Suppletieregeling Voorbeeldclausules

Suppletieregeling. 1. De suppletieregelingen zoals genoemd onder A, B en C van dit artikel eindigen op de dag waarop de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. 2. De suppletieregelingen van dit artikel zijn niet van kracht indien derden aansprakelijk gesteld kunnen worden voor het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid en een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving kan worden gedaan. Als de vordering wordt toegekend, zal de suppletieregeling zoals genoemd onder A, B en C alsnog worden toegekend aan de werknemer. 3. Indien de werknemer zijn recht op een te ontvangen schadevergoeding overdraagt aan de werkgever, zal de werkgever bij voorschot de suppletie, waarop de werknemer conform dit artikel recht heeft, uitkeren. De op deze wijze door de werknemer genoten voorschotten zullen worden verrekend met wat de werkgever van de derde(n) als schadevergoeding ontvangt.
Suppletieregeling. Indien een Medewerker een baan buiten de organisatie van werkgever accepteert in een functie waarvoor – bij een gelijkblijvend aantal arbeidsuren – een lager bruto maandinkomen geldt ontvangt de Medewerker suppletie op het nieuwe lagere bruto maandinkomen. De suppletie bedraagt 100% van het verschil tussen het oude en nieuwe bruto maandinkomen gedurende de looptijd van de WW‐uitkering, zoals vastgesteld door werkgever op basis van de aan werkgever bekende gegevens per de datum van het einde van de arbeidsovereenkomst, tot maximaal de laagste periodiek van de naastliggende schaal van de geldende KIT‐systematiek. Bij een afwijkend aantal arbeidsuren zal de suppletie naar rato worden aangepast. Indien het nieuwe bruto maandinkomen, bij een gelijkblijvend aantal arbeidsuren, lager is dan de laagste periodiek van de naastliggende schaal van de geldende KIT‐systematiek, wordt de maandelijkse suppletie verhoogd met een bedrag gelijk aan 50% van het verschil tussen het nieuwe bruto maandinkomen en de hiervoor genoemde laagste periodiek van de naastliggende schaal, gemaximeerd tot de laagste periodiek van de daaropvolgende lagere schaal.
Suppletieregeling. Indien een herplaatsingskandidaat/mobiliteitskandidaat als gevolg van de organisatiewijziging in dienst treedt bij een andere werkgever in een passende functie, waarvoor een lager salaris geldt dan in de oorspronkelijke functie, komt de kandidaat in aanmerking voor een bruto aanvulling op zijn nieuwe salaris onder de volgende voorwaarden: a. De aanvulling geldt voor een periode van maximaal één jaar; b. De aanvulling wordt gegeven over de urenomvang van de arbeidsovereenkomst met werkgever; c. Gedurende de eerste zes maanden na indiensttreding bij de nieuwe werkgever ontvangt de medewerker 75% van het verschil in salaris. d. Gedurende de 7e tot en met de 9e maand ontvangt de medewerker 50% van het verschil in salaris; e. Gedurende de 10e tot en met de 12e maand ontvangt de medewerker 25% van het verschil in salaris; f. Uitbetaling van de suppletie onder inhouding van de loonheffing geschiedt maandelijks na indiening van de salarisspecificaties door medewerker; g. Indien het dienstverband waarvoor de suppletie geldt eindigt, eindigt de suppletiereling per gelijke datum. Tevens komt de medewerker in deze situatie in aanmerking voor de compensatieregeling reiskosten woonwerkverkeer (artikel 6.6).

Related to Suppletieregeling