Common use of Feiten Clause in Contracts

Feiten. Naar aanleiding van een melding omtrent het houden van fazanten in looprennen, begeven de verbalisanten zich op 10 oktober 2012 naar de woning van de verzoekende partij om te controleren of de fazanten geringd zijn. De verbalisanten stellen vast dat er 623 ongeringde jonge fazanten in een volière en 190 ongeringde jonge fazanten in de stallingen zitten. De 813 fazanten worden in uitvoering van de bestuurlijke maatregel van 12 oktober 2012 in beslag genomen voor euthanasie. De verzoekende partij vertelt de verbalisanten dat zij niet wist dat de fazanten geringd moesten zijn, dat zij geen jager is en dat de fazanten ook niet dienen voor de jacht. De fazanten die in de stallingen gehouden zijn, verkeren in erbarmelijke staat. Ze zitten te krap behuisd en worden hierdoor door elkaar ernstig verwond. Er liggen fazantenkrengen in enkele kooien. In één kooi bevindt zich een dwergkonijn, zonder eten en drinken, tussen de fazanten en een fazantenkadaver. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nummer AN.64J.H2.110097/12, afgesloten op 25 november 2012 en verzonden op 29 november 2012. Op 3 januari 2013 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 25 februari 2015 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij voert geen schriftelijk of mondeling verweer. De gewestelijke entiteit legt op 10 juni 2015 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 3 juli 2015. De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt:

Appears in 1 contract

Samples: www.dbrc.be

Feiten. Naar aanleiding van een melding omtrent Einde 19de eeuw werd op het houden van fazanten in looprennen, begeven de verbalisanten zich op 10 oktober 2012 naar de woning grondgebied van de verzoekende partij om te controleren of de fazanten geringd zijn. De verbalisanten stellen vast dat er 623 ongeringde jonge fazanten in een volière en 190 ongeringde jonge fazanten in de stallingen zitten. De 813 fazanten worden paardenrenbaan aangelegd in uitvoering van een huurovereenkomst die destijds werd gesloten tussen de bestuurlijke maatregel Belgische Staat en de vennootschap “Steeple-Chase de Belgique”. Sinds 1 april 2003 is het Vlaamse Gewest eigenaar van 12 oktober 2012 in beslag genomen voor euthanasiede terreinen en van de erop staande gebouwen en de aldaar gelegen renbaan (koninklijk besluit van 1 april 2003). De renbaan is sinds jaren in onbruik. De betreffende percelen zijn, zo blijkt uit de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 7 maart 1977 vastgestelde gewestplan „Halle-Vilvoorde-Asse‟, gelegen in bosgebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Voor de betreffende percelen van de renbaan bestaat een bij ministerieel besluit van 19 juli 1984 goedgekeurd algemeen plan van aanleg waarbij de percelen de bestemming kregen van bosgebied met reservatie en erfdienstbaarheidsgebied. De renbaan is tevens gelegen in het Zoniënwoud, hetwelk bij koninklijk besluit van 2 december 1959 reeds werd beschermd als landschap om reden van zijn geschiedkundige, esthetische en wetenschappelijk waarde. In uitvoering van de Habitatrichtlijn (EEG richtlijn 92/43/EEG) werden o.a. de percelen die het voorwerp zijn van de aanvraag door een besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2002, aangeduid als speciale beschermingszone. Bij besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 houdende de definitieve vaststelling van het afbakeningsplan voor de grote eenheden natuur en grote eenheden natuur en ontwikkeling, werd de site van de renbaan afgebakend als GEN. Er werd in 2006 een beheerscommissie in het leven geroepen met als taak en doelstelling een globale visie uit te werken omtrent de renbaan van Groenendaal. Op 20 december 2008 heeft het agentschap voor Natuur en Bos bij de verwerende partij een aanvraag ingediend tot stedenbouwkundige vergunning voor het slopen van alle gebouwen op de renbaan Groenendaal met uitzondering van de gebouwen Koninklijke Loge en het afdak (bookmakerskantoor). Het Agentschap Wegen en Verkeer, district Asse-Vilvoorde verleent op 14 januari 2009 een gunstig advies. Het Agentschap RO-Vlaanderen (nadien omgevormd tot Ruimte en Erfgoed), afdeling Onroerend Erfgoed, cel Archeologie verleent op 16 januari 2009 een gunstig advies, met de volgende motivering: Het Agentschap voor Natuur en Bos verleent op 16 januari 2009 een gunstig advies. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek, georganiseerd van 15 september 2009 tot en met 14 november 2009, worden zes bezwaarschriften ingediend, evenals twee brieven die de aanvraag positief ondersteunen. Op 30 november 2009 verleent het college van burgemeester en schepenen van de verzoekende partij vertelt een ongunstig advies, op grond van onder meer volgende overwegingen: • De renbaan moet behouden blijven met haar verworven rechten. Het einde van de verbalisanten dat zij overeenkomst met de vorige concessiehouder betekent niet wist dat het einde van de fazanten geringd moesten zijnconcessie en affectatie. Deze kan alleen een einde nemen door een anders- luidende beslissing (acte contraire) van de beslissing van 1888, dat zij geen jager is en dat kan enkel door de fazanten overheid gebeuren maar op hetzelfde niveau van de oorspronkelijke beslissing, • Op basis van bovenstaande wettelijke feiten kan de gemeente Hoeilaart enkel een ongunstig advies uitspreken over de aanvraag tot afbraak van gebouwen op de renbaar van Groenendaal. • De gemeente Hoeilaart heeft een visie om de volledige site van Groenendaal een nieuwe functie van „recreatieve en toeristische site‟ te geven. Een visietekst werd in 2008 opgesteld en goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen. Tijdens de gemeenteraad van 28 september 2009 werd hierover ook niet dienen een beslissing genomen (artikel 5 van agendapunt 19). Op 23 december 2009 beslist de verwerende partij de stedenbouwkundige vergunning te verlenen en doet hierbij de volgende overwegingen gelden: • De terreinen waarop de renbaan gelegen zijn zijn bestemd als bosgebied (APA van Hoeilaart). De activiteiten en gebouwen van de renbaan werden beschouwd als zijnde vergund (datering van voor de jachtgewestplanning) maar niet in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften. • Het herstellen van de verkrotte gebouwen (alle gebouwen, met uitzondering van de tribune) of het verbouwen of vergroten ervan, vereist een planningsinitiatief op Vlaams niveau (RUP) wat weinig slaagkansen heeft gezien de sterke beschermingsstatus van het gebied (ruimtelijk kwetsbaar, Natura 2000, VEN, beschermd landschap,…) • De huidige verkeerskundige situatie ter hoogte van het kruispuntcomplex Groenendaal is onveilig en congestiegevoelig. Het goedgekeurde streefbeeld voor de Ring 0 (…) voorziet daarom enerzijds in een hertekening van het eigenlijke kruispunt „Groenendaal‟ door de verplaatsing van de N275. Een RUP is daartoe in opmaak. Anderzijds is voorzien in de afkoppeling van de huidige ontsluiting van de renbaan. • Niettemin werd ten behoeve van de voormelde werkgroep de mogelijkheid tot een verbeterde ontsluiting van de renbaan onderzocht. Alle (vijf) theoretisch mogelijke modellen werden ontwikkeld. Het bleek dat geen enkele daarvan uitvoerbaar is zonder een hypotheek te leggen op een goede herinrichting van het complex Groenendaal, zowel gelet op de verkeersveiligheid als op een vlotte • De renbaan is gelegen in het beschermde landschap „het geheel gevormd door het Zoniënwoud en het Kapucijnenbos‟, beschermd bij KB dd 2 december 1959. In de „Atlas van traditionele landschappen-Vlaams-Brabant‟ wordt zowel de wetenschappelijke waarde, als de historische, esthetische en sociaal-culturele waarde van dit landschap beschreven. Het voltallig team van de cel Monumenten en Landschappen concludeerde op 13 februari 2006 dat o De centrale, recent gebouwde tribune gesloopt kan worden; o De Koninklijke Loge (waarvan het behoud werd opgelegd bij bouw van de nieuwe tribune) behouden dient te worden o Een herbebossing van de site kan, maar in de keuze van beplanting het tracé van de renbaan moet aangeven of op een of andere wijze de context van de Kon. Loge dient te behouden o De resterend, bouwvallige gebouwen afzonderlijk worden bestudeerd (zie ook verder • De renbaan van Groenendaal is gelegen binnen een gebied dat door de Europese commissie op 7 december 2004 van „communautair belang‟ werd verklaard binnen de procedure van de „Habitatrichtlijn‟….. • Verder is er de verplichting tot de zogenaamde habitattoets of „passende beoordeling. Deze habitattoets heeft betrekking op de vergunningsplichtige activiteiten, met inbegrip van vergunningen die verstreken zijn en waarvoor vernieuwing wordt aangevraagd en op plannen en programma‟s. De fazanten die in habitattoets of passende beoordeling moet worden opgemaakt door de stallingen gehouden zijn, verkeren in erbarmelijke staatinitiatiefnemer. Ze zitten te krap behuisd en Een dergelijke passende beoordeling moet met wetenschappelijk onderbouwde redelijke zekerheid leiden tot het besluit dat het plan of de activiteit geen schadelijke gevolgen hebben voor de natuurlijke kenmerken van het gebied. Zoniet mag een dergelijk plan niet vastgesteld worden hierdoor door elkaar ernstig verwond. Er liggen fazantenkrengen in enkele kooienof kan de activiteit niet toegestaan worden. In één kooi bevindt zich principe bestaat er in voorkomend negatief geval een dwergkonijnafwijkingsregime ten voordele van de initiatiefnemer, zonder eten en drinken, tussen maar dat afwijkingsregime is in essentie gebaseerd op een aantoonbare aanwezigheid van een dwingende reden van groot openbaar belang. • Bovendien is het terrein van de fazanten en een fazantenkadaver. Deze vaststellingen worden renbaan opgenomen in het proces-verbaal nummer AN.64J.H2.110097/12Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), afgesloten op 25 november 2012 en verzonden op 29 november 2012wat als beleidscategorie binnen de ruimtelijke ordening inhoudt dat de natuur als hoofdfunctie dient te gelden. Op 3 januari 2013 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 25 februari 2015 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld Een ontwikkeling of herstel van een voordeelontneming, intensieve recreatieve activiteit kan niet binnen het VEN en zou dus een beslissing impliceren om het statuut als „VEN‟ voorafgaandelijk op te leggen heffen. • Voorgaande punten laten besluiten dat ook op basis van de natuurwetgeving het herstel als paardenrenbaan of de inrichting als recreatiezone niet wenselijk of zelfs niet mogelijk is. • Uit de vroegere (glorie)periode van de renbaan blijven uiteindelijk slechts een beperkt aantal constructies over waarvan de Kon. Loge en nodigt zij in mindere mate het zgn. „bookmakerskantoor‟ de verzoekende partij meest markante en waardevolle relicten vormen. • In haar huidige vorm daterend uit om schriftelijk haar verweer mee 1924 vormt de Loge een opmerkelijke, sprekende en vrijwel enige getuigenis van de vorstelijke origine van het • Wat de overige gebouwen betreft is zeker de elegante gietijzeren constructie van het bookmakerslokaal uit 1913 – min of meer een tijdgenoot – het meest interessante, zodat een eventueel behoud dient overwogen te delenworden. De verzoekende partij voert geen schriftelijk of mondeling verweer. De gewestelijke entiteit legt op 10 juni 2015 Dit is de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 3 juli 2015. De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt:bestreden beslissing.

Appears in 1 contract

Samples: www.dbrc.be

Feiten. Naar aanleiding Blijkens het arrest kunnen de feiten als volgt worden samengevat. Blijkens een op 4 oktober 1990 te Bolivar (Ecuador) uitgegeven cognossement werd begin oktober 1990 een partij van 85.000 dozen bananen met een melding omtrent het houden totaal ge- wicht van fazanten 1.700 ton in looprennen, begeven de verbalisanten zich op 10 oktober 2012 naar de woning ontvangst genomen aan boord van de verzoekende partij om m.s. "Cape Cod", eigendom van eiseres, met het oog op vervoer naar Zeebrugge. Bij aankomst te controleren of Zeebrugge op 25 oktober 1990 bleek een deel van de fazanten geringd lading beschadigd te zijn. De verbalisanten stellen vast dat er 623 ongeringde jonge fazanten in Verweerster en eiseres stelden elk een volière expert aan, die een ver- slag opmaakte. Op 26 oktober 1990 werden de goederen gelost. Verweerster, die stelde derde-houdster van het cognossement te zijn, vorderde van eiseres en 190 ongeringde jonge fazanten in van Sea Trade Groningen B.V., vennootschap naar Nederlands recht, betaling van 319.982 DM en 61.409 BEF, vermeerderd met de stallingen zittenvergoeden- de intrest vanaf 25 oktober 1990, de gerechtelijke intrest en de kosten van het ge- ding. De 813 fazanten worden in uitvoering van dagvaarding, door de bestuurlijke maatregel van 12 gerechtsdeurwaarder gedateerd 25 oktober 2012 in beslag genomen voor euthanasie. De verzoekende partij vertelt de verbalisanten dat zij niet wist dat de fazanten geringd moesten zijn1991, dat zij geen jager is en dat de fazanten ook niet dienen voor de jacht. De fazanten die in de stallingen gehouden zijnwerd, verkeren in erbarmelijke staat. Ze zitten teneinde deze te krap behuisd en worden hierdoor betekenen aan eiseres, door elkaar ernstig verwond. Er liggen fazantenkrengen in enkele kooien. In één kooi bevindt zich een dwergkonijn, zonder eten en drinken, tussen de fazanten en een fazantenkadaver. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nummer AN.64J.H2.110097/12, afgesloten op 25 november 2012 en verzonden op 29 november 2012. Op 3 januari 2013 meldt de procureur des Konings te Brugge overgemaakt aan de Voorzitter van het Amtsgericht van Hamburg op 5 november 1991. Bij bericht van 22 november 1991 liet de Voorzitter van het Amtsgericht aan de procureur des Konings weten dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 25 februari 2015 brengt aan de gewestelijke entiteit de verzoekende partij aanvraag voldaan was op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen21 november 1991. De verzoekende partij voert Rechtbank van Koophandel te Brugge oordeelde dat de vordering van ver- weerster verjaard was, omdat de dagvaarding ten aanzien van eiseres geen schriftelijk of mondeling verweerstui- tende werking had overeenkomstig artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek, daar de betekening van de dagvaarding, die plaatsvindt op het ogenblik dat de Voorzitter van het Amtsgericht de stukken ontvangt, na de verjaringstermijn van één jaar gebeurde. De gewestelijke entiteit legt op 10 juni 2015 Tegen dit xxxxxx tekende verweerster hoger beroep aan. In zoverre de vermelde bestuurlijke geldboete opvordering tegenover Sea Trade Groningen B.V. door het vonnis a quo ongegrond werd verklaard, werd dit vonnis bevestigd. Deze beslissing wordt Het Hof van Beroep te Gent oordeelde dat de vordering tegenover eiseres niet verjaard was omdat de verjaring gestuit werd door de overhandiging van de dag- vaarding aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief procureur des Konings. Ook het middel van 3 juli 2015. De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt:eiseres dat de dag- vaarding nietig was omdat de dagvaardingstermijn niet gerespecteerd werd, werd afgewezen.

Appears in 1 contract

Samples: bib.kuleuven.be

Feiten. Naar aanleiding Op 2 juli 2012 (datum van het ontvangstbewijs) dient de tussenkomende partij bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Gooik een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning voor “het verbouwen van een melding omtrent het houden woning”. De woning van fazanten in looprennen, begeven de verbalisanten zich op 10 oktober 2012 naar tussenkomende partij en de woning van de verzoekende partij om te controleren of behoorden voorheen aan één eigenaar. In 2004 werd de fazanten geringd zijneigendom gesplitst, waarbij het linker deel werd verkocht aan de verzoekende partij. Het rechter deel werd verkocht aan de tussenkomende partij. De verbalisanten stellen vast dat er 623 ongeringde jonge fazanten afscheidingsmuur tussen de woningen bevat glasdallen die vóór de splitsing van de eigendom werden aangebracht. Het perceel is volgens de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 7 maart 1977 vastgestelde gewestplan „Halle-Vilvoorde-Asse‟ gelegen in woongebied met landelijk karakter. Het perceel is niet gelegen in een volière en 190 ongeringde jonge fazanten in gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de stallingen zitten. De 813 fazanten worden in uitvoering omschrijving van de bestuurlijke maatregel van 12 oktober 2012 in beslag genomen voor euthanasieeen behoorlijk vergunde, niet-vervallen verkaveling. De verzoekende partij vertelt werd, als aanpalende buur, in kennis gesteld van de verbalisanten dat zij niet wist dat aanvraag en heeft een bezwaarschrift ingediend. Het college van burgemeester en schepenen van de fazanten geringd moesten zijngemeente Gooik verleent op 24 september 2012 een stedenbouwkundige vergunning onder voorwaarden aan de tussenkomende partij en motiveert zijn beslissing als volgt: - bij de verbouwing dient de lichtinval en de bestaande dakafwateringsstructuur mbt. de aanpalende buur op het links aanpalend perceel, dat zij geen jager is en dat de fazanten ook niet dienen voor de jachtgerespecteerd te worden. De fazanten die tussenkomende partij tekent tegen deze beslissing op 23 oktober 2012 administratief beroep aan bij de verwerende partij. De provinciale stedenbouwkundige ambtenaar adviseert in de stallingen gehouden zijn, verkeren zijn verslag van 10 januari 2013 om dit beroep in erbarmelijke staat. Ze zitten te krap behuisd en worden hierdoor door elkaar ernstig verwond. Er liggen fazantenkrengen in enkele kooien. In één kooi bevindt zich een dwergkonijn, zonder eten en drinken, tussen de fazanten willigen en een fazantenkadaverstedenbouwkundige vergunning te verlenen. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nummer AN.64J.H2.110097/12, afgesloten op 25 november 2012 en verzonden op 29 november 2012. Op 3 Na de hoorzitting van 24 januari 2013 meldt beslist de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 25 februari 2015 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende verwerende partij op de hoogte van haar voornemen 24 januari 2013 om het beroep in te willigen en een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op stedenbouwkundige vergunning te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij voert geen schriftelijk of mondeling verweer. De gewestelijke entiteit legt op 10 juni 2015 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 3 juli 2015verlenen. De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt:: - de aanvraag is verenigbaar met het planologisch bestemmingsvoorschrift van woongebied met landelijk karakter; - de verbouwing van de woning met nieuwe aanbouw is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening van de plaats; Dit is de bestreden beslissing.

Appears in 1 contract

Samples: www.dbrc.be

Feiten. Naar aanleiding Na een klacht van een melding omtrent buur stelt een politie-inspecteur van de lokale politie in de politiezone Xxxxx (hierna de verbalisant) op 3 maart 2013 op het houden kruispunt van fazanten de Kampweg en de Schaapsdijk te Wuustwezel vast dat er op het bouwterrein een grote pomp aanwezig is, die voor geluidsoverlast zorgt. Deze pomp dient voor het droogpompen van het bouwterrein. De betrokken buur deelt aan de verbalisant mee dat de pomp reeds sinds 26 februari 2013 in looprennenwerking is en elke nacht voor geluidsoverlast zorgt. De xxxx Xxxx XXXXX deelt namens de verzoekende partij in een telefonisch contact met de verbalisant mee dat hij de pomp die nacht niet wil stilleggen, begeven aangezien de verbalisanten zich dag erna gegraven zal worden op 10 oktober 2012 naar de woning het terrein en hij andere bezigheden heeft. Op 4 maart 2013 vervangen medewerkers van de verzoekende partij de betrokken pomp door een nieuwe pomp om verdere problemen met de buren te controleren of de fazanten geringd zijn. De verbalisanten stellen vast dat er 623 ongeringde jonge fazanten in een volière en 190 ongeringde jonge fazanten in de stallingen zitten. De 813 fazanten worden in uitvoering van de bestuurlijke maatregel van 12 oktober 2012 in beslag genomen voor euthanasie. De verzoekende partij vertelt de verbalisanten dat zij niet wist dat de fazanten geringd moesten zijn, dat zij geen jager is en dat de fazanten ook niet dienen voor de jacht. De fazanten die in de stallingen gehouden zijn, verkeren in erbarmelijke staat. Ze zitten te krap behuisd en worden hierdoor door elkaar ernstig verwond. Er liggen fazantenkrengen in enkele kooien. In één kooi bevindt zich een dwergkonijn, zonder eten en drinken, tussen de fazanten en een fazantenkadavervoorkomen. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nummer AN.64J.H2.110097/12nr. AN.64.L6.001606/2013, afgesloten op 25 november 2012 4 maart 2013 en verzonden aan de procureur des Konings op 29 november 20127 mei 2013. Op 25 juni 2013 verneemt de verbalisant van de gemeentelijke milieuvergunningsdienst dat voor het gebruiken van de pomp geen milieuvergunning klasse 3 januari werd aangevraagd. De verbalisant neemt dezelfde dag contact met de verzoekende partij, die bevestigt dat er op de betreffende locatie droogzuigwerken zijn uitgevoerd en dat zij hiervoor geen milieuvergunning klasse 3 heeft aangevraagd. De verzoekende partij verwijst naar de nv Teletronica voor wie zij de betreffende werken heeft uitgevoerd. Dezelfde dag neemt de verbalisant telefonisch contact met de nv Teletronica. Er werd volgens haar pas in laatste instantie beslist tot het droogpompen van het terrein voor de aanleg van nutswerken, zodat er geen milieuvergunning klasse 3 werd aangevraagd. Op 23 juli 2013 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Op 5 augustus 2013 wordt de werfleider van de verzoekende partij verhoord. Met een brief van 25 februari 2015 11 oktober 2013 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, geldboete op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij voert bezorgt haar schriftelijk verweer met een aangetekende brief van 14 oktober 2013. In dit verweerschrift stelt de verzoekende partij dat op 26 februari 2013 een bronbemaling geplaatst werd in opdracht van de nv Teletronica en dit tot en met 5 maart 2013. In de algemene voorwaarden van het contract staat volgens de verzoekende partij dat de opdrachtgever verantwoordelijk is voor de nodige vergunningen. De gewestelijke entiteit deelt met een aangetekende brief van 16 oktober 2013, als antwoord op het verweerschrift aan de verzoekende parti,j mee dat het proces-verbaal niet enkel de vaststelling inhoudt van het ontbreken van een melding klasse 3, maar tevens van het niet naleven van de daaraan gekoppelde milieuvoorwaarden, meer bepaald het veroorzaken van geluidsoverlast tijdens de bronbemaling. In een bijkomend verweerschrift van 8 november 2013 stelt de verzoekende partij nog dat een dieselpomp altijd een beetje geluidsoverlast met zich meebrengt, maar dat al haar pompen gekeurd zijn door de fabrikant wat geluidsnormen betreft en dat er wordt gewerkt met zo stil mogelijke pompen om de overlast zo veel mogelijk te beperken. Het heeft volgens haar geen schriftelijk of mondeling verweerzin om de pomp ’s avonds af te zetten wanneer er de volgende dag werken gepland zijn. De werken zouden dan immers niet kunnen doorgaan en de pompen zouden weer heropgestart worden, waardoor de werken langer duren en dit dus ook langer geluidsoverlast veroorzaakt. Er werd volgens haar bovendien niet geklaagd tot 3 maart 2013, hoewel de pomp reeds aanwezig was vanaf 26 februari 2013. De gewestelijke entiteit legt op 10 juni 27 februari 2015 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 3 juli 9 februari 2015. De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt:

Appears in 1 contract

Samples: www.dbrc.be

Feiten. Naar aanleiding Op 3 mei 2018 dient de tussenkomende partij bij het college van burgemeester en schepenen van de stad Brugge een aanvraag in tot afgifte van een melding omtrent omgevingsvergunning voor de bouw van een meergezinswoning en de aanleg van een ondergrondse parkeergarage na de afbraak van een bestaande eengezinswoning op het houden van fazanten in looprennen, begeven perceel gelegen aan de verbalisanten zich op 10 oktober 2012 naar de woning van de verzoekende partij om te controleren of de fazanten geringd zijnPuienbroeklaan 35 (Sint-Kruis). De verbalisanten stellen vast begeleidende nota licht toe dat er 623 ongeringde jonge fazanten de aanvraag strekt tot de bouw van een meergezinswoning van vijftien appartementen onder plat dak, verdeeld over vier bouwlagen waarvan de oppervlakte vanaf de tweede verdieping trapsgewijs afgebouwd wordt. De aanvraag houdt daarnaast de aanleg van zowel ondergrondse als bovengrondse parkeerplaatsen en fietsstaanplaatsen in. Twee bomen worden gerooid. De af te breken woning is een leegstaande villa, gelegen in een volière parkdomein dat, tezamen met een koetshuis en 190 ongeringde jonge fazanten conciërgewoning, als kasteelsite ‘Puienbroek’, Puienbroeklaan nummers 35-37, in de stallingen zitteninventaris van het bouwkundig erfgoed opgenomen is. De 813 fazanten worden Het perceel ligt volgens de bestemmingsvoorschriften van het gewestplan ‘Brugge - Oostkust’, vastgesteld met een koninklijk besluit van 7 april 1977, in uitvoering woonparkgebied. Het maakt als lot 6 deel uit van de bestuurlijke maatregel een verkaveling, die initieel teruggaat tot een vergunning van 12 oktober 2012 in beslag genomen 27 januari 1989 voor euthanasietwee loten. Met een op 20 mei 1992 vergunde verkavelingswijziging wordt het aantal loten op drie gebracht. Een op 26 november 2010 vergunde verkavelingswijziging leidt tot een verkaveling van negen loten. Het openbaar onderzoek wordt van 11 juni 2018 tot en met 10 juli 2018 gehouden. De verzoekende partij vertelt de verbalisanten dat zij niet wist dat de fazanten geringd moesten zijn, dat zij geen jager is en dat de fazanten ook niet partijen dienen voor de jacht. De fazanten die in de stallingen gehouden zijn, verkeren in erbarmelijke staat. Ze zitten te krap behuisd en worden hierdoor door elkaar ernstig verwond. Er liggen fazantenkrengen in enkele kooien. In één kooi bevindt zich een dwergkonijn, zonder eten en drinken, tussen de fazanten en een fazantenkadaver. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nummer AN.64J.H2.110097/12, afgesloten op 25 november 2012 en verzonden op 29 november 2012bezwaarschrift in. Op 3 januari 2013 meldt september 2018 beslist het college van burgemeester en schepenen van de procureur des Konings dat hij stad Brugge om de aanvraag niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolgingte vergunnen. Met een brief van 25 februari 2015 brengt Xxxxx die beslissing tekent de gewestelijke entiteit de verzoekende tussenkomende partij op 28 september 2018 administratief beroep aan bij de hoogte verwerende partij. In de loop van haar voornemen de administratieve beroepsprocedure dient de tussenkomende partij een landschapsplan en een bemalingsnota in. Andersluidend met het verslag van 10 januari 2019 van de provinciale omgevingsambtenaar beslist de verwerende partij op 31 januari 2019 om het beroep in te willigen en een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij voert geen schriftelijk of mondeling verweer. De gewestelijke entiteit legt op 10 juni 2015 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt omgevingsvergunning aan de verzoekende tussenkomende partij betekend met een aangetekende brief van 3 juli 2015te verlenen. De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt:Dat is de bestreden beslissing.

Appears in 1 contract

Samples: www.dbrc.be