Opvolgend werkgeverschap Voorbeeldclausules

Opvolgend werkgeverschap. 1. Er is sprake van opvolgend werkgeverschap als de uitzendkracht achtereenvolgens - binnen een periode van zes maanden - in dienst is bij verschillende werkgevers die redelijkerwijs geacht moeten worden ten aanzien van de verrichte arbeid elkaars opvolger te zijn.
Opvolgend werkgeverschap. 3. Als sprake is van opvolgend werkgeverschap bij een AOW-gerechtigde uitzendkracht en de uitzendkracht zet zijn werkzaamheden via de uitzendonderneming voort, dan start hij in afwijking van artikel 7:668a lid 2 aan het begin van fase 1-2.
Opvolgend werkgeverschap. Als de Werkgever een voormalig uitzendkracht, iemand die via een uitzendformule (waaronder vervat alle begrippen waarbij het juridisch werkgeverschap bij een derde partij heeft gelegen dus in ieder geval omvattend begrippen als uitzenden, payrollen en verlengd uitzenden; al of niet na elkaar) werkzaam is geweest, in dienst neemt en waarbij sprake is van opvolgend werkgeverschap, zal in afwijking van artikel 7:668a lid 2 BW de gehele relevante uitzendperiode voor de telling van het aantal arbeidsovereenkomsten meetellen als één arbeidsovereenkomst. De Medewerker, die op basis van de uitzendformule bij werkgever heeft gewerkt en direct bij de Werkgever in dienst treedt, begint derhalve aan de tweede ketenovereenkomst.
Opvolgend werkgeverschap. Heb je voor indiensttreding bij APG vanuit een andere werkgever in loondienst dezelfde werkzaamheden verricht voor APG? Dan wordt de periode (inclusief eventuele onderbrekingen van ten hoogste zes maanden) waar je voor die andere werkgever hebt gewerkt als één arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangemerkt in de zin van artikel 7:668a lid 1 BW. Dit is een afwijking van artikel 7:668a lid 2 BW. De periode (inclusief eventuele onderbrekingen van ten hoogste zes maanden) waar je voor die andere werkgever hebt gewerkt wordt niet meegeteld als je je onjuiste of onvolledige informatie hebt gedeeld over je arbeidsverleden.
Opvolgend werkgeverschap. De Wet overgang van ondernemingen (art 7:662-666 BW) regelt de bescherming van de rechten van werknemers als sprake is van overgang van onderneming Als de Wet overgang van ondernemingen niet van toepassing is, kan er wel sprake zijn van ‘opvolgend werkgeverschap’ (art 7:668a lid 2 BW en artikel 7:673 BW). Hiervan is sprake als de elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten qua werkzaamheden (of vaardigheden en verantwoordelijkheden) grotendeels ongewijzigd blijven. Bij opvolgend werkgeverschap bepaalt artikel 7:673 BW lid 4 sub b dat de diensttijd van de voorgaande werkgever meetelt voor de berekening van de duur van het dienstverband en daarmee de hoogte van de transitievergoeding. Met andere woorden, als na een aanbesteding de opdracht aan een andere organisatie wordt gegund en er sprake is van opvolgend werkgeverschap, dan loopt de opbouw van de transitievergoeding door bij nieuwe werkgever. Op basis van artikel 7: 673 BW lid 5 kan de opvolgend werkgever de al betaalde transitievergoeding of een verstrekte gelijkwaardige voorziening door een voorgaande werkgever in mindering brengen op de eventueel op enig moment te betalen transitievergoeding. Voor de aantoonbaar wegens reorganisatie met ontslag bedreigde werknemer, al dan niet al benoemd als boventallige, die op eigen initiatief bij een nieuwe werkgever in dienst treedt en zijn arbeidsovereenkomst met de oude werkgever beëindigt, is er geen sprake van opvolgend werkgeverschap en loopt de opbouw van de transitievergoeding niet automatisch door bij de nieuwe werkgever. Dit kan een belemmering vormen voor het overstappen. Daarom spreken cao-partijen af dat in die gevallen, waarin de nieuwe werkgever ook onder de werkingssfeer van de cao Jeugdzorg valt, de opbouw van de transitievergoeding doorloopt bij de nieuwe werkgever, tenzij de nieuwe en de oude werkgever overeenkomen dat de oude werkgever (een deel van) de opgebouwde transitievergoeding betaalt. In dat geval kan de nieuwe werkgever de al door de vorige werkgever betaalde transitievergoeding in mindering brengen op de eventueel op enig moment te betalen transitievergoeding.
Opvolgend werkgeverschap. 1. Er is sprake van opvolgend werkgeverschap als de uitzendkracht dezelfde of soortgelijke werkzaamheden verricht op dezelfde werkplek, maar krachtens een arbeidsovereenkomst met een andere werkgever. De rechtspositie van de uitzendkracht bij opvolgend werkgeverschap wordt bepaald volgens artikel 18.
Opvolgend werkgeverschap. Als je eerst als uitzendkracht hebt gewerkt bij dezelfde werkgever of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd hebt gehad bij dezelfde werkgever, dan tellen deze periodes tot 1 juli 2017 niet mee in het bepalen van het aantal dienstjaren. Ook tellen ze niet mee voor het bepalen of jouw arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege omgezet moet worden naar een overeenkomst voor onbepaalde tijd.
Opvolgend werkgeverschap. 1. Onder opvolgend werkgeverschap dient te worden verstaan de situatie waarbij de uitzendkracht achtereenvolgens in dienst is geweest bij verschillende werkgevers die redelijkerwijze geacht moeten worden ten aanzien van de verrichte arbeid elkanders opvolger te zijn. Indien en voorzover er sprake is van opvolgend werkgeverschap loopt de telling als bedoeld in artikel 8 onverminderd door*.
Opvolgend werkgeverschap. Indien de werknemer direct voorafgaand aan zijn dienstverband bij werkgever werkzaam is geweest als uitzendkracht of in contracten voor bepaalde tijd bij werkgever, tellen deze periodes tot 1 juli 2017 niet mee in het bepalen van het aantal dienstjaren en voor de bepaling of een contract voor bepaalde tijd van rechtswege omgezet dient te worden naar een contract voor onbepaalde tijd.
Opvolgend werkgeverschap. 1. Onder opvolgend werkgeverschap dient te worden verstaan de situatie waarbij de uitzendkracht achtereenvolgens in dienst is geweest bij verschillende werkgevers die redelijkerwijze geacht moeten worden ten aanzien van de verrichte arbeid elkanders opvolger te zijn. Indien en voorzover er sprake is van opvolgend werkgeverschap loopt de telling als bedoeld in artikel 8 onverminderd door, met dien verstande dat de in artikel 8 lid 1 sub e bedoelde termijn in dat geval wordt verlengd met de duur van het dienstverband bij de vorige werkgever verminderd met 78 gewerkte weken. *