Inhaalrust Voorbeeldclausules

Inhaalrust. De periode van vrije uren die voortvloeit uit te kort genoten rust.
Inhaalrust. Artikel 6-46
Inhaalrust. Duur van het verrichte overwerk Voor het einde van de week die volgt op het overwerk
Inhaalrust. Binnen de 6 dagen Afwijking op de 2 opeenvolgende rustdagen mogelijk 36 opeenvolgende uren rust d.w.z. dat één van die rustdagen een werkonderbreking van tenminste 36 opeenvolgende uren moet meebrengen Uitzonderingen voorzien in de arbeidswet Meer info 1 januari, Paasmaandag, 1 mei (Feest van de arbeid), Hemelvaartsdag, Pinkstermaandag, 21 juli (nationale feestdag),
Inhaalrust. Referentieperiode administratieve personeelsleden Administratief Centrum Gemeentehuis Over een tijdsverloop van 1 maand moet een voltijds personeelslid een daggemiddelde van 07uur 36 minuten presteren. Op het einde van de maand (de referentieperiode voor de meer- of minuren), berekent het tijdsregistratiesysteem het totaal van de gewerkte uren, en draagt het de meer- of minuren over naar de volgende maand. De inhaalrust van meeruren kan enkel worden genomen: • tijdens de glijtijden of • tijdens de stamtijden van woensdagnamiddag en/of vrijdagnamiddag en dit enkel voor personeelsleden die voltijds werken. De inhaalrust van meeruren kan niet worden genomen: • wanneer een volledige week “verlof” of “recuperatie overuren” wordt genomen. De maximaal overdraagbare meer- en minuren vindt u in bijlage 3 “variabele werktijdregeling”.
Inhaalrust. Het uitgangspunt is dat er in principe geen overuren worden gepresteerd.
Inhaalrust. Van zodra er in de loop van het trimester 65 overuren werden gepresteerd moet, indien de medewerker hierom verzoekt, door de leidinggevende eerst inhaalrust worden ingeroosterd alvorens nieuwe overuren mogen gepresteerd worden. De inhaalrust moet reëel zijn en mag dus niet samenvallen met een dag waarop de medewerker normaal gezien niet gewerkt zou hebben.
Inhaalrust. Jeugdige werknemers die overwerk verrichten (d.i. arbeid boven de 8 uur per dag of 40 uur per week of boven de lagere wekelijkse grens die sectoraal of op onderne- mingsvlak voorzien is), hebben recht op inhaalrust. ⯈ De duur van de inhaalrust is gelijk aan de duur van het verrichte overwerk. ⯈ De inhaalrust moet ineens genomen worden vóór het einde van de week die volgt op de week waarin het overwerk verricht is (behalve indien een ander tijdstip werd overeengekomen met de Inspectie van Sociale Wetten). Deze inhaalrust wordt meegeteld om het aantal verrichtte uren arbeid te bepalen van de week waarin ze wordt opgenomen. ⯈ Jeugdige werknemers die arbeid op zondag, bijkomende rustdagen of feestdagen verrichten, hebben recht op in- haalrust overeenkomstig de gewone regels zoals bepaald in de wet op de zondagsrust of de wet op de feestdagen. ⯈ De inhaalrust moet minstens 36 opeenvolgende uren bedragen, wanneer de jeugdige werknemer op een zondag of op een bijkomende rustdag wordt tewerkgesteld.
Inhaalrust. NAAR BEGIN INHOUDSTAFEL Het personeelslid dat prestaties moet verrichten buiten de normale uurroosters kan in plaats van de in Par. 209 c. bedoelde toelage opteren voor een inhaalrust. In dat geval stemt de inhaalrust overeen met een recuperatie aan 200% van de gepresteerde tijd als het personeelslid prestaties heeft verricht op een zondag of een feestdag of tijdens de nacht die aan een zon- of feestdag voorafgaat en aan 150% van de gepresteerde tijd in de andere gevallen. De inhaalrust wordt genomen naar keuze van het personeelslid, met het akkoord van zijn functionele meerdere.

Related to Inhaalrust

  • Haalbaarheid 6.2 DAS informeert u over de haalbaarheid van uw zaak en overlegt met u over de aanpak. DAS kan ook besluiten de verlening van rechtsbijstand (voor een deel) over te dragen aan een deskundige die niet bij DAS werkt. Zo iemand noemen we een externe deskundige. U machtigt DAS om opdrachten namens u te geven.

  • Deelbaarheid 11.1. Indien één of meer bepalingen van deze Overeenkomst niet rechtsgeldig blijkt en/of blijken te zijn zal de Overeenkomst voor het overige van kracht blijven. Partijen zullen over de bepalingen die niet geldend zijn overleggen, teneinde een vervangende regeling te treffen die wel rechtsgeldig is en zoveel mogelijk aansluit bij de strekking van de te vervangen regeling.

  • Onregelmatigheidstoeslag Verwijzend naar artikel 39 lid 1, waarin wordt verwezen naar de matrixen toeslagen onregelmatige uren bij de verbijzonderende delen, is voor werknemers vóór 1 juli 1994 in dienst bij een werkgever in de zin van deze cao die institutionele cateringactiviteiten verricht, de matrix toeslagen onregelmatige uren zoals opgenomen in bijlage B4a van toepassing. Op werknemers als bedoeld in artikel 1 lid 2 deel B, in dienst vanaf 1 juli 1994, kan de matrix onregelmatige uren zoals opgenomen in bijlage B4b worden toegepast. Voor werknemers in de institutionele sector vanaf 1 juli 1999 in dienst, geldt in afwijking van bijlage B4b, van maandag tot en met vrijdag van 07.00 uur tot 20.00 uur, een 0-tarief, een en ander zoals verwerkt in bijlage B4c.

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling.