Brief van de Europese Gemeenschap Voorbeeldclausules

Brief van de Europese Gemeenschap. Xxxxxxxx, Ik dank u voor uw brief van heden welke als volgt luidt: „Mijnheer, Hierbij verwijs ik naar de op 29 april 1996 geparafeerde partnerschaps- en samenwerkingsovereen- komst. Tijdens de onderhandelingen heb ik erop gewezen dat de Republiek Oezbekistan communautaire ven- nootschappen die zich in de Republiek Oezbekistan vestigen en er activiteiten uitoefenen, in bepaalde opzichten een voorkeursbehandeling verleent. Ik heb daarbij opgemerkt dat hiermee uitvoering wordt gegeven aan het Oezbeekse beleid om met alle middelen de vestiging van communautaire vennoot- schappen in de Republiek Oezbekistan te bevorderen. Dit betekent naar mijn oordeel dat de Republiek Oezbekistan in de periode tussen de datum van para- fering van deze overeenkomst en de inwerkingtreding van de desbetreffende artikelen inzake de vesti- ging van vennootschappen, geen maatregelen of voorschriften zal vaststellen tot invoering of verzwa- ring van discriminatie van communautaire vennootschappen ten opzichte van Oezbeekse vennoot- schappen of vennootschappen van een derde land in vergelijking met de situatie op de datum van parafering van deze overeenkomst. Ik moge u verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen bevestigen.”. Ik bevestig u de ontvangst van deze brief. Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Brief van de Europese Gemeenschap. Mijnheer, Ik dank u voor uw brief van heden welke als volgt luidt: (Zoals in A) Ik bevestig u de ontvangst van deze brief.
Brief van de Europese Gemeenschap. Gedaan te Brussel, Excellentie, Bij de onderhandelingen tussen de Europese Gemeenschappen (EG) en Australië uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 over wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Xxxxxxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, is door de Europese Gemeenschap en Australië het volgende overeengekomen met het oog op de afsluiting van deze onderhandelingen, die geopend zijn naar aanleiding van de kennisgeving van de Europese Ge- meenschap aan de WTO van 19 januari 2004 op grond van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994. De Europese Gemeenschap stemt ermee in om in haar lijst van verbintenissen voor het douanegebied van de EG-25 de concessies te verwerken die in haar vorige lijst van verbintenissen waren opgenomen. De Europese Gemeenschap stemt ermee in om in haar lijst van verbintenissen voor het douanegebied van de EG-25 de concessies te verwerken die in de bijlage bij deze overeenkomst zijn opgenomen. Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de Europese Gemeenschap van Australië een brief ontvangt waarbij Australië zijn instemming met deze brief betuigt, zulks na overweging ervan door de partijen volgens hun eigen procedures. De Europese Gemeenschap zal zich naar best vermogen inspannen om ervoor te zorgen dat de tenuitvoer- leggingsmaatregelen vóór 1 januari 2006, doch in geen geval later dan 1 juli 2006, van kracht zijn.
Brief van de Europese Gemeenschap. Brussel, 1 april 2008
Brief van de Europese Gemeenschap. Mijnheer, Ik dank u voor uw brief van heden welke als volgt luidt: „Hierbij verwijs ik naar de op 16.12.2003 geparafeerde partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst. Tijdens de onderhandelingen heb ik erop gewezen dat de Republiek Tadzjikistan communautaire ven­ nootschappen die zich in de Republiek Tadzjikistan vestigen en er activiteiten uitoefenen, in bepaalde opzichten een voorkeursbehandeling verleent. Ik heb daarbij opgemerkt dat hiermee uitvoering wordt gegeven aan het Tadzjiekse beleid om met alle middelen de vestiging van communautaire vennootschap­ pen in de Republiek Tadzjikistan te bevorderen. Dit betekent naar mijn oordeel dat de Republiek Tadzjikistan in de periode tussen de datum van parafe­ ring van deze overeenkomst en de inwerkingtreding van de desbetreffende artikelen inzake de vestiging van vennootschappen, geen maatregelen of voorschriften zal vaststellen tot invoering of verzwaring van discriminatie van communautaire vennootschappen ten opzichte van Tadzjiekse vennootschappen of ven­ nootschappen van een derde land ten opzichte van de situatie op de datum van parafering van deze overeenkomst. Mag ik u verzoeken mij de ontvangst van deze brief te bevestigen.”. Ik bevestig u de ontvangst van deze brief. Hoogachtend,
Brief van de Europese Gemeenschap. Geachte heer, mevrouw, Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van vandaag, die luidt als volgt: „Ik heb de eer voor te stellen dat de volgende overeenkomst wordt gesloten teneinde de bescherming sui generis van databanken uit te breiden tot het eiland Man. Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, namens het eiland Man, en de Europese Gemeenschap tot uitbreiding, tot het eiland Man, van de rechtsbescherming van databanken, zoals vastgesteld in hoofdstuk III van Richtlijn 96/9/ EG DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD- IERLAND NAMENS HET EILAND MAN VERLANGENDE de productie, de distributie en de verhandeling van databanken te intensifiëren en te stimuleren, ERKENNENDE dat zowel de Europese Gemeenschap als het eiland Man voorzien in de bescherming sui generis van databanken waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud getuigt van een substantiële investering, ERKENNENDE dat de bescherming krachtens Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken (PB L 77 van 27.3.1996, blz. 20) beperkt is tot de fabrikanten en de rechthebbenden van databanken die onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie zijn of hun gewone verblijfplaats op het grondgebied van de Europese Gemeen- schap hebben, en tot vennootschappen en ondernemingen die overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat opgericht zijn en voldoen aan de voorwaarden van artikel 11, lid 2, van de genoemde richtlijn, maar dat deze bescherming kan worden uitgebreid tot rechthebbenden uit derde landen, ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Brief van de Europese Gemeenschap. Excellentie, Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd op grond van artikel 9, lid 4, en de artikelen 14 en 15 van de op 1 juni 2000 van kracht geworden Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (hierna „de associatieovereenkomst” genoemd), die voorziet in de mogelijkheid van aanvullende wederzijdse tariefconcessies voor verwerkte landbouwpro- ducten en waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Staat Israël geleidelijk komen tot een grotere liberalisering van de onderlinge han- del in landbouwproducten, vis en visserijproducten. Bij deze onderhandelingen hebben de partijen overeenstemming be- reikt over de volgende wijzigingen van de associatieovereenkomst:
Brief van de Europese Gemeenschap. Xxxxxxxx, Ik verwijs naar de heden ondertekende overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek \uid-Afrika, anderzijds. In afwachting van de inwerkingtreding van deze overeenkomst, stel ik u voor dat de Europese Gemeen- schap en \uid-Afrika met ingang van 1 januari 2000 voorlopig de artikelen 1 tot en met 3, 5 tot en met 28, 65 tot en met 82, 93 tot en met 97 en 99 tot en met 109, de bijlagen I tot en met VII en bijlage X, en de protocollen nrs. 1 en 2 van de overeenkomst toepassen. Indien het voorgaande voor \uid-Afrika aanvaardbaar is, vormen deze brief en uw bevestiging samen een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en \uid-Afrika. Met de meeste hoogachting,
Brief van de Europese Gemeenschap. Xxxxxxxx, Ik dank u voor uw brief van heden welke als volgt luidt: „Mijnheer, Hierbij verwijs ik naar de op 15 december 1995 geparafeerde partnerschaps- en samenwerkingsover- eenkomst. Tijdens de onderhandelingen heb ik erop gewezen dat Georgië communautaire vennootschappen die zich in Georgië vestigen en er activiteiten uitoefenen, in bepaalde opzichten een voorkeursbehandeling verleent. Ik heb daarbij opgemerkt dat hiermee uitvoering wordt gegeven aan het Georgische beleid om met alle middelen de vestiging van communautaire vennootschappen in Georgië te bevorderen. Dit betekent naar mijn oordeel dat Georgië in de periode tussen de datum van parafering van deze overeenkomst en de inwerkingtreding van de desbetreffende artikelen inzake de vestiging van vennoot- schappen geen maatregelen of voorschriften zal vaststellen tot invoering of verzwaring van discrimi- natie van communautaire vennootschappen ten opzichte van Georgische vennootschappen of ven- nootschappen van een derde land in vergelijking met de situatie op de datum van parafering van deze overeenkomst. Ik moge u verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen bevestigen.”. Ik bevestig u de ontvangst van deze brief. Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Brief van de Europese Gemeenschap. Excellentie, Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden welke als volgt luidt: „Onder verwijzing naar de op 2 juni 2006 geparafeerde partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds, inclusief het protocol en de bijlagen daarbij, houdende vaststelling van de vangstmogelijk- heden en de financiële tegenprestatie voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2012, heb ik de eer u mee te delen dat de autonome regering van Groenland bereid is deze overeen- komst met ingang van 1 januari 2007 voorlopig toe te passen, in afwachting van de inwerkingtreding ervan overeenkomstig artikel 16, op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap bereid is hetzelfde te doen. In dat geval wordt ervan uitgegaan dat de eerste tranche van de financiële tegenprestatie, zoals vast- gesteld in artikel 2 van het protocol, vóór 30 juni 2007 wordt betaald. Ik moge u verzoeken mij te willen bevestigen dat de Europese Gemeenschap instemt met een dergelijke voorlopige toepassing.”. Ik heb de eer te bevestigen dat de Europese Gemeenschap instemt met een dergelijke toepassing op voorlopige basis. Hoogachtend,