Common use of Feiten Clause in Contracts

Feiten. Op 8 februari 2000 verleent het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud- Heverlee een stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van drie gekoppelde woningen. Op 27 juni 2011 (datum van het ontvangstbewijs) dienen de tussenkomende partijen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud-Heverlee een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning voor “het verbouwen van een woning”. De betrokken woning betreft één der vermelde woningen. Het perceel is volgens de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 7 april 1977 vastgestelde gewestplan „Leuven‟ gelegen in woonuitbreidingsgebied. Het perceel is niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet vervallen verkaveling. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 22 augustus 2011 tot en met 21 september 2011, dient de verzoekende partij een bezwaarschrift in. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud-Heverlee weigert op 8 november 2011 een stedenbouwkundige vergunning aan de tussenkomende partijen. Het college motiveert zijn beslissing als volgt: 1. De muur waarop deze wijzigingen zullen plaatsvinden is gemeenschappelijk en voor de helft eigendom van de bezwaarindiener. 2. Een constructie van 2 meter extra muur bovenop de bestaande buitenmuur achteraan het huis rekenend vanaf de dakgoot, betekent een hoogte van 5 à 6 meter blinde muur voor bezwaarindiener vanaf het terras op zijn eigendom. 3. Voor de keukenuitbreiding vanaf de bestaande achtermuur wordt 1m extra muur opgetrokken, gemeenschappelijke eigendom en blinde muur naast het terras. 4. Blinde muren tot 6 meter hoogte, ontnomen zonlicht (door het verhinderen van de passage tussen 12 en 17u). 5. Zon- en lichtinval via de koepel van onze veranda en in de living zal drastisch verminderen. Extra verlichting in de woning nodig. Foto‟s werden toegevoegd. 6. Het verminderen van zonlicht zal extra verwarming betekenen. 7. De extra grote opstaande ramen op de tweede verdieping, in plaats van schuine dakramen, zullen de privacy schaden voor zwembad tuin. 8. Het concept van drie aanpalende woningen die gezamenlijk gebouwd werden met eenzelfde constructie en van hoogstaande kwaliteit en waarde, wordt volledig onderbroken door het optrekken van een verdieping voor slechts 1 van de 3 woningen en dit met een waardevermindering tot gevolg voor het ganse geheel. Er wordt niet vermeld welke steen er nodig is.” Het college heeft in zitting van 8 november 2011 over deze bezwaren beraadslaagd en behandeld deze als volgt: 1. Het college neemt er nota van dat de muur gemeenschappelijk is. Omdat de wijzigingen in de perceelsgrens plaatsvinden, werd ook een (beperkt) openbaar onderzoek gehouden door het college. Deze materie omtrent gemene muren betreft een burgerlijke aangelegenheid. 2. Het concept van de drie woningen is dermate (inplanting schuin en niet haaks op de voorliggende straat) dat steeds een blinde gevel zichtbaar zal blijven. De aanvrager heeft eenzelfde blinde muur langsheen de voorzijde. Door de inplanting van de woningen is de impact van deze hoge gemeenschappelijke muur veel groter langs de achterzijde. Het heeft direct impact op de leefruimten en lichtinval in de naastliggende woning. 3. Achteraan de woning zal de muur in de perceelsgrens 3,40m t.o.v. de bestaande buitenmuur van 2,00m bedragen. Het betreft een ophoging van een bestaande muur, die geenszins de natuur en rust zal verstoren. De vermindering van zonlicht zal beperkt zijn. Een uitbouw tot op 15m is vandaag zeer gangbaar en ook de bezwaarindiener ontving een vergunning voor het gelijkvloers uitbouwen tot op 15m (plaatselijk 16m) en met een hoogte van 3,75m. 4. zie behandeling punt 2 5. het betreft geen stedenbouwkundige bezwaar dat extra licht noodzakelijk zal zijn. Wel wordt er rekening gehouden met het punt dat de uitbouw op de eerste verdieping zonlicht en lichtinval beperkt. 6. dit betreft geen stedenbouwkundige bezwaar. 7. op de verdieping bevinden zich ramen die voldoende licht in de nieuwe slaapkamers moeten voorzien. Het betreft niet echt grote ramen (1m hoog), en ze zijn op een voldoende afstand ingeplant van de zijdelingse perceelsgrens. 8. de waardevermindering betreft geen punt van stedenbouwkundige aard. Het nieuwe ontwerp, uitgevoerd in platte daken, grote raamvlakken (achteraan en links) op het gelijkvloers en de keuze voor pleister, heeft een modern strakker karakter. Dit staat in contract met de kleinere woningen met licht hellend dak en uitgevoerd in gevelsteen. Het bezwaar wordt deels weerhouden.

Appears in 1 contract

Samples: Arrest

Feiten. Op 8 februari 2000 verleent het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud- Heverlee een stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van drie gekoppelde woningen. Op 27 juni 2011 25 november 2009 (datum van het ontvangstbewijs) dienen dient de tussenkomende partijen partij bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oudstad Dilsen-Heverlee Stokkem een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning voor “het verbouwen bouwen van een woningbedrijfscentrum met 261 verhuurbare bedrijfsruimten met bijhorende accommodatie”. De betrokken woning betreft één der vermelde woningenaanvraag kent een voorgeschiedenis. Het perceel De bouwplaats is volgens een deel van het voormalige mijnterrein van Eisden, waarvan nog verschillende terrils aanwezig zijn. Tussen die terrils is een zone ontgonnen, die thans een waterplas is. Op 8 november 1993 is een vergunning verleend voor een bungalowpark. Deze vergunning is vervallen. Op 12 mei 2009 is een vergunning verleend voor een KMO-ondersteunend hotelresort met 150 hotelkamers in het hoofdgebouw en wellnessfaciliteiten, ondergrondse parkeergarages voor 267 wagens, 80 hotelsuites op het water en 32 hotelsuites in de heuvel. Deze vergunning is met een besluit van 8 september 2009 in beroep door de minister geweigerd. De huidige aanvraag voorziet 261 verhuurbare bedrijfsruimten met bijhorende (wegen)infrastructuur en 78 parkeerplaatsen voor werknemers en bezoekers. Er zijn rietvelden in functie van de waterzuivering voorzien (10.400 m²) en een ontbossing (12.984m²). Op het ogenblik van de bestreden beslissing is nog geen milieuvergunningsaanvraag ingediend. De percelen zijn, zo blijkt uit de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 7 april 1977 1 september 1980 vastgestelde gewestplan „Leuven‟ Limburgs Maasland‟, gelegen in woonuitbreidingsgebiedontginningsgebied met als nabestemming industriegebied, industriegebied, uitbreiding ontginningsgebied in waterwinningsgebied, waterwinningsgebied en natuurgebied. Het perceel Aangezien de ontginning werd beëindigd, is de nabestemming industriegebied van kracht. Voor het overige gaat het dus om natuurgebied en waterwinningsgebied. De gewestplanwijziging van 1 december 1993, waarbij onder meer de betrokken site is herbestemd tot zone voor verblijfsrecreatie, is bij arrest nr. 168.555 van 6 maart 2007 door de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, vernietigd. De percelen zijn niet gelegen in binnen een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet vervallen verkaveling. Tijdens De percelen sluiten aan bij de VEN-afbakening “Hoge Kempen”. De percelen grenzen aan de perimeter van de speciale beschermingszone in uitvoering van het EG-habitatrichtlijngebied “Mechelse Heide en Vallei van de Ziepbeek”. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek, georganiseerd van 22 augustus 2011 2 december 2009 tot 31 december 2009, worden er geen bezwaarschriften ingediend. brengt op 4 december 2009 een gunstig advies uit. brengt op 21 december 2009 een gunstig advies uit. De VMW – Directie Limburg brengt op 28 december 2009 een gunstig advies uit voor zover de exploitatie van de belangrijke waterwinningen zowel kwalitatief als kwantitatief gegarandeerd wordt. De brandweer Genk – Maasmechelen brengt op 7 maart 2010 een voorwaardelijk gunstig advies uit. Het Agentschap voor Natuur en Bos bracht geen tijdig advies uit. Het boscompensatieformulier wordt geacht stilzwijgend goedgekeurd te zijn. De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar verleent op datum van 8 maart 2010 een voorwaardelijk gunstig advies met 21 september 2011, dient de verzoekende partij een bezwaarschrift in. volgende motivering: Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oudstad Dilsen-Heverlee weigert Stokkem verleent met die motivering op 8 november 2011 maart 2010 aan de tussenkomende partij de stedenbouwkundige vergunning onder de volgende voorwaarden: “… - de voorwaarden… van de brandweer… moeten nageleefd worden; - de voorwaarden… van de Scheepvaart… moeten nageleefd worden; - de voorwaarden… van .… moeten nageleefd worden; - de bosbehoudsbijdrage van 4.427,28 euro moet binnen de 4 maanden na de datum waarop van deze vergunning mag gebruik gemaakt worden, betaald worden aan het Agentschap voor Natuur en Bos; - de gevraagde studie in het advies van de Vlaamse Maatschappij voor Water… moet uitgevoerd worden in het kader van de milieuvergunning, zodat de exploitatie van het waterwinningsgebied kan gegarandeerd blijven - de voorwaarden vermeld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening… hemelwater… moeten alleszins nageleefd worden …” Tegen deze beslissing tekent de verzoekende partij op 13 april 2010 administratief beroep aan bij de verwerende partij. In zijn verslag van 28 mei 2010 adviseert de provinciale stedenbouwkundige ambtenaar de verwerende partij om het beroep in te willigen en de stedenbouwkundige vergunning te weigeren met de volgende motivering: a. Vooreerst omvat het aanvraagdossier onvoldoende gegevens om de juiste procedure te bepalen. Zo is er bijvoorbeeld geen opgave van de totale oppervlakte van het bedrijventerrein, bebouwde oppervlakte, de verharde oppervlakte, een duidelijke zicht op de huidige en toekomstige ontsluiting en verkeerscirculatie enz. Volgens onze eigen (summiere) berekening bedraagt de oppervlakte circa 47 ha. Er is MER plicht voor industrieterreinen vanaf 50 ha. b. Vervolgens werd voor een bebouwde oppervlakte van ruim meer dan 100 M² binnen een mogelijk overstromingsgevoelig gebied en in infiltratiegevoelig gebied geen advies van de Vlaamse Milieu Maatschappij ingewonnen. Xxxxxxx is het dossier onvolledig en wordt het advies van GSA bijgetreden. c. Het project moet voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en buffervoorzieningen en de gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004. In casu bevat het gemeentelijk dossier geen rioleringsplan over de ganse site en geen aanstiplijst in functie van de verordening. De in ontwerp voorgestelde buffercapaciteit kan niet gerelateerd worden aan de berekening van de bebouwde en verharde oppervlakte .Xxxxxxx is het dossier onvolledig en wordt het advies van de GSA bijgetreden. d. In de vorige aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning aan op dit terrein werd de tussenkomende partijenboscompensatie bepaald op 25.708 euro, terwijl bij de onderhavige aanvraag met een identieke terreinbezetting en ontbossing dit bedrag op 4.427 euro wordt bepaald. Dit bedrag wordt niet gemotiveerd. Het college motiveert zijn beslissing als volgt: 1. De muur waarop deze wijzigingen zullen plaatsvinden is gemeenschappelijk en voor de helft eigendom advies van de bezwaarindienerGSA wordt terzake bijgetreden. 2. Een constructie van 2 meter extra muur bovenop de bestaande buitenmuur achteraan het huis rekenend vanaf de dakgoot, betekent een hoogte van 5 à 6 meter blinde muur voor bezwaarindiener vanaf het terras op zijn eigendom. 3. Voor de keukenuitbreiding vanaf de bestaande achtermuur wordt 1m extra muur opgetrokken, gemeenschappelijke eigendom en blinde muur naast het terras. 4. Blinde muren tot 6 meter hoogte, ontnomen zonlicht (door het verhinderen van de passage tussen 12 en 17u). 5. Zon- en lichtinval via de koepel van onze veranda en in de living zal drastisch verminderen. Extra verlichting in de woning nodig. Foto‟s werden toegevoegd. 6. Het verminderen van zonlicht zal extra verwarming betekenen. 7. De extra grote opstaande ramen op de tweede verdieping, in plaats van schuine dakramen, zullen de privacy schaden voor zwembad tuin. 8. Het concept van drie aanpalende woningen die gezamenlijk gebouwd werden met eenzelfde constructie en van hoogstaande kwaliteit en waarde, wordt volledig onderbroken door het optrekken van een verdieping voor slechts 1 van de 3 woningen en dit met een waardevermindering tot gevolg voor het ganse geheel. Er wordt niet vermeld welke steen er nodig is.” Het college heeft in zitting van 8 november 2011 over deze bezwaren beraadslaagd en behandeld deze als volgt: 1. Het college neemt er nota van dat de muur gemeenschappelijk is. Omdat de wijzigingen in de perceelsgrens plaatsvinden, werd ook een (beperkt) openbaar onderzoek gehouden door het college. Deze materie omtrent gemene muren betreft een burgerlijke aangelegenheid. 2. Het concept van de drie woningen is dermate (inplanting schuin en niet haaks op de voorliggende straat) dat steeds een blinde gevel zichtbaar zal blijven. De aanvrager heeft eenzelfde blinde muur langsheen de voorzijde. Door de inplanting van de woningen is de impact van deze hoge gemeenschappelijke muur veel groter langs de achterzijde. Het heeft direct impact op de leefruimten en lichtinval in de naastliggende woning. 3. Achteraan de woning zal de muur in de perceelsgrens 3,40m t.o.v. de bestaande buitenmuur van 2,00m bedragen. Het betreft een ophoging van een bestaande muur, die geenszins de natuur en rust zal verstoren. De vermindering van zonlicht zal beperkt zijn. Een uitbouw tot op 15m is vandaag zeer gangbaar en ook de bezwaarindiener ontving een vergunning voor het gelijkvloers uitbouwen tot op 15m (plaatselijk 16m) en met een hoogte van 3,75m. 4. zie behandeling punt 2 5. het betreft geen stedenbouwkundige bezwaar dat extra licht noodzakelijk zal zijn. Wel wordt er rekening gehouden met het punt dat de uitbouw op de eerste verdieping zonlicht en lichtinval beperkt. 6. dit betreft geen stedenbouwkundige bezwaar. 7. op de verdieping bevinden zich ramen die voldoende licht in de nieuwe slaapkamers moeten voorzien. Het betreft niet echt grote ramen (1m hoog), en ze zijn op een voldoende afstand ingeplant van de zijdelingse perceelsgrens. 8. de waardevermindering betreft geen punt van stedenbouwkundige aard. Het nieuwe ontwerp, uitgevoerd in platte daken, grote raamvlakken (achteraan en links) op het gelijkvloers en de keuze voor pleister, heeft een modern strakker karakter. Dit staat in contract met de kleinere woningen met licht hellend dak en uitgevoerd in gevelsteen. Het bezwaar wordt deels weerhouden.

Appears in 1 contract

Samples: Arrest

Feiten. Op 8 februari 2000 verleent het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud- Heverlee een stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van drie gekoppelde woningen. Op 27 juni 2011 (datum van het ontvangstbewijs) dienen 3 mei 2018 dient de tussenkomende partijen partij bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud-Heverlee stad Brugge een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning voor “het verbouwen tot afgifte van een woning”omgevingsvergunning voor de bouw van een meergezinswoning en de aanleg van een ondergrondse parkeergarage na de afbraak van een bestaande eengezinswoning op het perceel gelegen aan de Puienbroeklaan 35 (Sint-Kruis). De betrokken begeleidende nota licht toe dat de aanvraag strekt tot de bouw van een meergezinswoning van vijftien appartementen onder plat dak, verdeeld over vier bouwlagen waarvan de oppervlakte vanaf de tweede verdieping trapsgewijs afgebouwd wordt. De aanvraag houdt daarnaast de aanleg van zowel ondergrondse als bovengrondse parkeerplaatsen en fietsstaanplaatsen in. Twee bomen worden gerooid. De af te breken woning betreft één der vermelde woningenis een leegstaande villa, gelegen in een parkdomein dat, tezamen met een koetshuis en conciërgewoning, als kasteelsite ‘Puienbroek’, Puienbroeklaan nummers 35-37, in de inventaris van het bouwkundig erfgoed opgenomen is. Het perceel is ligt volgens de bestemmingsvoorschriften van het bij gewestplan ‘Brugge - Oostkust’, vastgesteld met een koninklijk besluit van 7 april 1977 vastgestelde gewestplan „Leuven‟ gelegen 1977, in woonuitbreidingsgebiedwoonparkgebied. Het perceel is niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving maakt als lot 6 deel uit van een behoorlijk vergundeverkaveling, niet vervallen verkavelingdie initieel teruggaat tot een vergunning van 27 januari 1989 voor twee loten. Tijdens Met een op 20 mei 1992 vergunde verkavelingswijziging wordt het aantal loten op drie gebracht. Een op 26 november 2010 vergunde verkavelingswijziging leidt tot een verkaveling van negen loten. Het openbaar onderzoek, georganiseerd onderzoek wordt van 22 augustus 2011 11 juni 2018 tot en met 21 september 2011, dient de 10 juli 2018 gehouden. De verzoekende partij partijen dienen een bezwaarschrift in. Het Op 3 september 2018 beslist het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud-Heverlee weigert stad Brugge om de aanvraag niet te vergunnen. Xxxxx die beslissing tekent de tussenkomende partij op 8 november 2011 28 september 2018 administratief beroep aan bij de verwerende partij. In de loop van de administratieve beroepsprocedure dient de tussenkomende partij een stedenbouwkundige vergunning landschapsplan en een bemalingsnota in. Andersluidend met het verslag van 10 januari 2019 van de provinciale omgevingsambtenaar beslist de verwerende partij op 31 januari 2019 om het beroep in te willigen en een omgevingsvergunning aan de tussenkomende partijenpartij te verlenen. Het college motiveert zijn beslissing als volgt: 1. De muur waarop deze wijzigingen zullen plaatsvinden is gemeenschappelijk en voor de helft eigendom van de bezwaarindiener. 2. Een constructie van 2 meter extra muur bovenop de bestaande buitenmuur achteraan het huis rekenend vanaf de dakgoot, betekent een hoogte van 5 à 6 meter blinde muur voor bezwaarindiener vanaf het terras op zijn eigendom. 3. Voor de keukenuitbreiding vanaf de bestaande achtermuur wordt 1m extra muur opgetrokken, gemeenschappelijke eigendom en blinde muur naast het terras. 4. Blinde muren tot 6 meter hoogte, ontnomen zonlicht (door het verhinderen van de passage tussen 12 en 17u). 5. Zon- en lichtinval via de koepel van onze veranda en in de living zal drastisch verminderen. Extra verlichting in de woning nodig. Foto‟s werden toegevoegd. 6. Het verminderen van zonlicht zal extra verwarming betekenen. 7. De extra grote opstaande ramen op de tweede verdieping, in plaats van schuine dakramen, zullen de privacy schaden voor zwembad tuin. 8. Het concept van drie aanpalende woningen die gezamenlijk gebouwd werden met eenzelfde constructie en van hoogstaande kwaliteit en waarde, wordt volledig onderbroken door het optrekken van een verdieping voor slechts 1 van de 3 woningen en dit met een waardevermindering tot gevolg voor het ganse geheel. Er wordt niet vermeld welke steen er nodig is.” Het college heeft in zitting van 8 november 2011 over deze bezwaren beraadslaagd en behandeld deze als volgt: 1. Het college neemt er nota van dat de muur gemeenschappelijk is. Omdat de wijzigingen in de perceelsgrens plaatsvinden, werd ook een (beperkt) openbaar onderzoek gehouden door het college. Deze materie omtrent gemene muren betreft een burgerlijke aangelegenheid. 2. Het concept van de drie woningen is dermate (inplanting schuin en niet haaks op de voorliggende straat) dat steeds een blinde gevel zichtbaar zal blijven. De aanvrager heeft eenzelfde blinde muur langsheen de voorzijde. Door de inplanting van de woningen Dat is de impact van deze hoge gemeenschappelijke muur veel groter langs de achterzijde. Het heeft direct impact op de leefruimten en lichtinval in de naastliggende woningbestreden beslissing. 3. Achteraan de woning zal de muur in de perceelsgrens 3,40m t.o.v. de bestaande buitenmuur van 2,00m bedragen. Het betreft een ophoging van een bestaande muur, die geenszins de natuur en rust zal verstoren. De vermindering van zonlicht zal beperkt zijn. Een uitbouw tot op 15m is vandaag zeer gangbaar en ook de bezwaarindiener ontving een vergunning voor het gelijkvloers uitbouwen tot op 15m (plaatselijk 16m) en met een hoogte van 3,75m. 4. zie behandeling punt 2 5. het betreft geen stedenbouwkundige bezwaar dat extra licht noodzakelijk zal zijn. Wel wordt er rekening gehouden met het punt dat de uitbouw op de eerste verdieping zonlicht en lichtinval beperkt. 6. dit betreft geen stedenbouwkundige bezwaar. 7. op de verdieping bevinden zich ramen die voldoende licht in de nieuwe slaapkamers moeten voorzien. Het betreft niet echt grote ramen (1m hoog), en ze zijn op een voldoende afstand ingeplant van de zijdelingse perceelsgrens. 8. de waardevermindering betreft geen punt van stedenbouwkundige aard. Het nieuwe ontwerp, uitgevoerd in platte daken, grote raamvlakken (achteraan en links) op het gelijkvloers en de keuze voor pleister, heeft een modern strakker karakter. Dit staat in contract met de kleinere woningen met licht hellend dak en uitgevoerd in gevelsteen. Het bezwaar wordt deels weerhouden.

Appears in 1 contract

Samples: Tussenarrest

Feiten. Op 8 februari 2000 verleent het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud- Heverlee een stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen van drie gekoppelde woningen. Op 27 juni 4 oktober 2011 (datum van het ontvangstbewijs) dienen dient de eerste tussenkomende partijen partij bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud-Heverlee stad Gent een aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning voor “het verbouwen de realisatie van de bouw van een woningwinkel en dienstengedeelte in het te renoveren Overpoortgebouw en een woongedeelte (studentenkamers) nieuwbouw en een ondergrondse berging, fietsenstalling en technische ruimte. De betrokken woning betreft één der vermelde woningen. Het perceel is is, volgens de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk besluit van 7 april 14 september 1977 vastgestelde vastgesteld gewestplan „Leuven‟ Gentse en Kanaalzone‟, gelegen in woonuitbreidingsgebiedwoongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. Het perceel is eveneens gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan „Afbakening grootstedelijk gebied Gent‟, vastgesteld met een besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005. Het perceel is niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet vervallen verkaveling. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 22 augustus 2011 3 januari tot en met 21 september 20112 februari 2012, dient dienen de verzoekende partij een bezwaarschrift partijen drie bezwaarschriften in. Het Agentschap Ruimte en Erfgoed, afdeling Onroerend Erfgoed, adviseert gunstig op 15 december 2011. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud-Heverlee weigert stad Gent verleent op 8 november 2011 23 maart 2012 als volgt onder voorwaarden een stedenbouwkundige vergunning aan de eerste tussenkomende partijen. Het college motiveert zijn beslissing als volgtpartij: 1. De muur waarop deze wijzigingen zullen plaatsvinden is gemeenschappelijk Engelse koer, de buitenruimte tussen de voorgevel en voor de helft eigendom rechterzijde van de bezwaarindiener. 2trappenpartij en de laad- en loszone worden uit aan de de vergunning gesloten. Een constructie van 2 meter extra muur bovenop Ook de bestaande buitenmuur achteraan het huis rekenend vanaf de dakgoot, betekent een hoogte van 5 à 6 meter blinde muur voor bezwaarindiener vanaf het terras op zijn eigendom. 3. Voor de keukenuitbreiding vanaf de bestaande achtermuur wordt 1m extra muur opgetrokken, gemeenschappelijke eigendom en blinde muur naast het terras. 4. Blinde muren tot 6 meter hoogte, ontnomen zonlicht (door het verhinderen functiewijziging van de passage tussen 12 kelder (de ingebruikname als commerciële ruimte) en 17u). 5. Zon- en lichtinval via de koepel van onze veranda en in hiermee gepaarde verbouwingswerken worden uit de living zal drastisch verminderen. Extra verlichting in de woning nodig. Foto‟s werden toegevoegd. 6. Het verminderen van zonlicht zal extra verwarming betekenen. 7. De extra grote opstaande ramen op de tweede verdieping, in plaats van schuine dakramen, zullen de privacy schaden voor zwembad tuin. 8. Het concept van drie aanpalende woningen die gezamenlijk gebouwd werden met eenzelfde constructie en van hoogstaande kwaliteit en waarde, wordt volledig onderbroken door het optrekken van een verdieping voor slechts 1 van de 3 woningen en dit met een waardevermindering tot gevolg voor het ganse geheel. Er wordt niet vermeld welke steen er nodig is.” Het college heeft in zitting van 8 november 2011 over deze bezwaren beraadslaagd en behandeld deze als volgt: 1. Het college neemt er nota van dat de muur gemeenschappelijk is. Omdat de wijzigingen in de perceelsgrens plaatsvinden, werd ook een (beperkt) openbaar onderzoek gehouden door het college. Deze materie omtrent gemene muren betreft een burgerlijke aangelegenheidvergunning gesloten. 2. Het concept van ontwerp moet rekening houden met de drie woningen is dermate (inplanting schuin gemaakte afspraken tussen de Universiteit Gent en niet haaks op de voorliggende straat) dat steeds een blinde gevel zichtbaar zal blijvenStad Gent met betrekking tot de nieuwe eigendomsgrens. De aanvrager heeft eenzelfde blinde muur langsheen de voorzijde. Door de inplanting van de woningen is de impact van deze hoge gemeenschappelijke muur veel groter langs de achterzijde. Het heeft direct impact op de leefruimten en lichtinval in de naastliggende woning.... 3. Achteraan op niveau +12,5 komt de woning zal studentenkamer van 12 m² gelegen naast het gemeenschappelijk sanitair te vervallen. Deze ruimte moet als keuken worden ingericht. Op niveau +18,87 komt de muur kamer van 18 m² recht tegenover de circulatie te vervallen, deze ruimte moet als ook keuken worden ingericht. Deze aanpassingen zijn in rood op de perceelsgrens 3,40m t.o.v. de bestaande buitenmuur van 2,00m bedragen. Het betreft een ophoging van een bestaande muur, die geenszins de natuur en rust zal verstoren. De vermindering van zonlicht zal beperkt zijn. Een uitbouw tot op 15m is vandaag zeer gangbaar en ook de bezwaarindiener ontving een vergunning voor het gelijkvloers uitbouwen tot op 15m (plaatselijk 16m) en met een hoogte van 3,75m.plannen aangeduid. 4. zie behandeling punt 2De ramen in de rechterzijgevel van de oostelijke vleugel van 5 bouwlagen moet uitgevoerd worden in een ondoorzichtig vast glasraam. 5. Het rechtse dakterras wordt beperkt in oppervlakte. Er moet tevens een ballustrade geplaatst worden die 1m60 afstand houdt van de zijgevel en de toegang tot het betreft geen stedenbouwkundige bezwaar dat extra licht noodzakelijk zal zijn. Wel wordt er rekening gehouden met het punt dat de uitbouw op de eerste verdieping zonlicht en lichtinval beperktterras moet anders worden georganiseerd. 6. dit betreft geen stedenbouwkundige bezwaar.Er moeten 3 nieuwe hoogstambomen worden aangeplant. ... 7. De te behouden bomen moeten beschermd worden door een aaneengesloten werfhekken te plaatste tot aan de kroonprojectie (tussen het gebouw en de te behouden bomen). …” “… Overwegende dat art. 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 2009 tot regeling van sommige onderdelen van de administratieve beroepsprocedure inzake stedenbouwkundige of verkavelingsvergunningen bepaalt dat de indiener van het beroep zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op de verdieping bevinden zich ramen die voldoende licht in de nieuwe slaapkamers moeten voorzien. Het betreft niet echt grote ramen (1m hoog)grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en ze zijn op een voldoende afstand ingeplant §6, van de zijdelingse perceelsgrens. 8. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening mag beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de waardevermindering betreft inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt; dat de aanvrager en het college te kennen gaven dat de bijlagen niet bij het hen door appellant toegestuurd afschrift van de beroepschriften gevoegd waren; dat de bij de beroepschriften gevoegde overtuigingsstukken niet auteursrechterlijk beschermd zijn, noch dat zich praktische problemen stellen op vlak van formaat of aard, zodat deze ook bij de afschriften van de beroepschriften die gericht werden aan de aanvrager en aan het college hadden moeten gevoegd zijn; dat door het niet meesturen van de bijlagen geen punt volledige afschriften van stedenbouwkundige aard. Het nieuwe ontwerp, uitgevoerd in platte daken, grote raamvlakken (achteraan de beroepschriften aan de aanvrager en links) aan het college bezorgd werden op het gelijkvloers en moment dat de keuze voor pleister, heeft een modern strakker karakter. Dit staat in contract met beroepen ingesteld werden; dat de kleinere woningen met licht hellend dak en uitgevoerd in gevelsteen. Het bezwaar wordt deels weerhouden.beroepen bijgevolg als onontvankelijk dienen te worden verworpen; …”

Appears in 1 contract

Samples: Arrest

Feiten. 1. De eerste tussenkomende partij exploiteert het bedrijf AGRI FROONINCKX dat aan de Herendaal 5 in Lubbeek gevestigd is. Oorspronkelijk was het bedrijf als een landbouwbedrijf, onder meer als een rundveebedrijf, vergund. De bebouwing bestaat uit een woning en bijgebouwen, loodsen en stallen. Op 8 februari 2000 verleent het vlak van ingedeelde inrichtingen of activiteiten wordt de actuele vergunningstoestand van het bedrijf bepaald door de milieuvergunning zoals verleend door een besluit van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud- Heverlee Lubbeek van 15 mei 2007. De vergunning omvat als indelingsrubrieken een stedenbouwkundige vergunning voor hondenkennel, het bouwen stallen van drie gekoppelde woningenmaximaal 25 voertuigen – andere dan personenwagens - en hun aanhangwagens, de opslag van brandstoffen en een brandstofverdeelslang. De geldigheidsduur bedraagt twintig jaar. Op 27 juni 2011 (datum het tijdstip van de afgifte van de milieuvergunning was de rundveehouderij al stopgezet. De bedrijfssite ligt volgens het gewestplan ‘Aarschot-Diest’ gedeeltelijk in agrarisch gebied, gedeeltelijk in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Een strook grond ten zuidwesten ligt in natuurgebied. 2. Op 30 april 2020 sluiten de gemeente Lubbeek en AGRI FROONINCKX een overeenkomst dat een “stappenplan” vastlegt. Aanleiding zijn klachten van omwonenden over geur-, geluids- en stofhinder, en het perspectief van bestuurlijke maatregelen. Het stappenplan kondigt onder andere de opmaak aan van een geluidstudie en van een omgevingsvergunningsaanvraag om tot een regularisatie van de bedrijfsactiviteiten te komen. Tot de niet-vergunde activiteiten behoren de graanmaalactiviteiten door middel van een elektrische granenpletter. 3. In uitvoering van het ontvangstbewijs) dienen stappenplan dient de eerste tussenkomende partijen partij op 25 augustus 2020 bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud-Heverlee Lubbeek een aanvraag omgevingsvergunningsaanvraag in voor een de bedrijfssite aan de Herendaal 5. De aanvraag omvat als stedenbouwkundige vergunning voor “het verbouwen handelingen de bouw van een woning”overdekte opslagplaats, de aanbouw van een “overkapping” tegen de bestaande loods aan de westelijke kant, de regularisatie van verhardingen, en de afbraak van de hondenkennel en van een stal. Als ingedeelde inrichtingen of activiteiten van klasse 3 vermeldt de aanvraag onder meer de opslag van drie vaten van tweehonderd liter motorolie op lekbakken, twee verdeelslangen, het stallen van vijf vrachtwagens en twaalf aanhangwagens, de opslag van 11,8 ton ontvlambare vloeistoffen en een graanmaalmachine van 93 kW met afzuigingssysteem. De betrokken woning betreft één der vermelde woningenbegeleidende motivatienota licht toe dat de graanactiviteit – het malen en mengen van granen, de tijdelijke opslag en het leveren van de bewerkte producten aan (para-)agrarische bedrijven – het zwaartepunt of de ruggengraat van de activiteiten van het bedrijf uitmaakt en als para- agrarische activiteit planologisch toelaatbaar is. Als daaraan ondergeschikte activiteit wordt er ook mest vervoerd. Het perceel is volgens de bestemmingsvoorschriften gedeelte van het bij koninklijk besluit terrein waarop de aanvraag betrekking heeft, ligt in agrarisch gebied. De aanvraag wordt van 7 april 1977 vastgestelde gewestplan „Leuven‟ gelegen in woonuitbreidingsgebied. Het perceel is niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet vervallen verkaveling. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 22 augustus 2011 9 oktober 2020 tot en met 21 september 2011, dient de 7 november 2020 aan een openbaar onderzoek onderworpen. De verzoekende partij partijen dienen een bezwaarschrift in. De nodige adviezen worden gevraagd, onder meer aan het Departement Landbouw en Visserij dat op 27 oktober 2020 een voorwaardelijk gunstig advies uitbrengt. Het advies overweegt onder meer: “… Na onderzoek en op basis van de aangeleverde gegevens kan worden gesteld dat in hoofdzaak uit vervoer van digestaat gaat (export naar Frankijk) en anderzijds de levering van meststoffen en bietenzaad aan landbouwbedrijven als veevoeder. Op de site zelf wordt graan gemalen en tijdelijk opgeslagen onder de vorm van buitenopslag. Na onderzoek kan er uit landbouwkundig standpunt worden gesteld dat een behoorlijk gedeelte van de activiteit bestaat uit het transport van digestaat. Dit betreft een zuivere transportactiviteit die gelijkaardig is als transport van andere goederen. Anders dat de verklarende nota aangeeft staat deze zuivere transportactiviteit volledig los van de activiteit van mestverwerking en de productie van biogas en betreft dit een zonevreemde activiteit. De verkoop van gedeclasseerde meststoffen valt in feite onder dezelfde noemer. Slechts de handelingen met het graan (opslag en malen en mengen valt onder de noemer van para-agrarisch. Concreet kan het departement Landbouw en Visserij stellen dat de hoofdzaak van de activiteiten als dusdanig een transportactiviteit betreft en dat er hier niet inhoudelijk kan worden gesproken over een zuivere para-agrarische activiteit. Dit maakt dat enkel werken in functie van de graanmaalderij op deze site kunnen worden aanvaard. Ook uitbreidingen en aanpassingen zoals de bouw van een overkapping en opslagloods kunnen worden aanvaard evenals de regularisatie van de verharding. De zuivere transportactiviteiten zijn zonevreemd en worden integraal verwezen naar de daartoe geëigende zone en moeten volledig los staan van deze site. …” Andersluidend met het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar beslist het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud-Heverlee weigert Lubbeek op 8 november 2011 11 januari 2021 tot de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning omgevingsvergunning aan de eerste tussenkomende partijenpartij. De akteneming wordt tot de melding van de graanmaalactiviteit met afzuigingssysteem beperkt, met uitsluiting van de andere gemelde indelingsrubrieken. Tegen die beslissing tekenen onder meer de verzoekende partijen op 18 februari 2021 bestuurlijk beroep aan bij de verwerende partij. De adviesronde wordt doorlopen. In zijn gedeeltelijk gunstig, gedeeltelijk ongunstig advies van 15 april 2021 herneemt het Departement Landbouw en Visserij inhoudelijk zijn advies in eerste bestuurlijke aanleg. In haar verslag van 23 juni 2021 adviseert de provinciale omgevingsambtenaar om het beroep in te willigen, geen vergunning te verlenen en de melding van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten zonder gevolg te laten. Het college motiveert zijn beslissing verslag bevat onder meer de volgende overwegingen: “… In de omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen is gesteld dat de definitie van een para-agrarisch bedrijf een feitenkwestie is maar dat vervoerondernemingen, zelfs van dieren en landbouwproducten, behoren tot de voorbeelden van bedrijven die niet meer kunnen worden beschouwd als volgt: 1para-agrarische ondernemingen. De muur waarop Wanneer gekeken wordt naar de registratie van de onderneming Xxxx Xxxxxxxxxx in de Kruispuntbank van Ondernemingen, blijkt dat de naam van de vennootschap met een notariële akte van 21 december 2017 werd gewijzigd van “Transport Frooninckx” naar “Agri Frooninckx”, maar dat deze wijzigingen zullen plaatsvinden naamwijziging niet gepaard is gemeenschappelijk gegaan met een wijziging in het maatschappelijk doel van de firma. Als Nacebelcode versie 2008 voor de BTW en RSZ is opgegeven “goederenvervoer over de weg, met uitzondering van verhuisbedrijven” en voor de helft eigendom BTW ook “bouwrijp maken van terreinen”. Volgens Trends Top is de bezwaarindiener. 2. Een constructie van 2 meter extra muur bovenop de bestaande buitenmuur achteraan het huis rekenend vanaf de dakgoot, betekent een hoogte van 5 à 6 meter blinde muur voor bezwaarindiener vanaf het terras op zijn eigendom. 3. Voor de keukenuitbreiding vanaf de bestaande achtermuur wordt 1m extra muur opgetrokken, gemeenschappelijke eigendom en blinde muur naast het terras. 4. Blinde muren tot 6 meter hoogte, ontnomen zonlicht (door het verhinderen van de passage tussen 12 en 17u). 5. Zon- en lichtinval via de koepel van onze veranda en firma ingedeeld in de living zal drastisch verminderen. Extra verlichting in de woning nodig. Foto‟s werden toegevoegd. 6. Het verminderen van zonlicht zal extra verwarming betekenen. 7. De extra grote opstaande ramen op de tweede verdieping, in plaats van schuine dakramen, zullen de privacy schaden voor zwembad tuin. 8. Het concept van drie aanpalende woningen die gezamenlijk gebouwd werden met eenzelfde constructie en van hoogstaande kwaliteit en waarde, wordt volledig onderbroken door het optrekken van een verdieping voor slechts 1 van de 3 woningen en dit met een waardevermindering tot gevolg voor het ganse geheel. Er wordt niet vermeld welke steen er nodig is.” Het college heeft in zitting van 8 november 2011 over deze bezwaren beraadslaagd en behandeld deze als volgt: 1. Het college neemt er nota van dat de muur gemeenschappelijk is. Omdat de wijzigingen in de perceelsgrens plaatsvinden, werd ook een (beperkt) openbaar onderzoek gehouden door het college. Deze materie omtrent gemene muren betreft een burgerlijke aangelegenheid. 2. Het concept van de drie woningen is dermate (inplanting schuin en niet haaks op de voorliggende straat) dat steeds een blinde gevel zichtbaar zal blijvensector “kipwagentransporten”. De aanvrager heeft eenzelfde blinde muur langsheen blijft vaag over zijn toeleveranciers en afnemers. Het graan wordt blijkbaar niet aangekocht bij (lokale) landbouwers, maar bij een niet nader genoemd “graanbedrijf”. Het contract, waar naar verwezen werd door de voorzijde. Door de inplanting bezwaarindieners, maakt geen deel uit van de woningen stukken in de aanvraag. Ook wat mest betreft is niet toegelicht vanwaar dit komt en naar waar het getransporteerd wordt, met andere woorden in welke mate er een directe band is met de landbouw. De aanvrager brengt ook geen cijfers bij waaruit kan blijken dat de graanbewerking, en niet het transport, de ruggengraat van het bedrijf uitmaakt. In de motiveringsnota wordt verwezen naar een arrest van de Raad van State van 19 maart 2009 met nr. 191.663. Hierin wordt de vraag of “een dergelijke biogasinstallatie als een para- agrarische inrichting kon worden beschouwd” positief beantwoord. De vergelijking met de voorliggende zaak gaat echter slechts gedeeltelijk op, omdat het arrest handelt over een bestaande varkenshouderij, waarbij voor de nieuwe activiteit 50% van de aangevoerde producten afkomstig zijn van het eigen bedrijf en 50% van de afgevoerde producten ook naar de eigen gronden zullen teruggaan. De Raad oordeelde dat, in zoverre het gaat om de verwerking van landbouwproducten (mest en energiegewassen) tot een digestaat dat op het land als meststof kan worden aangewend tot biogas, de activiteit onmiddellijk bij de landbouw aansluit of erop afgestemd is. Dit is niet het geval in zoverre het gaat om de verwerking van OBA’s (organische biologische afvalstoffen) die afkomstig zijn van niet-landbouwactiviteiten en tot doel hebben energie op te wekken. In de voorliggende aanvraag worden geen energiegewassen gebruikt en wordt mest ook louter getransporteerd. De producten worden niet in een eigen landbouwbedrijf gebruikt. Er blijkt niet dat de aanvrager zelf biogas produceert. Of er (ook) OBA’s worden verwerkt, is niet duidelijk. Op basis van de gegevens van de voorliggende aanvraag is niet op overtuigende wijze aangetoond dat het bedrijf para-agrarisch van aard is en om die reden bestaanbaar is in landbouwgebied. […] Landbouw en Visserij maakt een onderscheid tussen enerzijds de handelingen met het graan, die als para-agrarisch worden beschouwd, en anderzijds de transportactiviteit, die zonevreemd is en elders moet worden ondergebracht. Het departement stelt uitdrukkelijk dat de hoofdzaak van de activiteiten een transportactiviteit betreft. Er mag aangenomen worden dat het departement inzage heeft in de balansen, om deze stelling op te baseren. Het standpunt van de gemeentelijke omgevingsambtenaar wordt gevolgd, dat hieruit moet worden afgeleid dat het bedrijf niet para-agrarisch van aard is. Er kan bovendien moeilijk worden aangenomen dat de transportactiviteit in een daartoe geëigende zone, volledig los van de site, kan worden afgezonderd. Aangezien alle producten van elders komen, moeten ze zowel voor als na verwerking getransporteerd worden en is het evident dat de transportactiviteit met de site verbonden blijft, als er voor de graanmaalderij een omgevingsvergunning wordt verleend. Daaruit volgt dat een zonevreemde hoofdactiviteit zou worden vergund. Het advies houdt een contradictie in en kan om die reden niet gevolgd worden. …” Op 8 juli 2021 beslist de verwerende partij om de aanvraag onder voorwaarden te vergunnen. Wat de ingedeelde inrichtingen of activiteiten betreft, wordt de akteneming tot de melding van de graanmaalmachine beperkt. Dat is de impact van deze hoge gemeenschappelijke muur veel groter langs de achterzijde. Het heeft direct impact op de leefruimten en lichtinval in de naastliggende woningbestreden beslissing. 3. Achteraan de woning zal de muur in de perceelsgrens 3,40m t.o.v. de bestaande buitenmuur van 2,00m bedragen. Het betreft een ophoging van een bestaande muur, die geenszins de natuur en rust zal verstoren. De vermindering van zonlicht zal beperkt zijn. Een uitbouw tot op 15m is vandaag zeer gangbaar en ook de bezwaarindiener ontving een vergunning voor het gelijkvloers uitbouwen tot op 15m (plaatselijk 16m) en met een hoogte van 3,75m. 4. zie behandeling punt 2 5. het betreft geen stedenbouwkundige bezwaar dat extra licht noodzakelijk zal zijn. Wel wordt er rekening gehouden met het punt dat de uitbouw op de eerste verdieping zonlicht en lichtinval beperkt. 6. dit betreft geen stedenbouwkundige bezwaar. 7. op de verdieping bevinden zich ramen die voldoende licht in de nieuwe slaapkamers moeten voorzien. Het betreft niet echt grote ramen (1m hoog), en ze zijn op een voldoende afstand ingeplant van de zijdelingse perceelsgrens. 8. de waardevermindering betreft geen punt van stedenbouwkundige aard. Het nieuwe ontwerp, uitgevoerd in platte daken, grote raamvlakken (achteraan en links) op het gelijkvloers en de keuze voor pleister, heeft een modern strakker karakter. Dit staat in contract met de kleinere woningen met licht hellend dak en uitgevoerd in gevelsteen. Het bezwaar wordt deels weerhouden.

Appears in 1 contract

Samples: Raad Voor Vergunningsbetwistingen Arrest

Feiten. 1. Op 8 februari 2000 2 augustus 2007 verleent de verwerende partij aan de vader van de tussenkomende partij een vergunning voor het verder exploiteren van een varkens- en runderhouderij en de uitbreiding ervan tot een inrichting met 130m³ mest, een stalplaats voor 17 voertuigen en een mazoutopslag. Na overname van het bedrijf in 2010 verleent het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud- Heverlee stad Roeselare op 6 september 2010 een milieuvergunning aan de tussenkomende partij voor onder meer 990 vleesvarkens en een bergplaats voor 24 landbouwvoertuigen en/of aanhangwagens. De verwerende partij echter weigert die vergunning, na administratief beroep, op 3 februari 2011 omdat de aanvraag niet in verhouding staat tot het gevraagde aantal dieren en dus niet duidelijk gebonden is aan een concrete landbouwactiviteit. Op 23 mei 2011 dient de tussenkomende partij een nieuwe milieuvergunningsaanvraag in voor de uitbating van een varkensfokkerij, ditmaal met een bergplaats voor 13 voertuigen. Het college van burgemeester en schepenen van de stad Roeselare verleent de milieuvergunning op 30 augustus 2011 onder de bijzondere voorwaarde dat de activiteiten "landbouwgerelateerd" moeten zijn en dat "voertuigen, machines en aanhangwagens bestemd voor grondwerken" niet op de inrichting mogen worden gestald. De vergunde voertuigen en/of aanhangwagens worden in een tweede bijzondere exploitatievoorwaarde uitdrukkelijk opgesomd. De verwerende partij bevestigt, na administratief beroep, op 26 januari 2012 deze vergunning, met dien verstande dat de bijzondere exploitatievoorwaarde met de opsomming van de vergunde voertuigen en/of aanhangwagens wordt geschrapt. Met een arrest van 30 januari 2014 (nr. 226.273) verwerpt de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, de door de verzoekende partijen ingestelde vordering tot vernietiging van deze beslissing. 2. Ondertussen verleent het college van burgemeester en schepenen van de stad Roeselare op 26 mei 2008 een stedenbouwkundige vergunning onder voorwaarden voor een nieuwe landbouwloods en de aanleg van verharding (ref. 2008/75, stuk 5 van het bouwen administratief dossier). Deze vergunning wordt echter anders uitgevoerd, met grotere betonpanelen, het weglaten van drie gekoppelde woningenenkele ramen in de zijgevel, een gewijzigde kleur van poorten en dakpanelen en een grotere oppervlakte verharding. Nadat het college van burgemeester en schepenen van de stad Roeselare op 13 november 2009 een stedenbouwkundige vergunning verleent voor de regularisatie van die landbouwloods, mits alleen landbouwgerelateerde activiteiten in de loods plaatsvinden (ref. 2009/418, stuk 9 van het gemeentelijk dossier) en met uitsluiting van de wederrechtelijk uitgevoerde verharding in beton ter hoogte van de noordwestelijke perceelsgrens en met beperking van de opritzone tot maximaal 4 meter breedte langsheen de loods, weigert de verwerende partij op 29 april 2010 de regularisatievergunning omwille van het gebrek aan een professionele landbouwexploitatie ter plaatse. Met het arrest nr. A/2011/0159 van 8 november 2011 verklaart de Raad voor Vergunningsbetwistingen het tegen deze beslissing ingediend annulatieberoep onontvankelijk wegens gebrek aan actueel belang (rolnummer 2010/0492/A/2/0465) aangezien, gegeven de feitelijkheden, onvoldoende concreet is aangetoond dat effectief de exploitatie van een leefbaar landbouwbedrijf wordt beoogd en dat deze exploitatie wordt gefnuikt door de weigering van de regularisatievergunning aan de vader van de tussenkomende partij. Het tegen dit arrest ingediende cassatieberoep wordt door de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, verworpen bij arrest nr. 220.985 van 12 oktober 2012. 3. Op 27 juni 2011 14 september 2012 (datum van het ontvangstbewijs) dienen dient de tussenkomende partijen partij bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud-Heverlee stad Roeselare een nieuwe stedenbouwkundige aanvraag in voor een stedenbouwkundige vergunning in, ditmaal voor “het verbouwen regularisatie van een woninglandbouwloods. De betrokken woning betreft één der vermelde woningen. Het perceel is is, volgens de bestemmingsvoorschriften van het bij koninklijk met een besluit van 7 de Vlaamse regering van 29 april 1977 vastgestelde gewestplan „Leuven‟ 1991 vastgesteld algemeen plan van aanleg Roeselare (hierna APA ‘Roeselare’), gelegen in woonuitbreidingsgebied. een zone 2.1 voor landelijk- en open-ruimtegebied met agrarisch karakter, bestemd voor de landbouw in de ruime zin, met inbegrip van de volgende categorieën (verband houdende met voedingsproductie in het landbouwgebied): serrebedrijven, witloof, champignons, en met inbegrip van bloemisterijen, hydroculturen e.d.. Het perceel is niet gelegen in een gebied waarvoor een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan geldt, noch binnen de omschrijving van in een behoorlijk vergunde, niet niet-vervallen verkaveling. Tijdens het openbaar onderzoek, georganiseerd van 22 augustus 2011 21 september tot en met 21 september 201120 oktober 2012, dient dienen de verzoekende partij een partijen het enige bezwaarschrift in. Het departement Landbouw en Visserij, afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling, adviseert gunstig op 17 oktober 2012, na een vaststelling ter plaatse dat het professioneel gemengd landbouwbedrijf actief wordt uitgebaat, terwijl de activiteiten als grondwerker verplaatst zijn naar een site in Moorslede. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Oud-Heverlee weigert stad Roeselare verklaart het bezwaarschrift op 8 november 2011 29 oktober 2012 ongegrond, met verwijzing naar het advies van het departement Landbouw en Visserij, afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling. Het college van burgemeester en schepenen van de stad Roeselare verleent op 28 december 2012 als volgt, onder voorwaarden, een stedenbouwkundige vergunning aan de tussenkomende partijen. Het college motiveert zijn beslissing als volgtpartij: 1. De muur waarop deze wijzigingen zullen plaatsvinden is gemeenschappelijk en voor de helft eigendom van de bezwaarindiener. 2. Een constructie van 2 meter extra muur bovenop de bestaande buitenmuur achteraan het huis rekenend vanaf de dakgoot, betekent een hoogte van 5 à 6 meter blinde muur voor bezwaarindiener vanaf het terras op zijn eigendom. 3. Voor de keukenuitbreiding vanaf de bestaande achtermuur wordt 1m extra muur opgetrokken, gemeenschappelijke eigendom en blinde muur naast het terras. 4. Blinde muren tot 6 meter hoogte, ontnomen zonlicht (door het verhinderen van de passage tussen 12 en 17u). 5. Zon- en lichtinval via de koepel van onze veranda en in de living zal drastisch verminderen. Extra verlichting in de woning nodig. Foto‟s werden toegevoegd. 6. Het verminderen van zonlicht zal extra verwarming betekenen. 7. De extra grote opstaande ramen op de tweede verdieping, in plaats van schuine dakramen, zullen de privacy schaden voor zwembad tuin. 8. Het concept van drie aanpalende woningen die gezamenlijk gebouwd werden met eenzelfde constructie en van hoogstaande kwaliteit en waarde, wordt volledig onderbroken door het optrekken van een verdieping voor slechts 1 van de 3 woningen en dit met een waardevermindering tot gevolg voor het ganse geheel. Er wordt niet vermeld welke steen er nodig is.” Het college heeft in zitting van 8 november 2011 over deze bezwaren beraadslaagd en behandeld deze als volgt: 1. Het college neemt er nota van dat de muur gemeenschappelijk is. Omdat de wijzigingen in de perceelsgrens plaatsvinden, werd ook een (beperkt) openbaar onderzoek gehouden door het college. Deze materie omtrent gemene muren betreft een burgerlijke aangelegenheid. 2. Het concept van de drie woningen is dermate (inplanting schuin en niet haaks op de voorliggende straat) dat steeds een blinde gevel zichtbaar zal blijven. De aanvrager heeft eenzelfde blinde muur langsheen de voorzijde. Door de inplanting van de woningen is de impact van deze hoge gemeenschappelijke muur veel groter langs de achterzijde. Het heeft direct impact op de leefruimten en lichtinval in de naastliggende woning. 3. Achteraan de woning zal de muur in de perceelsgrens 3,40m t.o.v. de bestaande buitenmuur van 2,00m bedragen. Het betreft een ophoging van een bestaande muur, die geenszins de natuur en rust zal verstoren. De vermindering van zonlicht zal beperkt zijn. Een uitbouw tot op 15m is vandaag zeer gangbaar en ook de bezwaarindiener ontving een vergunning voor het gelijkvloers uitbouwen tot op 15m (plaatselijk 16m) en met een hoogte van 3,75m. 4. zie behandeling punt 2 5. het betreft geen stedenbouwkundige bezwaar dat extra licht noodzakelijk zal zijn. Wel wordt er rekening gehouden met het punt dat de uitbouw op de eerste verdieping zonlicht en lichtinval beperkt. 6. dit betreft geen stedenbouwkundige bezwaar. 7. op de verdieping bevinden zich ramen die voldoende licht in de nieuwe slaapkamers moeten voorzien. Het betreft niet echt grote ramen (1m hoog), en ze zijn op een voldoende afstand ingeplant van de zijdelingse perceelsgrens. 8. de waardevermindering betreft geen punt van stedenbouwkundige aard. Het nieuwe ontwerp, uitgevoerd in platte daken, grote raamvlakken (achteraan en links) op het gelijkvloers en de keuze voor pleister, heeft een modern strakker karakter. Dit staat in contract met de kleinere woningen met licht hellend dak en uitgevoerd in gevelsteen. Het bezwaar wordt deels weerhouden.

Appears in 1 contract

Samples: Arrest