Brandbestrijding Voorbeeldclausules

Brandbestrijding. Eender wie, die een rookontwikkeling of een brand vaststelt, moet onmiddellijk het Als de werknemer opgeleid is, mag hij, zonder zichzelf in gevaar te brengen, beginnen te blussen met het meest geschikte blusmaterieel (handblusser, muurhaspel, ...). Aangezien hij geen brandweerman is, is het sterk aanbevolen dat hij wordt bijgestaan door een andere opgeleide persoon bij de bestrijding van een brand in de installaties. Na het gebruik van blusapparaten moet dit altijd en zo snel mogelijk aan de aangestelde of aan de technische verantwoordelijke van Electrabel ter plaatse gemeld worden. Volg de specifieke procedures die per site zijn uitgewerkt en terug te vinden zijn in de ‘specifieke veiligheids-, gezondheids- en milieumaatregelen eigen aan de entiteit’ – zie punt 10 – inzake waarschuwings- en evacuatiesignalen en verzamelplaatsen.
Brandbestrijding. 8.2.1 Vergunninghoudster dient zorg te dragen dat er steeds een actueel brandpreventie - en brandbestrijdingsplan aanwezig is. In dit plan dient ten minste aandacht zijn besteed aan:
Brandbestrijding. Eender wie een rookontwikkeling of een brand vaststelt, moet onmiddellijk het noodnummer van de betreffende site bellen om de situatie te melden. Als de werknemer opgeleid is, mag hij, zonder zichzelf in gevaar te brengen, beginnen te blussen met het meest geschikte blusmaterieel (handblusser, muurhaspel, ...). Aangezien hij geen brandweerman is, is het sterk aanbevolen dat hij wordt bijgestaan door een andere opgeleide persoon bij de bestrijding van een brand in de installaties. Na het gebruik van blusapparaten moet dit altijd en zo snel mogelijk aan de Installatieverantwoordelijke gemeld worden.
Brandbestrijding. 10.4.1 Na de detectie of de melding van brand dient door een door vergunninghoudster aangewezen deskundige te worden bepaald of (delen van) de inrichting ten behoeve van blusaktiviteiten elektrisch spanningsvrij moet(en) worden gemaakt.
Brandbestrijding. Wat te doen bij het vaststellen van brand? Bij brand of sterke rookontwikkeling dient men onmiddellijk alarm te slaan: - door indrukken van de brandmeldknop - melding aan het onthaal - bellen naar noodnummer 09 248 88 88 Indien mogelijk onderneem bij een beginnende brand één poging tot blussen. Dit kan met behulp van eigen blusmiddelen of met de aanwezige blusmiddelen ter plaatse (draagbare blusapparaten, haspels, blusdekens). Sluit deuren en poorten om branduitbreiding te voorkomen.
Brandbestrijding. 9.6. Vuurvergunningen (zie bijlage 2)
Brandbestrijding. Zowel inzake brandpreventie als bij mogelijke brand of ongeval gelden de regels die opgesteld zijn door de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk en die uithangen in alle lokalen van de school. Het rookverbod moet strikt nageleefd worden op het schooldomein. Ieder geval van brand, hoe klein ook, moet aan de directie en de preventieadviseur gemeld worden. De school zal aan de aannemer de maatregelen met betrekking tot de brandbestrijding meedelen. De aannemer dient zich op de hoogte te stellen waar de diverse blustoestellen staan. Hij dient deze informatie aan zijn werknemers mee te delen. Brandweermateriaal (slangen, haspels, lansen, blusapparaten ...) opgesteld in de school, mag niet gebruikt of verplaatst worden, tenzij bij brand. Enkel in geval van brand, die niet onmiddellijk met de toestellen van de aannemer geblust kan worden, of die een te grote omvang dreigt aan te nemen, mag gebruikt gemaakt worden van de blustoestellen, het brandnet en de brandhaspels van de school. Bij het vaststellen van een brand of een ontploffing heeft iedereen de taak dit onmiddellijk te melden. Bij brandalarm (continu loeien van de sirene) moeten alle schoolgebouwen verlaten worden en moet men zich onmiddellijk begeven naar de verzamelplaats. De evacuatiewegen zijn aangeduid door de reglementaire pictogrammen. Het is om geen enkele reden toegestaan terug te keren naar de schoolgebouwen vooraleer het brandalarm opgegeven is. De aannemer is verplicht in alle loodsen en werkplaatsen, die de aannemer op de school neerzet, de nodige brandbestrijdingsmiddelen te voorzien.
Brandbestrijding. 10.7.1 Voor de bestrijding van brand geldt dat de in deel 2 van de aanvraag en het Veiligheidsrapport beschreven brandblusmiddelen, branddetectie, brandbestrijdings- en brandbeveiligingssystemen in de inrichting aanwezig moeten zijn.
Brandbestrijding. Er komen 2 stuks poederblussers met ophangbeugel. Plaatsing in bergingsblokken volgens opgave brandveiligheidsadviseur en tekening architect.
Brandbestrijding