VAKANTIEDAGEN EN VAKANTIEBIJSLAG Voorbeeldclausules

VAKANTIEDAGEN EN VAKANTIEBIJSLAG. 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. De werknemer die met de werkgever een arbeidsovereenkomst van 40 uur per week is overeengekomen en bij aanvang van het vakantiejaar in dienst is en het volledige kalenderjaar in dienst blijft, bouwt vakantiedagen op ter grootte van 25 vakantiedagen. Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het vakantiejaar, of bij een arbeidsovereenkomst van minder dan 40 uur, heeft de werknemer recht op een evenredig deel van de 25 vakantiedagen. 2. De werkgever is verplicht de werknemer in de gelegenheid te stellen vakantiedagen op te nemen. Om dit mogelijk te maken stelt de werkgever het vakantierooster vast en geeft nadere regels voor het opnemen van vakantiedagen. 3. Voor de aanspraak op de bovenwettelijke vakantiedagen geldt een verjaringstermijn van vijf jaren. 4. Voor de aanspraak op de wettelijke vakantiedagen geldt een vervaltermijn van 6 maanden ná de laatste dag van het jaar waarin deze vakantiedagen zijn opgebouwd. 5. Bij het opnemen van vakantiedagen worden de vakantiedagen afgeboekt die het eerst vervallen of verjaren. 6. De vakantiebijslag bedraagt 8 procent en wordt berekend over het brutosalaris, exclusief vakantiebijslag, vergoedingen, toeslagen en eventuele tantièmes en bonussen dat de werknemer van de werkgever heeft ontvangen in de periode 1 juni van het voorgaande jaar tot en met 31 mei van het lopende jaar, tenzij wettelijk anders wordt bepaald. Over overwerk wordt geen vakantiebijslag betaald. Uitbetaling van de vakantiebijslag vindt plaats in de maand mei. Voor de aanspraak op vakantiebijslag geldt een verjaringstermijn van twee jaren.
VAKANTIEDAGEN EN VAKANTIEBIJSLAG. 10.1 Je hebt recht op vakantiebijslag conform deCAO. 10.2 Je bouwt vakantiedagen op conform de CAO. 10.3 De rechten als bedoeld in de lid 1 en 2 worden naar (tijds)evenredigheid opgebouwd. 10.4 Elkverzoekvoorvakantie/verlof zal zoveel als mogelijkwordengehonoreerd in overlegmet de Werkgever en na overleg met de Opdrachtgever. 10.5 Het opnemen van vakantiedagen geschiedt op aanvraag bij Werkgever. 10.6 Indien je bij een Opdrachtgeverwerktwaargedurende een bepaaldeperiode een algehele bedrijfssluiting of collectieve vakantie geldt, neem je in dezeperiode je vakantiedag(en) en/of andere verlofdagen op. 10.7 De informatie over de Inlenersbeloning zoals door de Opdrachtgever bevestigd of verstrekt, is leidend voor de vaststelling van het uurloon of een ADV-compensatie in geld.Indien roostervrije dagen of ADV-dagen van toepassing zijn volgens de CAO/ arbeidsvoorwaardenregeling van de Opdrachtgever, zal uitbetaling in geld plaatsvinden. Indien de genoemde informatie geen duidelijkheid en zekerheid geeft over hoe het uurloon of de ADV-compensatie in geld moet worden vastgesteld, wordt de in de CAO vastgelegde rekenmethodiek gehanteerd.
VAKANTIEDAGEN EN VAKANTIEBIJSLAG. 1. De werknemer heeft recht op 29 vakantiedagen op basis van een fulltime dienstverband van 40 uur per week. 2. Deze vakantiedagen worden per loonperiode omgezet in een geldelijke beloning. De hoogte van de geldelijke beloning is gebaseerd op het basisuurloon vermenigvuldigd met het aantal gewerkte uren van de werknemer over een periode van 4 weken exclusief de toeslagen, vergoedingen en vakantiebijslag, rekening houdend met de wettelijk minimale vakantiedagen. 3. Voor de werknemer is het recht op feestdagen opgenomen in de vakantiedagen, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel. 4. De vakantiebijslag bedraagt 8 procent van het basisuurloon, vermeerdert met de genoten onregelmatigheidstoeslagen. De uitbetaling van de vakantiebijslag vindt plaats na de loonbetaling van de maand mei, periode vijf of week 22 van elk jaar en na beëindiging van de arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat deze uitbetaling tegelijkertijd plaatsvindt met de betaling van het aantal gewerkte uren. Voor de berekening van de vakantiebijslag loopt het jaar van 1 juni tot en met 31 mei. 5. De verjaringstermijn voor zowel wettelijke als bovenwettelijke vakantiedagen is 5 jaar.
VAKANTIEDAGEN EN VAKANTIEBIJSLAG. 1. De payroll-medewerker heeft recht op hetzelfde aantal reguliere vakantie-uren als de werknemer, werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie in dienst van de opdrachtgever. Vakantie-uren die zijn gerelateerd aan de lengte van het dienstverband, worden niet aangemerkt als reguliere vakantie-uren. 2. De payroll-medewerker heeft recht op vakantiebijslag van gelijke hoogte en gebaseerd op dezelfde grondslag als de werknemer, werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie in dienst van de opdrachtgever.
VAKANTIEDAGEN EN VAKANTIEBIJSLAG. 1. Het vakantiejaar loopt gelijk met het kalenderjaar (hierna verder te noemen: jaar). De werknemer, die bij aanvang van het jaar in volledige dienst is, heeft ieder jaar recht op 24 vakantiedagen (192 uur), bestaande uit: 20 wettelijke vakantiedagen en 4 bovenwettelijke vakantiedagen. 2. Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het jaar, heeft de werknemer recht op een evenredig deel van 24 vakantiedagen, ditzelfde geldt voor werknemers in onvolle- dige dienst. Bij uitdiensttreding worden de teveel opgenomen vakantiedagen verre- kend in de eindafrekening. 3. De berekening geldt dan als volgt: het aantal gewerkte maanden maal 24 dagen, gedeeld door 12 maanden. Indien deze berekening leidt tot een aanspraak van minder dan een halve dag dan wordt naar beneden afgerond en bij meer dan een halve dag naar boven afgerond. 4. De werkgever stelt de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast over- eenkomstig de wensen van de werknemer. Indien de werkgever op grond van ge- wichtige redenen niet afwijzend reageert binnen twee weken nadat de werknemer zijn wensen schriftelijk kenbaar heeft gemaakt, is de vakantie overeenkomstig de wensen van de werknemer vastgesteld. 5. De werkgever en de werknemer kunnen met wederzijds goedvinden het opnemen van de bovenwettelijke vakantiedagen nader overeenkomen. 6. Vakantiedagen die aan het eind van het jaar nog niet zijn opgenomen, worden meegenomen naar het volgende jaar en worden aangemerkt als “oude vakantieda- gen”. Na het opnemen hiervan worden de “oude” vakantiedagen als eerste afge- schreven. De aanspraak op vakantiedagen vervalt door het verloop van vijf jaren ná de laatste dag van het kalenderjaar waarin deze vakantiedagen zijn ontstaan. 7. De vakantiebijslag bedraagt 8 procent van het vaste brutoloon. Hierin zijn niet be- grepen toeslagen, onkostenvergoedingen e.d. Uitbetaling van de vakantiebijslag vindt plaats in de maand mei van enig kalenderjaar. De aanspraak op vakantie- bijslag vervalt na verloop van twee jaren ná het tijdstip waarop de uitbetaling plaats had moeten vinden.

Related to VAKANTIEDAGEN EN VAKANTIEBIJSLAG

  • Vakantiebijslag 1. Per kalenderjaar heeft de werknemer recht op een vakantiebijslag die 8% bedraagt van het over de vierde betalingsperiode van het lopende kalenderjaar berekende loon maal dertien en bij loonbetaling per maand 8% van het loon over de maand april van het lopende kalenderjaar maal twaalf. Onder het loon zoals genoemd in dit artikel wordt verstaan het van toepassing zijnde functieloon, vermeerderd met, indien van toepassing, de ploegendiensttoeslag en de persoonlijke toeslag ex artikel 23 van deze CAO. 2. De minimum vakantiebijslag bedraagt per kalenderjaar voor alle werknemers van 22 jaar en ouder tenminste 104% van het in de vierde betalingsperiode van het lopende kalenderjaar geldende loon, respectievelijk tenminste 96% van het loon over de maand april van het lopende kalenderjaar bij maandbetaling, behorende bij schaal D trede 1. Voor de jeugdige werknemer in de zin van artikel 20 bedraagt dit minimum het bij hun leeftijd passende percentage, genoemd in artikel 20, van hiervoor aangegeven bedrag. 3. Indien de werknemer slechts een gedeelte van het kalenderjaar in dienst is van de werkgever, heeft hij recht op een evenredig deel. 4. De vakantiebijslag dient in de maand mei over het lopende kalenderjaar te worden uitbetaald. 5. In afwijking van het gestelde in lid 4 kan de werkgever aan de werknemer die minder dan 1 jaar in zijn dienst is, of op basis van een tijdelijk contract korter dan 3 jaar in zijn dienst is, de vakantiebijslag in twee termijnen betalen, en wel één in de maand mei en één in de maand november. 6. Indien het dienstverband van de werknemer vóór de vierde betalingsperiode danwel vóór april eindigt, vormt – in afwijking van lid 1 – het laatst genoten loon de basis van de berekening van de vakantiebijslag. 7. In geval van langdurige arbeidsongeschiktheid is de werkgever over een periode van 24 maanden van de arbeidsongeschiktheid verplicht de vakantiebijslag te betalen, met inachtneming van de bepalingen in artikel 16 van de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag. Voor de toepassing van dit artikellid worden perioden waarin de werknemer ten gevolge van ziekte verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten, bij elkaar opgeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan 4 weken opvolgen.

  • Vakantiedagen 1. De werknemers, ten aanzien van wie gedurende het gehele vakantiejaar een dienstverband met een werkgever bestaat, hebben gedurende het vakantiejaar recht op: a. 25 vakantiedagen, indien zij bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, met dien verstande dat van deze vakantiedagen 15 werkdagen aaneengesloten zullen worden genoten; het tijdstip van de aaneengesloten vakantie zal in overleg met de OR worden vastgesteld; b. 29 vakantiedagen, waaronder 15 aaneengesloten werkdagen, indien zij bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. Op de snipperdagen worden feest- en gedenkdagen, als bedoeld in artikel 14 onder c., d. en e. in mindering gebracht. 2. Werknemers met een langdurig dienstverband hebben recht op de volgende extra vakantiedagen. a. Bij een dienstverband van 10 jaar 1 extra vakantiedag Bij een dienstverband van 15 jaar 2 extra vakantiedagen Bij een dienstverband van 20 jaar 3 extra vakantiedagen Bij een dienstverband van 25 jaar 4 extra vakantiedagen Bij een dienstverband van 30 jaar 5 extra vakantiedagen Bij een dienstverband van 35 jaar 6 extra vakantiedagen Bij een dienstverband van 40 jaar 7 extra vakantiedagen b. Indien een werknemer de leeftijd van 50 jaar bereikt, heeft hij, indien hij op grond van lid 2.a. van dit artikel recht heeft op minder dan 4 dagen extra vakantie, recht op 4 dagen extra vakantie. Indien een werknemer de leeftijd van 55 jaar bereikt, heeft hij, indien hij op grond van lid 2.a. van dit artikel recht heeft op minder dan 6 dagen extra vakantie, recht op 6 dagen vakantie. c. Werknemers met een dienstverband van 25 jaar en de leeftijd van 50 t/m 54 jaar hebben recht op 6 extra vakantiedagen. Werknemers met een dienstverband van 30 jaar en de leeftijd van 55 jaar en ouder hebben recht op 8 vakantiedagen. De dagen genoemd onder a. en c. van dit lid zijn niet cumulatief. 3. De werkgever kan, gedurende de contractperiode in overleg met de OR voor maximaal 4 brugdagen, verplichte snipperdagen vaststellen. 4. Snipperdagen moeten tenminste 1 week van tevoren aangevraagd worden, tenzij dit door dringende omstandigheden, te beoordelen door de werkgever, niet mogelijk is. 5. De werknemer is gerechtigd om maximaal 10 bovenwettelijke dagen per jaar in te zetten voor (met de OR ) vastgestelde doeleinden.

  • Vakantiejaar Het vakantiejaar valt samen met het kalenderjaar.

  • Vakantie a. De werknemer verwerft per vakantiejaar recht op vakantie met behoud van salaris van 24 dagen (op jaarbasis overeenkomend met 182,4 uur). b. Afhankelijk van de leeftijd die de werknemer in het desbetreffende vakantiejaar bereikt, heeft hij recht op een aantal dagen extra vakantie met behoud van salaris volgens de hierna volgende tabel: 40 t/m 44 jaar 1 dag (7,6 uur) 45 t/m 49 jaar 2 dagen (15,2 uur) 50 t/m 54 jaar 3 dagen (22,8 uur) 55 t/m 59 jaar 4 dagen (30,4 uur) 60 jaar en ouder 5 dagen (38 uur) c. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van lid 2. d. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd gedurende welke hij wegens het niet verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld salaris heeft. 17.2. Voor de berekening van het aantal vakantiedagen wordt een werknemer die voor of op de 15e van enige maand in dienst treedt c.q. de dienst verlaat, geacht op de eerste van die maand in dienst te zijn getreden c.q. de dienst te hebben verlaten en wordt een werknemer die na de 15e van enige maand in dienst treedt c.q. de dienst verlaat geacht op de eerste van de navolgende maand in dienst te zijn getreden c.q. de dienst te hebben verlaten. In afwijking hiervan zal, indien het dienstverband korter dan één maand heeft geduurd, de werknemer een zuiver proportioneel recht op vakantie krijgen. 17.3. Van de in lid 1 sub a. genoemde vakantie zullen als regel 3 weken aaneengesloten worden verleend. Het tijdstip van de aaneengesloten vakantie zal bij voorkeur in een periode plaatsvinden waarin de vakantie met echtgenote/partner en huisgenoten kan worden genoten. De werknemer kan de overblijvende vakantiedagen opnemen op het tijdstip dat door hem wordt gewenst, tenzij de eisen van de organisatie zich hiertegen naar het oordeel van de werkgever verzetten. 17.4. De werkgever mag van de vakantiedagen er 4 aanwijzen in de jaren dat tussen Kerstmis en Nieuwjaar 4 werkdagen vallen; in andere jaren mogen dat maximaal 3 dagen zijn. 17.5. De werknemer die op 1 mei van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en niet meer leerplichtig is, verwerft vakantierechten over de tijd welke hij besteedt aan het volgen van lessen waartoe de werkgever hem wettelijk in de gelegenheid moet stellen. 17.6. De werknemer kan maximaal 38 vakantie-uren (5 dagen) meenemen naar het eerste kwartaal en tweede van het volgende kalenderjaar. Bij overschrijding van dit maximum, spreken werkgever en werknemer een regeling af teneinde werknemer de niet opgenomen vakantie-uren te laten genieten voor de wettelijke vervaltermijn van 1 juli van dat jaar. 17.7. Gedurende de ziekteperiode bouwt de werknemer volledig vakantiedagen op. Voor arbeidsongeschikte werknemers die gedeeltelijk kunnen werken, zullen bij het opnemen van vakantie, de vakantiedagen voor de gehele arbeidsduur en niet alleen voor de uren dat er daadwerkelijk arbeid wordt verricht, in mindering gebracht worden op de vakantieaanspraken. 17.8. Bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid gesteld worden de hem nog toekomende vakantie op te nemen, met dien verstande dat deze dagen niet eenzijdig in de opzeggingstermijn mogen worden begrepen. 17.9. Niet opgenomen/genoten vakantiedagen worden uitbetaald aan het einde van het dienstverband. Teveel genoten vakantiedagen worden met het salaris verrekend. 17.10. Rechten op het genieten van vakantiedagen kunnen behoudens in het in lid 9 bedoelde geval en in geval van bovenwettelijke vakantiedagen nimmer worden vervangen door een vergoeding in geld.

  • Vakantie bij ontslag a. Bij het eindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantie op te nemen met dien verstande dat deze dagen niet eenzijdig in de opzeggingstermijn mogen worden begrepen. b. Indien de werknemer de hem toekomende vakantie niet heeft opgenomen, zal elke niet genoten dag worden uitbetaald. Deze uitbetaling wordt gebaseerd op het maandinkomen, aangevuld met de vakantietoeslag en de gratificatie. c. Teveel genoten vakantie wordt op overeenkomstige wijze met het salaris verrekend. d. De werkgever reikt de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking een verklaring uit waaruit blijkt de duur van de vakantie zonder behoud van salaris welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt.

  • Vakantie-uren De bovenwettelijke vakantie-uren Vakantietoeslag Alles boven de vakantietoeslag van het wettelijk minimumloon Toeslag voor werk buiten de normale Maximaal de in de keuzeperiode te ontvangen toeslag werktijden van de onderneming Salaris Alles boven het wettelijk minimumloon Extra-uren De schriftelijk overeengekomen te werken extra uren boven de 36-urige werkweek, voor werknemers met een contractuele arbeidsduur van 36 uur per week, met een maximum van 4 uur per week, zoals bedoeld in artikel 3.1.2 CAO.

  • Vakantie en ziekte 1 De werknemer die de overeengekomen arbeid wegens ziekte niet verricht bouwt vakantie-uren op over het wettelijk minimum aantal vakantie uren, te weten viermaal de overeengekomen arbeidsduur per week. Voor het bovenwettelijke deel van de vakantie uren geldt dat deze worden opgebouwd over de eerste 6 maanden van het ziekteverlof. Hierbij worden tijdvakken samengeteld als zij elkaar met een onderbreking van minder dan een maand opvolgen. Na die periode bouwt de werknemer die de arbeid voor een gedeelte van de overeengekomen arbeidsduur niet verricht wegens ziekte, naar rato van de gewerkte uren verlofrecht op. 2 Indien de werknemer gedurende zijn vakantie ziek wordt, wordt het verlof omgezet in ziekteverlof.

  • Vakantietoeslag De werknemer ontvangt 8% vakantietoeslag over de in het vakantietoeslagjaar verdiende salaris. De uitbetaling van deze vakantietoeslag zal eenmaal per jaar in de maand ............./periode * doch uiterlijk op 30 juni plaatsvinden.

  • Vakantiegeld AAllggeemmeeeenn 1. De werknemer krijgt aan vakantiegeld 8% van wat hij in totaal verdiend heeft sinds de laatste 1 juli. Daarbij geldt ook wat staat in artikel 60 over het minimum-vakantiegeld. Voor de berekening van het vakantiegeld telt het volgende niet mee, behalve als in de onderneming een andere regeling bestaat: a. Overwerk.

  • Vakantiewerkers 1. Onder vakantiewerkers in de zin van deze cao wordt verstaan scholieren, studenten en andere studerenden, die uitsluitend in de periode(n) van vakantie(s) van onderwijsinstellingen tijdelijke werkzaamheden verrichten. 2. De bepalingen van deze cao gelden evenzeer voor vakantiewerkers, echter met dien verstande dat zij in afwijking van artikel 26 voor elke volledige gewerkte werkmaand recht hebben op 13,33 uur vakantie met aanspraak op het feitelijk loon (de uitzendonderneming reserveert in 2023* 8,33% van het feitelijk loon) of een evenredig deel daarvan, eventueel aangevuld overeenkomstig artikel 26 lid 11. Een vakantiewerker kan geen recht doen gelden op een vergoeding ter zake van kort verzuim / bijzonder verlof en feestdagen conform artikel 27 of 28 of betaling van de wachtdagcompensatie conform artikel 25 lid 4.