Scholing a. De werkgever bepaalt in overleg met OR, PVT of werknemer welke scholing verplicht is voor de uit- oefening van de functie en de bijbehorende functie- ontwikkeling. De registratie in het voor werknemer toepasselijke kwaliteitsregister bepaalt tevens welke resultaten (diploma’s) daarin behaald moeten worden. De werknemer geeft aan welke scholing door hem gewenst is. De afspraken die aan de hand van deze informatie worden gemaakt, worden als scholing vastgelegd in het jaarlijkse scholingsplan.
b. De scholing in het scholingsplan wordt betaald door de werkgever, inclusief de reis- en verblijfskosten. Indien de scholing in het buitenland plaatsvindt dan maken werkgever en werknemer nadere, onderling te bepalen afspraken over de reis- en verblijfkosten.
c. Het minimumaantal uren scholing per jaar in het scholingsplan is gesteld op 20 uur geaccrediteerde of anderszins erkende scholing bij een dienstverband van meer dan 8 uur per week. Bij een dienstverband van gelijk of minder dan 8 uur per week heeft werknemer recht op een minimumaantal van 10 uur geaccrediteerde of anderszins erkende scholing. Deze minimumaantallen kunnen uitsluitend worden toegepast als de werknemer daarmee aan de eisen voor (her)registratie in het toepasselijke kwaliteitsregister kan voldoen.
d. Scholing vindt plaats onder werktijd. Indien de scholing plaatsvindt buiten werktijd worden de uren uitbetaald of gecompenseerd in vrije tijd. De voorkeur van de werknemer wordt daarbij gevolgd. Daarbij wordt het gebruikelijke uurloon aan de werknemer betaald behoudens scholing in het weekend, dan zijn de bepalingen van artikel 4.9 en 4.10 van deze cao van toepassing.
e. Ten aanzien van de werknemer die meerdere dienst- verbanden in dezelfde functie(groep) heeft bij werk- gevers vallend onder de werkingssfeer van deze cao, kunnen betreffende werkgevers de scholingskosten in onderling overleg met elkaar verrekenen. Als de werkgevers binnen een halfjaar na het ontstaan van meerdere dienstverbanden hier met elkaar geen af- spraken over maken, behoudt de werknemer bij elk van de werkgevers het recht op scholing.
f. Onder scholing wordt ook verstaan: e-learning, intervisie en coaching.
Scholing. De werkgever betaalt, al dan niet gedeeltelijk, mee aan de studiekosten of de kosten om het diploma of opleidingsbewijs te halen. Dat geldt alleen als: • de werkgever vindt dat de scholing van belang is voor het functioneren van de medewerker • de scholing te combineren is met het werk • de vergoeding van de studie past binnen de jaarlijkse ondernemingsbegroting voor studiekostenvergoeding • de medewerker de vergoeding schriftelijk heeft aangevraagd voordat de studie begint De werkgever vergoedt de volgende studiekosten op basis van een schriftelijke overeenkomst voor: • 100% als de medewerker de studie op verzoek van de werkgever doet • 75% als de medewerker voorstelt om de studie te doen, maar de werkgever het ook van belang vindt • 50% of minder in de overige gevallen, ter beoordeling van de werkgever
Scholing. Een beleid dat de medewerker mobiel houdt in zijn functioneren kan niet zonder permanente scholing, die afgestemd moet zijn op zijn bekwaamheden en de behoefte van het bedrijf. Er moet sprake zijn van permanente scholing, gekenmerkt door het streven om de medewerker niet eenzijdig op te leiden, maar op een zo breed mogelijke inzetbaarheid (o.a. kennis overdragen aan jongeren en hen begeleiden; "senior-medewerker").
Scholing. De opleidingswensen van de werknemers worden jaarlijks geïnventariseerd. Iedere individuele werknemer wordt daarbij in de gelegenheid gesteld met zijn leidinggevende te overleggen over zijn opleidingsbehoeften. • Met redenen omkleed zullen deze wensen al dan niet door de onderneming worden gehonoreerd. De gehonoreerde opleidingswensen worden opgenomen in een scholingsplan. • De werkgever kan aangeven of door het bedrijfsbelang het volgen van bepaalde opleidingen of opleidingstrajecten nodig of gewenst is. Ook deze activiteiten worden opgenomen in het scholingsplan. Het scholingsplan wordt op hoofdlijnen ter instemming voorgelegd aan de OR. • Werknemers die zich willen laten adviseren omtrent hun loopbaan binnen dan wel buiten het eigen bedrijf, kunnen één maal per 5 jaar een door de werkgever te betalen loopbaanadvies aanvragen. De Hibin biedt een aantal op de bedrijfstak gerichte vakopleidingen. Deze opleidingen vind je terug onder xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Scholing. Wanneer een cursus of scholing bijdraagt aan het vergroten van de kans op een interne of externe functie worden de kosten van deze cursus of scholing, binnen de grenzen van redelijkheid, vergoed door de werkgever, naast het beschikbare pre-mobiliteitsbudget. De werknemer wordt ook in de gelegenheid gesteld een studie, waarvoor een vergoeding of faciliteiten zijn toegekend, af te ronden.
Scholing. 1. Werkgever zal 0,4 % van zijn loonsom per kalenderjaar apart zetten voor een bijdrage in de kosten van scholing.
2. Kosten voor scholing die zowel in het belang van het bedrijf als in het belang van de eventueel toekomstige functie van de werknemer zijn, worden vergoed voor zover er voldoende middelen uit de reservering conform lid 1 van dit artikel zijn.
3. Werknemer zal, indien een door de werkgever goedgekeurde opleiding wordt gevolgd, ter voorbereiding van het examen vier dagdelen doorbetaald verlof worden toegekend.
4. Werkgever bevordert deelname aan scholing.
Scholing. Aan alle werknemers, behalve zij die een opleiding volgen in het kader van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, zal maximaal 24 uur per contractsjaar vrijaf worden gegeven met behoud van loon voor het met toestemming van de werkgever volgen van een cursus ten behoeve van functies binnen of buiten de bedrijfstak. Indien deze scholingsuren in enig jaar niet besteed kunnen worden, kunnen deze tot een maximum van 10 uur in het volgende jaar worden opgenomen. Deze zogenaamde spaaruren blijven maximaal 1 jaar staan. Indien een werknemer niet deelneemt of wenst deel te nemen aan scholing zoals hier bedoeld, bouwt hij ook geen spaaruren op.
Scholing. Scholing is van belang voor de ontwikkeling van de werknemer. De werknemer kan zich hierdoor aanpassen aan veranderingen in het werk of het bedrijf en bij een reorganisatie sneller naar ander werk worden begeleid. De Onderneming hanteert een actief opleidingsbeleid. Indien werknemer een door de Onderneming aange- boden opleiding volgt, betaalt de Onderneming de kosten (o.a. cursusgeld, boeken en examen- geld) van deze opleiding. Als een werknemer boventallig is, dan kan het van belang en noodzakelijk zijn om de werkne- mer op bepaalde aspecten her-, bij- of om te scholen om hiermee de kansen op het vinden van ander werk te vergroten. Dit kan zowel betrekking hebben op een herplaatsing binnen of buiten de Onderneming. Deze scholing zal plaatsvinden op kosten van de Onderneming. De vaststelling van welke scholing nodig is en gevolgd gaat worden, gebeurt in overleg met de betrokken werknemer. Deze scholing zal zo veel mogelijk plaatsvinden in de normale werktijd.
Scholing. Scholing in de Cao Huisartsenzorg Scholing is een recht én een plicht
Scholing. 1. Onder scholing wordt verstaan elke vorm van gestructureerde activiteit, die gericht is op het door de (aspirant-)uitzendkracht verkrijgen, bijhouden, verbreden of verdiepen van kennis en/of vaardigheden. Onder scholing wordt niet verstaan het tegen loon (anders dan een vergoeding) verrichten van productieve arbeid die niet in overwegende mate gericht is op het uitbreiden van eigen kennis en vaardigheden.
2. Scholing heeft ten doel de arbeidsmarktpositie van de uitzendkracht te versterken en is functie- en/of arbeidsmarktgerelateerd. De scholing vindt plaats in overleg tussen de uitzendkracht en de uitzendonderneming.