Scholingskosten Voorbeeldclausules

Scholingskosten. 1 Aan de werknemer, die in opdracht van de werkgever scholing gaat volgen, wordt een volledige vergoeding van de noodzakelijk te maken scholingskosten toegekend. 2 Aan de werknemer die in het kader van loopbaanontwikkeling/employability scholing gaat volgen, wordt een volledige vergoeding van de noodzakelijk te maken scholingskosten toegekend. 3 Aan de werknemer, die op eigen initiatief scholing gaat volgen, kan de werkgever naast het persoonlijk ontwikkelbudget een vergoeding van de noodzakelijk te maken scholingskosten toekennen. 4 De vergoeding van kosten zal in mindering worden gebracht op de transitievergoeding indien de kosten zijn gemaakt in verband met een bredere inzetbaarheid van de werknemer op de externe arbeidsmarkt en de werknemer bij de toekenning van deze vergoeding daarmee schriftelijk heeft ingestemd of indien de werkgever gehouden is de kosten te maken op grond van afspraken met werknemer(s) of verenigingen van werknemers betrokken bij deze cao. 5 De werkgever stelt in overleg met de COR Wageningen University & Research hiervoor nadere richtlijnen vast.
Scholingskosten. In de ruimste zin van het woord, wordt onder andere verstaan: de cursuskosten, de kosten voor het organiseren van een interne en / of externe scholing, examenkosten, de vergoedingen van reis- en verblijfskosten en de ontwikkelingskosten.
Scholingskosten. 1. Als de werkgever op grond van toepasselijk Unierecht, toepasselijk nationaal recht of op grond van deze cao verplicht is zijn werknemers scholing te verstrekken, dan moet deze scholing kosteloos worden aangeboden en de daarmee gemoeide tijd (opleidings- en reistijd) als arbeidstijd worden aangemerkt. 2. Onder wettelijk vereiste scholingskosten wordt ook verstaan kosten die gemoeid zijn met scholing en/of examens/toetsen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de functie, bijvoorbeeld tram/busbaan examens CCV, toetsen en cursussen al dan niet direct als vereiste opgenomen in de gemeentelijke taxiverordening en scholing die wordt vereist door opdrachtgevers en daardoor verplicht wordt gesteld door de werkgever. 3. De kosten gemoeid met de wettelijke startkwalificaties, zoals het rijbewijs en de chauffeurspas zijn voor rekening van werknemer. 4. Lid 3 betreft niet de opleidingskosten in het kader van het leer-werktraject, waarbij de chauffeur de mogelijkheid krijgt om voor een periode van maximaal 6 maanden praktijkervaring op te doen in het contractvervoer, zonder in het bezit te zijn van het wettelijk verplichte chauffeursdiploma. 5. De opleidingstijd van een werknemer die ook OV werk doet (conform hoofdstuk 6 van deze cao) wordt uitbetaald tegen het van toepassing zijnde uurloon rijdend personeel dat is opgenomen in artikel 3.5. 6. Werkgevers kunnen in geval van opleidingen die middels e-learning worden verzorgd, voor het berekenen van de te vergoeden opleidingstijd uitgaan van hetgeen de e- learning instituten aangeven als benodigde opleidingstijd of, indien er geen opleidingstijd bekend is, zelf de gemiddelde benodigde opleidingstijd vaststellen gebaseerd op de tijd die een aantal personen die de e-learning hebben uitgeprobeerd, nodig hadden. 7. Het is mogelijk om een studiekostenbeding met terugbetalingsverplichting overeen te komen voor opleidingen of cursussen die niet noodzakelijk of niet verplicht zijn. Hierbij komen de scholingskosten (met uitzondering van de betaalde opleidingstijd) gedeeltelijk voor rekening van de werknemer, wanneer de werknemer ontslag neemt respectievelijk wordt ontslagen, waarbij dit ontslag de werknemer te verwijten is: a. Binnen één jaar na het behalen van een diploma of certificaat 75% b. Binnen twee jaar na het behalen van een diploma of certificaat 50% c. Binnen 3 jaar na het behalen van een diploma of certificaat 25% 8. De terugbetalingsregeling als bedoeld in lid 7 blijft van kracht indien aan een bepaalde sch...
Scholingskosten. 1. De scholingskosten komen in beginsel volledig voor rekening van de werkgever. De verletkosten tijdens scholing komen voor rekening van de werknemer. 2. Indien het initiatief voor het volgen van scholing van de werknemer komt en wenst de werknemer deze scholing te volgen onder werktijd, dan treedt hij daarover vóóraf in overleg met de werk- gever. Scholing op initiatief van de werknemer kan uitsluitend na toestemming van de werkgever onder werktijd plaatsvinden. 3. Indien de scholing op verzoek van de werknemer wordt gevolgd, dan treden de werkgever en de werknemer met elkaar in overleg over een eventuele door de werkgever te bepalen bijdrage in de kosten. 4. De werkgever en de werknemer kunnen overeenkomen dat het de werknemer niet vrij staat de ‌‌ arbeidsovereenkomst te beëindigen tijdens scholing of dat de werknemer na zijn examen nog een bepaalde tijd in dienst moet blijven. 5. De werknemer, die het dienstverband voortijdig beëindigt, is gehouden om aan de werkgever de scholingskosten terug te betalen. Deze scholingskosten kunnen onder meer bestaan uit de loondoorbetaling tijdens scholingsdagen (indien van toepassing), lesgeld en reiskosten. 6. De scholingskostenovereenkomst wordt schriftelijk gesloten voorafgaand aan de deelname aan een scholing, cursus, training of opleiding. 7. De scholingskosten komen gedeeltelijk voor rekening van de werknemer indien de arbeidsover- eenkomst anders dan met wederzijds goedvinden wordt beëindigd: a. binnen 1 jaar na het behalen van een diploma of certificaat: 100 procent; b. binnen 2 jaar na het behalen van een diploma of certificaat: 50 procent; c. binnen 3 jaar na het behalen van een diploma of certificaat: 25 procent.
Scholingskosten. Aan de werknemer, die in opdracht van de werkgever scholing gaat volgen, wordt een volledige vergoeding van de noodzakelijk te maken scholingskosten toegekend.
Scholingskosten. De scholingskosten komen in beginsel volledig voor rekening van de werkgever. De verletkosten tijdens scholing komen voor rekening van de werknemer.
Scholingskosten. Het in verband met het volgen van een cursus te betalen inschrijfgeld, cursusgeld, leermiddelengeld, examengeld en verblijfskosten (excl. overnachting);
Scholingskosten. Indien de herplaatsingskandidaat/mobiliteitskandidaat een studiekostenregeling met werkgever is overeengekomen, wordt, op het moment van definitieve indiensttreding bij een andere werkgever een eventuele terugbetalingsverplichting kwijtgescholden.

Related to Scholingskosten

  • Verhuiskosten 1 De werknemer die in dienst treedt voor onbepaalde tijd voor de omvang van een halve normbetrekking of meer heeft gedurende twee jaar eenmalig aanspraak op een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten ter grootte van 12% van zijn jaarsalaris tot een maximum van € 7750 indien en voor zover de werknemer bij indienst- treding op een reisafstand van meer dan 25 kilometer van de stand- plaats woont en verhuist waardoor de afstand ten minste 60% minder wordt. De vergoedingen betreffen daadwerkelijk gemaakte kosten; de werknemer dient derhalve bonnen te overleggen. 2 Voor de toepassing van het begrip standplaats in het eerste lid geldt dat in geval de werknemer op meerdere standplaatsen van de hogeschool werkzaam is, de standplaats waar de werknemer woont dan wel in welke richting de werknemer de eerste keer na indiensttreding verhuist, als de standplaats als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt aangemerkt. Op basis van die standplaats heeft de werknemer recht op een verhuisvergoeding conform lid 1 van dit artikel. 3 Als zich een grote wijziging in de verdeling van de werkzaamheden over verschillende standplaatsen voordoet en de werknemer richting de standplaats gaat wonen waar hij voor het grootste deel van zijn betrekking werkzaam is, kan opnieuw aanspraak op een verhuis- kostenvergoeding worden gemaakt conform lid 1 van dit artikel, gedurende twee jaar nadat de genoemde wijziging in de verdeling van de werkzaamheden inging, tenzij de redelijkheid zich daar tegen verzet. 4 Indien de werknemer in dienst treedt voor bepaalde tijd of voor de omvang van minder dan een halve normbetrekking kunnen werkgever en werknemer overeenkomen dat het eerste lid van overeenkomstige toepassing is, met dien verstande dat de periode gedurende welke een werknemer recht heeft op een verhuiskosten- vergoeding nooit langer kan zijn dan in totaal twee jaar te rekenen vanaf het moment van het ontstaan van het recht op de vergoeding. 5 De werkgever kan de werknemer verplichten tot terugbetaling van een evenredig deel van de tegemoetkoming indien de werknemer binnen twee jaar na verhuizing de arbeidsovereenkomst opzegt.