Verenigbaarheid van de steun. In dit stadium heeft de autoriteit de indruk dat de betalingen, tot de rechtstreeks toegekende concessie, in 2008 zijn stopgezet en dat de kapitaalinjectie ter dekking van het financieringstekort van het pensioenfonds op zijn minst grotendeels verenigbaar kan zijn met de compensatie voor openbare dienst op grond van artikel 49 van de EER-overeenkomst. Bij de beoordeling van de verenigbaarheid zal in het eindbesluit dus vooral nagegaan worden of er sprake is van overcompensatie. Voorts kan de steun, ten minste gedeeltelijk, verenigbaar zijn met artikel 61, lid 3, onder c). Gelet op het bovenstaande heeft de autoriteit besloten de formele onderzoeksprocedure overeenkomstig artikel 1, lid 2, van de van de EER-overeenkomst in te leiden. Belanghebbenden wordt verzocht hun opmerkingen binnen één maand na bekendmaking van deze mededeling in het Publicatieblad van de Europese Unie, kenbaar te maken.
Verenigbaarheid van de steun. De Noorse autoriteiten roepen artikel 59, lid 2, van de EER- Overeenkomst in en betogen dat de maatregelen een noodzake lijke compensatie vormen voor de openbaredienstverplichting overeenkomstig de richtsnoeren van de Autoriteit betreffende staatssteun voor het zeervervoer en de algemene beginselen inzake de compensatie van de openbare dienst. Verder doen zij een beroep op artikel 61, lid 3, onder c), en voeren zij aan dat de onderzochte maatregelen als verenigbaar met de EER-Overeenkomst kunnen worden beschouwd omdat zij als herstructureringsmaatregelen onder de richtsnoeren voor red dings- en herstructureringssteun vallen.
Verenigbaarheid van de steun. De Commissie heeft overwogen of de staatssteun eventueel uit hoofde van een van de uitzonderingsbepalingen van artikel 106 of 107, VWEU, verenigbaar met de interne markt zou kunnen zijn. Griekenland heeft tot op heden geargumenteerd dat er geen sprake is van staatssteun en geen argumenten aangevoerd op grond waarvan een even tuele steun verenigbaar zou kunnen zijn. De Commissie betwijfelt dat de vermeende aan de koper verleende staats steun in het kader van de privatisering verenigbaar met de interne markt zou kunnen zijn, maar verzoekt de belang hebbenden om opmerkingen in het kader van deze pro cedure betreffende eventuele redenen op grond waarvan de vermeende steun verenigbaar zou kunnen zijn.
Verenigbaarheid van de steun. De autoriteit betwijfelt of de fiscale uitzonderingsmaatregelen verenigbaar zijn met de EER-Overeenkomst op grond van een van de uitzonderingen van artikel 61, leden 2 en 3, van de EER-Overeenkomst. Gelet op voorgaande overwegingen heeft de autoriteit besloten de formele onderzoekprocedure overeen komstig artikel 1, lid 2, van de EER-Overeenkomst in te leiden. Belanghebbenden wordt verzocht binnen één maand na bekendmaking van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie hun opmerkingen te maken.
Verenigbaarheid van de steun. Wat deze maatregelen betreft, lijkt geen beroep te kunnen worden gedaan op de rechtsgrondslag van artikel 86, lid 2. De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben de lening van 2001 en de leenfaciliteiten uitdrukkelijk gekoppeld aan andere projecten dan diensten van algemeen economisch belang, name- lijk met de buitenlandse acquisities van RM en het in 2003 goedgekeurde vernieuwingsplan. De geblokkeerde pensioenreke- ning en de aandeelhouderslening ten belope van 300 miljoen euro werden evenmin gekoppeld aan een door RM verrichte dienst van algemeen economisch belang. In deze fase lijkt de enige grondslag voor de verenigbaarheid van deze maatregelen, indien zij staatssteun behelzen, artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag te zijn. De maatregelen lijken evenwel niet in overeenstemming te zijn met een van de bepa- lingen betreffende de toepassing van deze alinea die door de Commissie werden bekendgemaakt. Indien er dus sprake is staatssteun, betwijfelt de Commissie of deze maatregelen met de gemeenschappelijke markt verenigbaar zijn. Overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad kan alle onrechtmatige steun van de begunstigde worden teruggevorderd.
Verenigbaarheid van de steun. Om verenigbaar te zijn met de werking van de EER-overeenkomst moet steun een stimulerend effect hebben. Als algemene regel zal de Autoriteit concluderen dat er geen stimulerend effect is wanneer het project van start is gegaan voordat de ontvanger steun heeft aangevraagd. De Autoriteit sluit echter het stimulerende effect van steun op een reeds gestart project niet uit wanneer onomstotelijk vaststaat dat door de toekenning van de steun projecten die anders niet waren voltooid, wel worden voltooid, of wanneer daardoor meer milieubescherming wordt bereikt dan anders het geval was geweest. In deze zaak betwijfelt de Autoriteit echter of de steun Finnfjord ertoe aanzette om het project volledig en zonder vertragingen te voltooien. Het stimulerende effect van de steun moet worden bepaald op basis van een volledige analyse van de economi sche omstandigheden van het nulscenario, het risiconiveau en de rendabiliteit. Die omstandigheden moeten worden aangetoond door middel van de oorspronkelijke en de herziene bedrijfsplannen van de ontvanger en andere relevante documenten, zoals de berekeningen van de rendabiliteit van het project met en zonder de steun, de analyse van de projectfinanciering, de risicoanalyse en de gedetailleerde beschrijving van de manier waarop de relevante omstandigheden het oorspronkelijke bedrijfsplan en het vereiste rendement van de investe ring hebben beïnvloed. Finnfjord leek bij de aanvraag van meer steun bij Xxxxx in het voorjaar van 2012 niet werkelijk te overwegen het project te stoppen, van omvang te beperken of te schorsen. Dit lijkt evenmin het geval te zijn geweest toen Finnfjord op 5 juli 2012 bij Enova formeel extra steun aanvroeg noch toen zij geconfronteerd werd met verdere kostenverhogingen tot 730-760 miljoen NOK en ongeveer 800 miljoen NOK. Uit de conclusies van de bestuursvergadering van 25 september 2012 blijkt meer bepaald dat de onderneming niet ernstig overwoog het project vanwege de zeer hoge kosten geheel of gedeeltelijk stop te zetten, uit te stellen of van omvang te beperken, zolang zij voldoende financiering kon vinden. Uit het uittreksel van de notulen van de bestuursvergadering van 25 september 2012 blijkt dat Finnfjord bij SNN een extra lening zou aanvragen en bij Enova en Innovation Norway extra steun, en dat alle mogelijke steun zou worden gebruikt om de lening die Finnfjord zou proberen te krijgen bij SNN, te beperken. Volgens Innovation Norway achtte Finnfjord haar oorspronkelijke doel het project voor ene...
Verenigbaarheid van de steun. Gelieve aan te geven welke bestaande verordeningen, kaderregelingen, richtsnoeren of andere teksten die van toe- passing zijn op staatssteun, een uitdrukkelijke rechtsgrondslag voor de goedkeuring van de steun zouden kunnen vormen (in voorkomend geval voor elke maatregel) en het/de relevante formulier(en) aanvullende informatie van deel III in te vullen.
Verenigbaarheid van de steun. 3.1. HERSTRUCTURERINGS- EN REORGaNISaTIEMaaTREGELEN Met betrekking tot de herstructurerings- en reorganisatiemaat regelen met het oog op de oprichting van Mesta aS als „going- concern”, namelijk vervroegd pensioen, tijdelijke handhaving van de rechten op een ambtenarenpensioen en op een speciale pensioengerechtigde leeftijd, alsmede looncompensatie (of alter natieve maatregelen), is de uitzondering van artikel 61, lid 3, onder c), EER over de verenigbaarheid van steun die de ont wikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid vergemakkelijkt, in deze zaak relevant. In haar besluitvormingspraktijk heeft de Commissie steeds ge oordeeld dat de verlichting van financiële lasten die voortvloeien uit structurele nadelen van een onderneming ten gevolge van haar vroegere status als een overheidsentiteit, met inbegrip van liberalisering van een sector en de openstelling van een sector voor mededinging (193). De conclusies van de Commissie in dit verband vloeiden voort uit het feit dat overheidsfinanciering voor herstructurerings- en reorganisatiemaatregelen in verband gerelateerd waren aan de opheffing van de belemmeringen voor het betreden van een markt en uit het feit dat de financiële last van inherente structurele nadelen het concurrentievermogen van een bedrijf zou aantasten wanneer de markt eenmaal was open gesteld voor mededinging. De autoriteit merkt op dat in de onderhavige zaak de hervor ming van de vorige overheidsentiteit, namelijk de Productieafde ling, en de omvorming daarvan tot een efficiënt bedrijf impli ceert dat de overdracht van het personeel naar de nieuwe onder neming een integraal onderdeel van de liberalisering van de nationale wegenmarkt vormt. In feite zou de liberalisering niet hebben plaatsgevonden zonder voldoende personeelsbezetting. De maatregelen in kwestie zijn van tijdelijke aard en zijn deels ingevoerd ter stimulering van de werknemers om over te gaan naar Mesta aS en en af te zien van hun ambtenarenstatus, en deels om de inkrimping van het personeelsbestand die nodig was om te zorgen voor een levensvatbare commerciële onder neming, te vergemakkelijken. Hoewel de markt voor wegenexploitatie en -onderhoud open gesteld was voor mededinging (wat betreft de gemeentelijke wegen bijvoorbeeld), was de Productieafdeling niet op de markt aanwezig aangezien zij de diensten voor de overheid met be trekking tot het nationale wegennet enkel op interne wijze ver leende. Dus de specifieke status van de werknemers van de ...
Verenigbaarheid van de steun. De Autoriteit betwijfelt of de maatregel als overheidscompensatie op grond van artikel 59, lid 2, van de EER-Overeenkomst kan worden gerechtvaardigd, of subsidiair, zoals de Noorse autoriteiten beweren, als noodmaatregel om de continuïteit van de dienst te garanderen tot een nieuwe aanbestedingsprocedure kon plaatsvinden. De Autoriteit moet nagaan of de verhoging van de overheidscompensatie de netto extra kosten voor de uitoefening van de aan Hurtigruten toevertrouwde publieke taak niet overschreed. Op basis van de toe gezonden documenten betwijfelt de Autoriteit of de vermelde NOx-compensatie uitsluitend met de ver hoogde kosten voor de uitoefening van de openbaredienstverplichtingen overeenkomt. In dat opzicht heeft de Autoriteit er akte van genomen dat de activiteiten van Hurtigruten, ook voor de 11 vaartuigen die de openbare dienst verlenen, niet tot het verlenen van de openbare dienst beperkt zijn, maar tevens op commerciële diensten zoals rondvaarten, excursies en cruises betrekking hebben. Aangezien enkel de met de openbare dienst verband houdende kosten in aanmerking kunnen worden genomen, betwijfelt de Autoriteit of de volle 90 % van de door de NOx-belastingregeling toegenomen kosten aan het verlenen van de openbare dienst in kwestie kunnen worden toegeschreven. Wat de „algemene compensatie” voor 2008 betreft, hebben de Noorse autoriteiten geen gedetailleerde opsplitsing van die compensatie verstrekt met vermelding van de toegenomen kosten voor specifieke in de openbaredienstverplichting opgenomen elementen om de vermeende zwakke financiële positie van de onderneming tegen te gaan. Ten slotte betwijfelt de Autoriteit of de beperking van de dienst wat het aantal schepen tijdens de winter betreft met een verhoging van de kosten voor het uitvoeren van de openbaredienstverplichting te rijmen valt. Met betrekking tot het argument dat het om de spoedaankoop van een dienst ging om het voortbestaan van die dienst te garanderen tot een nieuwe aanbestedingsprocedure kon worden opgestart, betwijfelt de Au toriteit of zulke argumenten een overcompensatie aan Hurtigruten zouden kunnen rechtvaardigen, aange zien pas 20 maanden na het einde van de heronderhandelingen een nieuwe openbare aanbestedingspro cedure werd aangekondigd. Ten slotte hebben de Noorse autoriteiten de maatregel als reddings- en herstructureringsmaatregel in de zin van artikel 61, lid 3, onder c) en de relevante richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit bestempeld, maar ze hebben d...
Verenigbaarheid van de steun. Compensatie voor vervoersdiensten in het kader van de openbare- dienstverplichtingen en het schoolvervoersplan