Opleidingsbudget Voorbeeldclausules

Opleidingsbudget. 1. Ten behoeve van beroepsgerichte opleidingen of trainingen van de werkzame werknemers wordt jaarlijks per werkgever een budget van 1% van de loonsom begroot. De besteding van het opleidingsbudget komt in overleg met de OR/PVT tot stand.
Opleidingsbudget. Voor iedere volledige maand dat de Starter bij het Leerbedrijf in het kader van deze Leerwerkovereenkomst werkactiviteiten heeft verricht, wordt door het Leerbedrijf een scholingsbudget van € 100,- opgebouwd. De Starter kan dit bedrag na afloop van deze Leerwerkovereenkomst inzetten ter bekostiging van cursussen, scholing of certificering. Het Leerbedrijf betaalt deze kosten tot maximaal het opgebouwde scholingsbudget, na overleggen van een factuur door de Starter rechtstreeks aan de organisatie belast met de cursus, opleiding of certificering. De Starter kan geen aanspraak maken op dit opleidingsbudget voor andere doeleinden dan de bekostiging van cursussen, scholing of certificering. Aanspraak van de Starter op het opgebouwde budget vervalt als niet binnen 3 maanden na beëindiging van deze Leerwerkovereenkomst door de Starter aan het Leerbedrijf een betalingsverzoek en een factuur is overlegd.
Opleidingsbudget. Jaarlijks wordt in het kader van Arbeid en ontwikkeling een opleidingsbudget opgesteld. Dit budget is voor het faciliteren van bedrijfsopleidingen en individuele studies zoals opgenomen in het POP. Deze opleidingen en studies moeten passen binnen de doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid van medewerkers (zie artikel 2 van dit hoofdstuk). De HR Manager keurt de opleiding- en studie aanvragen goed en beheert het opleidingsbudget.
Opleidingsbudget. 1.1 Medewerkers die na 1 januari 2021 in dienst zijn getreden bij werkgever, recht hebben op 12 ADV dagen op basis van art. 8.1.2 en niet in een ploegendienst werkzaam zijn, wordt een opleidingsbudget ter beschikking gesteld van € 1.500 per jaar inclusief btw (bij een voltijds contract). 1.2 Medewerkers kunnen het opleidingsbudget 3 jaar stapelen. Dit betekent concreet dat in het 4e jaar het 1e jaar opleidingsbudget vervalt (voor zover dat geheel of gedeeltelijk resteert) en de medewerker voor het 4e jaar weer opleidingsbudget krijgt. Derhalve kan het opleidingsbudget nooit meer bedragen dan € 4.500. 1.3 Medewerkers die gedurende het jaar in dienst treden hebben recht op het opleidingsbudget pro rata. 1.4 Het opleidingsbudget kan alleen worden ingezet voor (huidig of toekomstig) werkgerelateerde opleidingen die bijdragen aan de (persoonlijke) ontwikkeling van de medewerker binnen of buiten JDE. 1.5 Het inzetten van het opleidingsbudget gaat in overleg tussen de medewerker en zijn leidinggevende. 1.6 Het opleidingsbudget betreft een bruto budget, tenzij het een besteding betreft, die volgens de fiscus onbelast mag worden vergoed of verstrekt waaronder een opleiding die volgens de fiscus onbelast mag worden vergoed of verstrekt (en daarmee niet onder de WKR valt). 1.7 Het opleidingsbudget kan niet worden uitgekeerd in geld of vrije tijd. 1.8 Indien medewerker gedurende het kalenderjaar uitdienst treedt, wordt het (gestapelde) gebruikte opleidingsbudget (van de afgelopen jaren en het budget van het jaar van uitdiensttreding) bij uitdiensttreding niet verrekend en tevens wordt het ongebruikte opleidingsbudget bij uitdiensttreding niet uitgekeerd in geld of vrije tijd.
Opleidingsbudget. Tijd en geld mogen geen belemmering zijn voor medewerkers om aan hun inzetbaarheid te werken; uiteraard binnen redelijke grenzen. InsingerGilissen informeert de partijen bij deze cao jaarlijks over de besteding en hoogte van het opleidingsbudget. InsingerGilissen stelt ieder jaar een opleidingsbudget vast dat naar rato verdeeld wordt over de afdelingen. De afdeling HRM informeert de leidinggevenden over het beschikbare budget en monitort de ontwikkeling van het budget gedurende het jaar. Je leidinggevende biedt je de ruimte en informeert je over ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor je werk. De afdeling HRM faciliteert jullie hierin. Samen met je leidinggevende maken jullie ieder jaar in het taakstellingsgesprek afspraken over je ontwikkeling (voor de korte en de langere termijn) en wat je daarvoor nodig hebt (tijd, geld en middelen). In het kader van Performance Management stel je in samenspraak met je leidinggevende jouw doelen op voor het komende jaar: een daarvan is ook je eigen ontwikkeldoelstelling. Jouw ontwikkeling is één van de resultaatafspraken die wij ook zullen opnemen in de doelstellingen van jouw leidinggevende.
Opleidingsbudget. De werkgever stelt jaarlijks een opleidingsbudget vast.
Opleidingsbudget. Door het opheffen van de CAO CTW kan mogelijk geld vrij komen uit agrarische fondsen waaraan de afgelopen jaren meer is bijgedragen dan is onttrokken. Als dit geld alsnog vrij komt dan zal dit worden besteed aan scholing voor medewerkers die vallen onder het supplement. De vrijgekomen gelden worden verdeeld in twee budgetten: 1 voor scholing op initiatief van de werkgever en 1 voor scholing op initiatief van demedewerker. Op het budget voor de werkgever kunnen alle kosten die samenhangen met scholingsactiviteiten op initiatief van dewerkgever in mindering worden gebracht. Daarnaast zal per medewerker een bedrag worden vastgesteld dat benut kan worden voor opleiding op eigen initiatief. Dit persoonlijke budget (waarop de kosten van alle scholingsactiviteiten op eigen initiatief in mindering worden gebracht) kan gedurende 3 jaar aangewend worden voor opleidingen. Die opleidingen moeten passen bij de functie of bijdragen aan het vergroten van de inzetbaarheid van de medewerker. Het persoonlijk budget dat op 1 mei 2011 niet is genoten vervalt en wordt toegevoegd aan het budget voor scholing op initiatief van de werkgever. De verdeling van de bedragen uit de agrarische fondsen over de budgetten zal in een later stadium worden afgesproken met de vakorganisaties die betrokken waren bij de totstandkoming van dit supplement.
Opleidingsbudget. 1. Het opleidingsbudget bedraagt een door de directie jaarlijks vastgesteld budget. a. Het centrale opleidingsbudget wordt besteed aan de directie-, afdelings-, team- en domeinontwikkelingen en het generieke leer- en ontwikkelaanbod. b. Het decentrale opleidingsbudget wordt besteed aan de individuele opleidingen van werknemers. De afdelingen krijgen richtbedragen op basis van het aantal werknemers.
Opleidingsbudget. Duid aan: Dit is een ☐ afgeronde actie ☒ continuering ☐ bijsturing Omschrijving: (enkel in te vullen bij bijsturing) Betrokken partners: (enkel in te vullen bij bijsturing) Inspanningsverbintenis(-sen): • GRAFOC zal via diverse kanalen (o.a. bedrijfsbezoeken, infosessie voor werknemers, gedrukte en digitale media) promotie voeren voor het opleidingsbudget waarvoor ze in aanmerking komen. • GRAFOC zal extra aandacht besteden aan bedrijven die de afgelopen 5 jaar geen dossier meer hebben in gediend. • GRAFOC gaat een premie van 1.000 euro geven aan bedrijven die de afgelopen 5 jaar nog geen dossier hebben ingediend en begeleiding geven bij het invullen van een aanvraag voor het opleidingsbudget.

Related to Opleidingsbudget

  • Rolverdeling 1. Onderwijsinstelling is ten aanzien van de in diens opdracht uit te voeren Verwerkingen van Persoonsgegevens de Verwerkingsverantwoordelijke. De Onderwijsinstelling heeft en houdt zelfstandige zeggenschap over (het bepalen van) het doel en de middelen van de Verwerking van de Persoonsgegevens. 2. Verwerker draagt er zorg voor dat de Onderwijsinstelling bij het sluiten van deze Verwerkersovereenkomst toereikend wordt geïnformeerd over de dienst(en) die de Verwerker verleent, en de uit te voeren Verwerkingen. De gegeven informatie stelt de Onderwijsinstelling in staat om te doorgronden welke Verwerkingen onlosmakelijk zijn verbonden met een aangeboden dienst en voor welke Verwerkingen Onderwijsinstelling gebruik kan maken van eventueel aangeboden optionele diensten. 3. In aanvulling op lid 2 en onverminderd hetgeen elders in deze Verwerkersovereenkomst is bepaald, informeert Xxxxxxxxx bij het sluiten van deze Verwerkersovereenkomst de Onderwijsinstelling in Bijlage 1 over de in lid 2 bedoelde diensten, waaronder eventuele optionele diensten, en de Verwerkingen die in dat kader plaatsvinden. De in Bijlage 1 opgenomen informatie moet in begrijpelijke taal zijn beschreven, waardoor Onderwijsinstelling geïnformeerd akkoord kan gaan met de afname van deze dienst(en) en de uitvoering van de bijbehorende Verwerkingen. 4. Voor zover artikel 30 lid 5 AVG daartoe verplicht, houdt Verwerker conform artikel 30, lid 2 AVG een register bij van alle categorieën van verwerkingsactiviteiten die Verwerker ten behoeve van een Onderwijsinstelling verricht. 5. Onderwijsinstelling en Verwerker verstrekken elkaar over en weer alle benodigde informatie teneinde een goede naleving van de Toepasselijke wet- en regelgeving betreffende de Verwerking van Persoonsgegevens mogelijk te maken.

  • Beoordeling 1. Over de wijze waarop de werknemer zijn functie heeft uitgeoefend en over zijn gedragingen tijdens de uitoefening van die functie wordt periodiek een beoordeling opgemaakt. 2. De werkgever stelt regels vast voor beoordelingen. 3. De werknemer is verplicht de beoordeling voor gezien te ondertekenen.

  • Uitdrijving Indien de eigenaar of één van hen het goed zelf bewoont of gebruikt, moet hij het ontruimen en ter beschikking stellen van de koper binnen de termijn vastgesteld in de verkoopsvoorwaarden en, indien deze termijn niet zou vastgesteld zijn, vanaf de dag van de ingenottreding door de koper. Voldoet de eigenaar niet aan deze verplichting, dan zal hij daartoe worden aangemaand en zo nodig worden uitgedreven, evenals degenen die het goed met hem bewonen of gebruiken, met al hun goederen, door een gerechtsdeurwaarder aangezocht door de koper (na betaling van de prijs in hoofdsom, interesten, kosten en andere bijkomende lasten), op vertoon van een grosse van de toewijzingsakte, dit alles zo nodig met behulp van de openbare macht.

  • Budget Krijgt u voor de betreffende zorg een budget? Dan is de totale vergoeding nooit hoger dan het maximale budget dat in het betreffende zorgartikel staat.

  • Wanneer wordt uw premiepercentage vastgesteld? Uw premiepercentage wordt bij het begin van uw module vastgesteld op basis van de in paragraaf 7.1 genoemde gegevens. Daarna stellen we het premiepercentage op elke contractvervaldatum opnieuw vast. U ontvangt ongeveer twee maanden vóór de contractvervaldatum een brief met uw nieuwe premiepercentage. Wijzigt uw premiepercentage? Dan gaat het nieuwe premiepercentage per de contractvervaldatum in. Gaat u niet akkoord met de wijziging van uw premiepercentage? Dan willen we deze mededeling binnen een maand nadat we u geïnformeerd hebben over de wijziging, ontvangen hebben. De module eindigt dan op de contractvervaldatum. Wijzigt het medewerkersbestand door (gedeeltelijke) overname van een ander bedrijf, fusie, splitsing van uw bedrijf of doordat u een deel van uw bedrijf verkoopt? Dan passen we het premiepercentage ook aan. U krijgt dan een offerte van ons. Gaat u niet akkoord met de wijziging van uw premiepercentage? Dan willen we deze mededeling binnen een maand nadat we u geïnformeerd hebben over de wijziging, ontvangen hebben. De module eindigt dan per de datum waarop uw risico gewijzigd is. Het premiepercentage wijzigt ook als u in een andere sector wordt ingedeeld. Ook als u de dekking wijzigt of eventueel toegepaste kortingen of toeslagen wijzigen, wijzigt uw premiepercentage. U krijgt dan een offerte van ons. Gaat u niet akkoord met de wijziging van uw premiepercentage? Dan willen we deze mededeling binnen een maand nadat we u geïnformeerd hebben over de wijziging, ontvangen hebben. De module eindigt dan op de contractvervaldatum.

  • Opleiding A. Voor optimale vakbekwaamheid en optimale ontwikkeling van de werknemer is een vakopleiding van groot belang. Daarom zijn verschillende vakopleidingen verplicht alvorens geplaatst te kunnen worden in een bepaalde functiegroep. De kosten voor verplichte vakopleidingen worden gedragen door de werkgever. B. Wanneer bij een nieuwe arbeidsovereenkomst met een werknemer is overeengekomen dat deze het diploma ‘Verkoop in de drogisterij’ dient te halen, is de werkgever verplicht deze cursus, op zijn kosten, uiterlijk direct aansluitend aan de proeftijd aan te bieden. C. Werkgever is verplicht een werknemer vanaf functiegroep 2 bij gebleken ambitie en geschiktheid en op haar verzoek, de opleiding Assistent-Drogist alsmede de opleiding voor het Vakdiploma Drogist op zijn kosten te laten volgen.. D. De werknemer die bij indiensttreding wordt ingedeeld in functiegroep 1, wordt na twaalf maanden, of direct nadat zij het diploma ‘Verkoop in de Drogisterij’ heeft behaald, ingedeeld in functiegroep 2. De werkgever kan hier slechts in twee gevallen van afwijken: - als de werknemer onvoldoende functioneert. In dit geval zal de werkgever dit grondig gemotiveerd schriftelijk aan de werknemer mededelen. - als de werknemer niet als (aankomend) verkoopmedewerkster binnen het bedrijf actief is en andere werkzaamheden dan verkoop verricht. Tabel: diplomavereisten Verkoop in de Drogisterij 2 Assistent-Drogist 3, 4 Vakdiploma Drogist 5, 6

  • Ontwikkeling van programmatuur De in dit hoofdstuk “Ontwikkeling van programmatuur” vermelde bepalingen zijn, naast de Algemene Bepalingen van deze algemene voorwaarden en de bijzondere bepalingen uit het hoofdstuk “Dienstverlening”, van toepassing indien leverancier in opdracht van cliënt programmatuur ontwikkelt en deze eventueel installeert. Op deze programmatuur is ook het hoofdstuk “Gebruik en onderhoud van programmatuur” van toepassing, behalve voor zover daarvan in dit hoofdstuk wordt afgeweken. De in dit hoofdstuk bedoelde rechten en verplichtingen hebben uitsluitend betrekking op computerprogrammatuur in een voor een gegevensverwerkende machine leesbare vorm en vastgelegd op voor een zodanige machine leesbaar materiaal, alsmede op de daarbij behorende documentatie. Daar waar in dit hoofdstuk over programmatuur wordt gesproken, zijn daarmee tevens bedoeld websites.

  • Overlijdensuitkering a. Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekering.

  • Operationele doelstelling 1.1 - Optimaal begrotingsbeleid en transparante informatievoorziening. Een belangrijk onderdeel van het financieel beheer is het begrotingsbeleid. Het begrotingsbeleid richt zich op het bereiken van een houdbaar pad van de financiën en het op termijn (kunnen) aflossen van de schuld. Het doel van het begrotingsbeleid is om minimaal een begrotingseven- wicht te realiseren of, nog beter, tot een begrotingsoverschot te komen. De directie FBA draagt zorg voor een transparante informatievoorziening over de begrotingsvoorberei- ding, de -uitvoering en de -verantwoording. De beslissingen inzake het begrotingsbeleid en de uitvoering ervan worden op een professionele en onderbouwde manier voorbereid en ondersteund. Dit ter facilite- ring van de budgettaire besluitvorming van het College en om het College en de Raad van de VGC te informeren over de uitkomsten van deze besluitvorming via de begrotingen (ex-ante) en de jaarrekening (ex post). • Methodes en processen ontwikkelen of aanpassen om de beslissingen inzake de oriëntaties van het begrotingsbeleid te ondersteunen en de vertaling ervan in officiële documenten te verzorgen; • Methodes en gestandaardiseerde rapporteringsvormen ontwikkelen of aanpassen voor het op- volgen van de uitvoering van de begroting;

  • Toetsing Jaarlijks evalueren werkgever en OR/PVT in een overlegvergadering het gehanteerde systeem en evalueren zij de wijze waarop het gehanteerde systeem van beoordelen en de gevolgde procedure zijn toegepast.