Brandbestrijding Voorbeeldclausules

Brandbestrijding. Eender wie, die een rookontwikkeling of een brand vaststelt, moet onmiddellijk het Als de werknemer opgeleid is, mag hij, zonder zichzelf in gevaar te brengen, beginnen te blussen met het meest geschikte blusmaterieel (handblusser, muurhaspel, ...). Aangezien hij geen brandweerman is, is het sterk aanbevolen dat hij wordt bijgestaan door een andere opgeleide persoon bij de bestrijding van een brand in de installaties. Na het gebruik van blusapparaten moet dit altijd en zo snel mogelijk aan de aangestelde of aan de technische verantwoordelijke van Electrabel ter plaatse gemeld worden.
Brandbestrijding. Vastopgestelde Brandbeheers- of Brandblussysteem: beoordeling, certificatie en goedkeuring
Brandbestrijding. 10.7.1 Voor de bestrijding van brand geldt dat de in deel 2 van de aanvraag en het Veiligheidsrapport beschreven brandblusmiddelen, branddetectie, brandbestrijdings- en brandbeveiligingssystemen in de inrichting aanwezig moeten zijn. 10.7.2 De opslag van gevaarlijke stoffen in de secties 3, 26 en 31 moet binnen 9 maanden na het van kracht worden van deze vergunning voldoen aan beschermingsniveau 1 van XXX 00-0. Hiertoe kan vergunninghoudster gebruik maken van het bepaalde in voorschrift 10.2.2. 10.7.3 Alle brandblusmiddelen, branddetectie, brandbestrijdings- en brandbeveiligingssystemen moeten steeds: a. voor onmiddellijk gebruik gereed zijn; b. in goede staat van onderhoud xxxxxxxx; c. jaarlijks op een goede werking worden gecontroleerd; d. goed bereikbaar zijn. 10.7.4 In de inrichting is open vuur en roken verboden, behoudens in kantoorruimtes en kantines. Het verbod moet door middel van opschriften of pictogrammen conform NEN 3011 zijn aangegeven. 10.7.5 De afgescheiden verwarmde ruimte in sectie 7 van de inrichting dient uiterlijk op 1 januari 2005 te voldoen aan beschermingsniveau 1 van XXX 00-0. 10.7.6 In de opslagen voor gevaarlijke stoffen die in de secties 26 en 32 van de inrichting zijn gelegen moet een automatisch snel werkend branddetectiesysteem zijn geïnstalleerd.
Brandbestrijding. Vuurvergunningen (zie bijlage 2)
Brandbestrijding. Zowel inzake brandpreventie als bij mogelijke brand of ongeval gelden de regels die opgesteld zijn door de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk en die uithangen in alle lokalen van de school. Het rookverbod moet strikt nageleefd worden op het schooldomein. Ieder geval van brand, hoe klein ook, moet aan de directie en de preventieadviseur gemeld worden. De school zal aan de aannemer de maatregelen met betrekking tot de brandbestrijding meedelen. De aannemer dient zich op de hoogte te stellen waar de diverse blustoestellen staan. Hij dient deze informatie aan zijn werknemers mee te delen. Brandweermateriaal (slangen, haspels, lansen, blusapparaten ...) opgesteld in de school, mag niet gebruikt of verplaatst worden, tenzij bij brand. Enkel in geval van brand, die niet onmiddellijk met de toestellen van de aannemer geblust kan worden, of die een te grote omvang dreigt aan te nemen, mag gebruikt gemaakt worden van de blustoestellen, het brandnet en de brandhaspels van de school. Bij het vaststellen van een brand of een ontploffing heeft iedereen de taak dit onmiddellijk te melden. Bij brandalarm (continu loeien van de sirene) moeten alle schoolgebouwen verlaten worden en moet men zich onmiddellijk begeven naar de verzamelplaats. De evacuatiewegen zijn aangeduid door de reglementaire pictogrammen. Het is om geen enkele reden toegestaan terug te keren naar de schoolgebouwen vooraleer het brandalarm opgegeven is. De aannemer is verplicht in alle loodsen en werkplaatsen, die de aannemer op de school neerzet, de nodige brandbestrijdingsmiddelen te voorzien.
Brandbestrijding. 8.2.1 Vergunninghoudster dient zorg te dragen dat er steeds een actueel brandpreventie - en brandbestrijdingsplan aanwezig is. In dit plan dient ten minste aandacht zijn besteed aan: a. aard, uitvoering en situering van: - blusmiddelen; - systemen voor detectie, melding en bestrijding; - bluswatervoorziening en -voorraad; - opvang van verontreinigd bluswater; b. de wijze en frequentie van inspectie op werking, staat en situering van blusmiddelen, detectie- en bestrijdingssystemen. Vergunninghoudster dient het overgelegde plan uit te voeren. 8.2.2 Alle brandblusmiddelen, brandbestrijdings- en brandbeveiligingssystemen moeten steeds: a. voor onmiddellijk gebruik gereed zijn; b. in goede staat van onderhoud xxxxxxxx; c. goed bereikbaar zijn; d. als zodanig herkenbaar zijn. 8.2.3 Het terrein en het wegenstelsel dienen zodanig te zijn ingericht en de toegankelijkheid dient zodanig te zijn bewaakt, dat elk deel van de inrichting te allen tijde vanuit ten minste twee richtingen is te bereiken. 8.2.4 In de gehele inrichting moeten die plaatsen en die gebouwen, waar open vuur en roken verboden is, zoals binnen gevarenzones, duidelijk zijn aangegeven door middel van opschriften of pictogrammen conform NEN 3011.
Brandbestrijding. Er komen 2 stuks poederblussers met ophangbeugel. Plaatsing in bergingsblokken volgens opgave brandveiligheidsadviseur en tekening architect.
Brandbestrijding. 10.4.1 Na de detectie of de melding van brand dient door een door vergunninghoudster aangewezen deskundige te worden bepaald of (delen van) de inrichting ten behoeve van blusaktiviteiten elektrisch spanningsvrij moet(en) worden gemaakt. 10.4.2 Alle brandblusmiddelen, brandbestrijdings- en brandbeveiligingssystemen moeten steeds: a. voor onmiddellijk gebruik gereed zijn; b. in goede staat van onderhoud xxxxxxxx; c. goed bereikbaar zijn; d. als zodanig herkenbaar zijn. 10.4.3 Het terrein en het wegenstelsel dienen zodanig te zijn ingericht en de toegankelijkheid dient zodanig te zijn bewaakt, dat elk deel van de inrichting te allen tijde vanuit ten minste twee richtingen is te bereiken. 10.4.4 In de gehele inrichting moeten die plaatsen en die gebouwen, waar open vuur en roken verboden is, zoals binnen gevarenzones, duidelijk zijn aangegeven door middel van opschriften of pictogrammen conform NEN 3011.
Brandbestrijding. Eender wie een rookontwikkeling of een brand vaststelt, moet onmiddellijk het noodnummer van de betreffende site bellen om de situatie te melden. Als de werknemer opgeleid is, mag hij, zonder zichzelf in gevaar te brengen, beginnen te blussen met het meest geschikte blusmaterieel (handblusser, muurhaspel, ...). Aangezien hij geen brandweerman is, is het sterk aanbevolen dat hij wordt bijgestaan door een andere opgeleide persoon bij de bestrijding van een brand in de installaties. Na het gebruik van blusapparaten moet dit altijd en zo snel mogelijk aan de Installatieverantwoordelijke gemeld worden.
Brandbestrijding. Brand-/rookmelders