracht in overeenstemming brengen met de voorwaarden van deze beschikking.
Fiscale bepalingen. 1. Vervallen. 2. Het levenslang partnerpensioen, eventueel vermeerderd met het tijdelijk partnerpensioen voor de partner, kan maximaal worden aangevuld tot een bedrag dat gelijk is aan 70% van het laatste pensioensalaris van de deelnemer dan wel 70% van het laatste hogere feitelijke jaarinkomen van de deelnemer, voor zover dat krachtens fiscaal recht als pensioengevend mag worden aangemerkt. Het wezenpensioen voor kinderen kan maximaal worden aangevuld tot een bedrag dat gelijk is aan 14% van het laatste pensioensalaris van de deelnemer dan wel 14% van het laatste hogere feitelijke jaarinkomen van de deelnemer, voor zover dat krachtens fiscaal recht als pensioengevend mag worden aangemerkt. 3. Vervallen. 4. In het geval dat het hanteren van de richtlijn zoals bedoeld in artikel 26 “Extra stortingen“ onbedoeld leidt tot een fiscale bovenmatigheid van de pensioenregeling en/of niet in overeenstemming blijkt te zijn met de opvatting van de fiscus en/of de belastingrechter, dan is de werkgever bevoegd zich neer te leggen bij het standpunt van de belastinginspecteur dan wel de uitspraak van de belastingrechter en de richtlijn met terugwerkende kracht zodanig aan te passen dat deze op basis van geldende fiscale wetgeving en jurisprudentie wel aanvaardbaar is. 5. De ingangsdatum van het pensioen kan nooit eerder of later zijn dan volgens de fiscale wetgeving is toegestaan. Het ouderdomspensioen dan wel prepensioen gaat direct in indien de grens zoals omschreven in lid 1 is bereikt. 6. Voor alle flexibiliseringselementen zoals genoemd in de paragraaf “flexibiliteit” geldt dat één en ander alleen binnen de fiscale grenzen kan geschieden.
Fiscale bepalingen. 1. Vervallen. 2. Vervallen. 3. Voor zover een pensioen op pensioeningang of op de datum waarop de (gewezen) deelnemer ophoudt binnenlands belastingplichtig te zijn, uitgaat boven de begrenzingen zoals opgenomen in artikel 69 van de Pensioenwet, wordt het deel van het pensioenkapitaal uit de excedent pensioenregeling dat daarmee correspondeert, in een bedrag ineens uitgekeerd aan de betreffende pensioen- of aanspraakgerechtigde(n). Op het bedrag worden de verschuldigde loonheffingen ingehouden, alvorens het wordt uitbetaald. 4. Voor de flexibiliseringelementen zoals bedoeld in de artikelen 6, 6A, 6B en 9 geldt dat een en ander alleen binnen de fiscale grenzen kan geschieden.