Kenmerken pensioenregeling Voorbeeldclausules

Kenmerken pensioenregeling. De pensioenregeling is een premieovereenkomst (DC-regeling) met de volgende kenmerken: • De pensioenrekenleeftijd is 68 jaar; • De franchise is gelijk aan de fiscaal minimale franchise, te weten EUR 14.544 (2021); • De jaarlijkse inleg is een percentage van de pensioengrondslag en wordt bepaald op basis van onderstaande staffel: • De inleg geschiedt maandelijks o.b.v. het pensioengevend salaris in de betreffende maand. Praktisch was dit in 2021 nog niet mogelijk, daarom wordt eenmalig in 2022 een extra storting gedaan. De grootte van deze storting is zodanig vastgesteld, dat het gespaarde kapitaal daarna precies net zo hoog is als het zou zijn geweest indien de salarisbepaling per maand zou hebben plaatsgevonden, uitgaand van de standaard LifeCycle. Hiertoe is per medewerker een berekening uitgevoerd hoeveel er meer gestort zou zijn in iedere maand t.g.v. een salarisverhoging gedurende 2021 en hoeveel het rendement zou zijn geweest op die stortingen. Het totaalbedrag per medewerker wordt eenmalig gestort bij BeFrank. • Medewerkers hebben de mogelijkheid om tussentijds garanties aan te kopen; • Naast deze inleg betaalt de werkgever de kosten voor administratie van de pensioenregeling en de premies voor de risicoverzekering; • Het partnerpensioen bij overlijden voor pensioendatum, bedraagt een levenslange uitkering ter grootte van 1,16% van de laatst geldende pensioengrondslag per dienstjaar (op risicobasis) voor alle dienstjaren vanaf 1 januari 2021 tot de pensioenrekenleeftijd zolang medewerker in dienst is bij Albemarle; • Tussen 2001 en 2006 was het partnerpensioen bij het Akzo Nobel pensioenfonds op risicobasis verzekerd. Deze dekking verviel bij de overgang van Akzo Nobel naar Albemarle. Voor de werknemers die op 1-1-2006 in dienst waren en dit momenteel ook zijn, wordt een additioneel partnerpensioen verzekerd bij BeFrank ter dekking van deze dienstjaren. Dit bedrag is eenmalig vastgesteld en wordt niet aangepast; • Het partnerpensioen bij overlijden na pensioendatum is geregeld in de staffel. De staffel voorziet in opbouw partnerpensioen, standaard 70% van in te kopen ouderdomspensioen; • Het wezenpensioen bedraagt 20% van het partnerpensioen (risicobasis); • Op de pensioendatum dient het gespaarde kapitaal te worden aangewend voor een levenslang ouderdomspensioen, standaard in combinatie met een partnerpensioen ter grootte van 70% van het ouderdomspensioen. Deelnemers hebben binnen de wettelijke kaders de mogelijkheid een andere hoogte van het partn...
Kenmerken pensioenregeling a. De pensioenregeling is een voorwaardelijk geïndexeerde fiscaal maximale middelloonregeling met de volgende kenmerken: • Opbouwpercentage OP: 1,875% • Partnerpensioen (PP): 70% van het OP (opbouwbasis) • Wezenpensioen (WzP): 20% van het PP (opbouwbasis) • Franchise: fiscaal minimum (2019: € 13.785,-) • Maximum pensioengevend Jaarsalaris: € 107.593,- (bedrag 2019) • Premievrijstelling bij invaliditeit: PVI: volledige premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid meeverzekerd Het volledige reglement specifiek voor de werkgever is gepubliceerd op de site van PGB. b. Iedere werknemer, tenzij anders bepaald in het pensioenreglement, neemt deel aan de pensioenregeling met inachtneming van het gestelde in de statuten en de reglementen van zoals die door PGB zijn vastgelegd.
Kenmerken pensioenregeling. 40.2.1. De pensioenregeling 2012 is een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. Het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag (PG) bedraagt 1,875% per jaar. De pensioengrondslag is het inkomen dat voor pensioenopbouw in aanmerking komt tot het wettelijk toegestane maximum en verminderd met de volgens de pensioenregeling geldende franchise. De franchise bedraagt per 1 januari 2017 € 13.123,- en het wettelijk maximale pensioengevend salaris bedraagt € 103.317. 40.2.2. Bepalend voor de opbouw van ouderdomspensioen zijn met name het (vaste) jaarinkomen, toeslag verlofcompensatie (artikel 11.2.), bijzondere beloningen (hoofdstuk 5) en koop en verkoop van verlofdagen (artikel 33). Ook gratificaties, uitkering dienstjubileum, EHBO/brandweerbeloning, bonussen en bijvoorbeeld ideeënbusbeloning behoren tot het pensioengevend inkomen. Beloningen in natura en uitkeringen, die hoofdzakelijk worden verstrekt ter vergoeding van kosten, kunnen nooit grondslag vormen voor enige pensioenopbouw.
Kenmerken pensioenregeling. Voorwaardelijke geïndexeerde middelloonregeling bij Pensioenfonds Grafische Bedrijven • Opbouwpercentage: 1,875% • NP voor pensioendatum: 70% bereikbare OP (kapitaaldekking) • NP vanaf pensioendatum: 70% OP • Indexatie actieven: conform indexatiebeleid Pensioenfonds Grafische Bedrijven (vanuit overrendement) • Premievrijstelling arbeidsongeschiktheid: 100% (6 klassen) • Indexatie actieven over opbouw verleden: 1% vanuit premie De verdeling van de pensioenpremie tussen werkgever en werknemer is 72,2% voor de werkgever en 27,8% voor de werknemer. De franchise wordt jaarlijks per 1 januari aangepast conform de looninflatie (volgens CBS Consumentenindex).
Kenmerken pensioenregeling. 7.1 Het Pensioengevend salaris is gelijk aan het jaarinkomen. Het jaarinkomen in enig jaar is gebaseerd op het actuele maandinkomen, dat wordt vastgesteld als het overeengekomen vaste maandsalaris van de maand juli verhoogd met de eventuele ploegentoeslag. Het jaarinkomen is vervolgens gelijk aan dertien maal het maandinkomen, vermeerderd met de procentuele vakantietoeslag voor dat jaar, berekend over het twaalfvoud van dit maandsalaris. Pensioen Cao Tronox Pigments (Holland) B.V. 1-1-2015 t/m 31-12-2019 7.2 Het Pensioengevend salaris is per 1 januari 2015 gemaximeerd op€ 100.000,--. Dit maximum wordt jaarlijks op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 aangepast. 7.3 De franchise is€12.642,- (peildatum: 1 januari 2015). De franchise wordt jaarlijks per 1 januari aangepast conform de minimale fiscale franchise op grond van de Wet op de loonbelasting 1964. De Pensioengrondslag is gelijk aan het Pensioengevend salaris minus de franchise. 7.4 De Pensioengrondslag is gelijk aan het Pensioengevend salaris minus de franchise. 7.5 De jaarlijkse opbouwpercentages voor het ouderdomspensioen en het partnerpensioen bedragen 1,875% respectievelijk 1,3125% van de Pensioengrondslag met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.5. 7.6 Er is sprake van een voorwaardelijke toeslagregeling op basis van het Pensioenreglement zoals PGB dat uitvoert. Er is geen recht op toeslagen en het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslagen worden verleend. Het bestuur van PGB beslist jaarlijks of en in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en er wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. 7.7 De premie voor het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen komt voor rekening van de werkgever.
Kenmerken pensioenregeling. De gedetailleerde kenmerken van de pensioenregeling vanaf 1 januari 2025 zijn vastgelegd in het pensioenreglement. De belangrijkste elementen zijn hieronder opgenomen. 1. De werknemer heeft recht op een beschikbare premie ten behoeve van de opbouw van ouderdomspensioen en partnerpensioen bij overlijden na pensioendatum. Daarnaast zijn de volgende elementen verzekerd voor de werknemer: a. partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum, b. wezenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum, c. premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (ongewijzigd ten opzichte van de huidige regeling), d. Anw-hiaatpensioen (ongewijzigd ten opzichte van de huidige regeling). 2. De hoofdlijnen van de pensioenregeling zijn als volgt: a. De standaard pensioenleeftijd is 68 jaar. b. De beschikbare premie ten behoeve van de opbouw van ouderdomspensioen en partnerpensioen bij overlijden na pensioendatum, is maximaal 30% van de pensioengrondslag. N.B.: Op dit moment is het fiscaal maximaal toegestane premiepercentage in de nieuwe regeling gelijk aan 30%. Indien het fiscaal maximaal toegestane premiepercentage lager wordt, zullen partijen in overleg treden om de pensioenregeling zodanig aan te passen dat het premiepercentage voldoet aan het fiscale maximum. c. Het nabestaandenpensioen bestaat uit de volgende onderdelen: i. Het verzekerde partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum is gelijk aan 30% van het pensioengevend salaris. ii. Het verzekerde wezenpensioen is gelijk aan 40% van het partnerpensioen. d. De AOW franchise is gelijk aan de minimaal fiscaal toegestane AOW franchise (in 2024: € 17.454). Het maximum pensioengevend salaris is gelijk aan het fiscaal maximaal toegestane pensioengevende salaris (in 2024: € 137.800). e. De totale pensioenpremie bestaat uit de door de uitvoerder berekende reguliere premie vermeerderd met kosten. De totale pensioenpremie bedraagt jaarlijks maximaal 31,5% van de som van de pensioengrondslagen (zijnde het pensioengevend salaris verminderd met de AOW franchise). f. De totale pensioenpremie wordt verdeeld tussen werkgever en werknemer in de verhouding 2/3 – 1/3. Uitgaande van een totale premie van 31,5% is het werkgeversdeel 21,0% en het werknemersdeel 10,5% van de pensioengrondslag. Dit is ongewijzigd ten opzichte van de huidige pensioenregeling, waardoor de wijziging van de pensioenregeling geen impact heeft op de salarisstrook van deelnemers. g. De in dit lid onder a tot en met g opgenomen afspraken gelden voor zover de door ...
Kenmerken pensioenregeling. De hoofdkenmerken van de pensioenregeling zijn in de onderstaande tabel weergegeven. Soort regeling De pensioenregeling heeft karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van arti- kel 10 Pensioenwet. De pensioenregeling is een middelloonregeling met een vaste pensioenpremie.
Kenmerken pensioenregeling. De pensioenregeling is een voorwaardelijk geïndexeerde fiscaal maximale middelloonregeling met de volgende kenmerken: Opbouwpercentage OP: 1,875% Partnerpensioen (PP): 70% van het OP (opbouwbasis) Wezenpensioe:n (WzP): 20% van het PP (opbouwbasis) Franchise: fiscaal minimum (2016: € 12.953,-) Premievrijstelling bij invaliditeit: PVI: volledige premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid meeverzekerd Het volledige reglement specifiek voor de werkgever is gepubliceerd op de site van PGB.

Related to Kenmerken pensioenregeling

  • Pensioenregeling De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met de volgende kenmerken: - De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 23% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,9% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – franchise). - Jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris (niveau 2019). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Werktijdenregeling 1. De werkgever komt in overeenstemming met de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad een werktijdenregeling overeen. Daarbinnen worden afspraken gemaakt op basis van het bepaalde in hoofdstuk J. 2. De werkzaamheden worden evenwichtig over het jaar respectievelijk de contractsperiode gespreid. 3. De werkgever legt schriftelijk vast op welke dagen en dagdelen de werknemer werkzaam zal zijn. Bedoelde dagen of dagdelen kunnen in overleg worden gewijzigd. Van bedoelde wijziging ontvangt de werknemer een schriftelijke bevestiging. 4. Afspraken over taakbelastingsbeleid en wijzigingen daarvan worden ter instemming voorgelegd aan de personeelsgeleding van de MR op het niveau waarop het beleid is vastgesteld.

  • Toepasselijk recht en geschillenregeling 1. Op deze algemene voorwaarden is Nederlands Recht van toepassing. 2. Geschillen tussen de cliënte enerzijds en de kraamzorgaanbieder anderzijds over de totstandkoming of de uitvoering van de overeenkomst, kunnen zowel door de cliënte als door de kraamzorgaanbieder schriftelijk aanhangig worden gemaakt bij de geschillencommissie Verpleging Verzorging en Thuiszorg Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx). 3. Ten aanzien van geschillen over aansprakelijkheid voor schade is de geschillencommissie slechts bevoegd als de vordering een financieel belang van 5.000 euro niet te boven gaat. 4. Een geschil wordt door de geschillencommissie slechts in behandeling genomen, als de cliënte zijn klacht eerst volledig en duidelijk omschreven in overeenstemming met artikel 22 schriftelijk bij de kraamzorgaanbieder heeft ingediend. 5. Een geschil dient binnen drie maanden na het ontstaan ervan zoals aangegeven in artikel 22 lid 4 bij de geschillencommissie aanhangig te worden gemaakt. 6. Wanneer de cliënte een geschil voorlegt aan de geschillencommissie, is de kraamzorgaanbieder aan deze keuze gebonden. Als de kraamzorgaanbieder een geschil aan de geschillencommissie wil voorleggen, moet hij de cliënte vragen zich binnen vijf weken schriftelijk uit te spreken of zij daarmee akkoord gaat. De kraamzorgaanbieder dient daarbij aan te kondigen dat als de cliënte daarmee niet akkoord gaat hij zich na het verstrijken van voornoemde termijn vrij zal achten het geschil bij de rechter aanhangig te maken. 7. De geschillencommissie doet uitspraak met inachtneming van de bepalingen van het voor haar geldende reglement dat kan worden opgevraagd bij de geschillencommissie. De geschillencommissie beslist in de vorm van een bindend advies. 8. De cliënte is voor de indiening van een geschil een vergoeding verschuldigd. 9. Geschillen kunnen ter beslechting uitsluitend worden voorgelegd aan de hierboven genoemde geschillencommissie of aan de rechter.

  • Als arbeidsongeschiktheid van een medewerker te verwachten is Raakt een medewerker binnen zes maanden na de start van de module of van zijn dienstverband arbeidsongeschikt? En was zijn gezondheidstoestand bij de start van de module of van zijn dienstverband al zodanig dat u de arbeidsongeschiktheid had kunnen verwachten? Dan kunnen we de aanvulling tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk weigeren. Had u direct voor de start van de module een soortgelijke verzekering, dan is bovenstaande bepaling bij de start van de module niet van toepassing. De bepaling is wel altijd van toepassing bij nieuwe medewerkers.

  • Algemene verplichtingen van de werknemer 1. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goed werknemer te behartigen, ook indien geen uitdrukkelijke opdracht daartoe gegeven is. 2. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen. 3. De werknemer is mede verantwoordelijk voor de orde, de veiligheid en zedelijkheid in het bedrijf van de werkgever. Hij is gehouden tot stipte naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften welke de werkgever zal vaststellen in redelijk overleg met en met instemming van een representatief deel van de werknemers in zijn onderneming. 4. De werknemer zal zich onthouden van seksuele intimidatie, agressie en geweld zoals bedoeld in artikel 1, lid 3, sub e van de Arbeidsomstandighedenwet. 5. De werknemer is gehouden zich te gedragen naar het eventueel geldende arbeidsreglement als bedoeld in artikel 39. 6. De werknemer die zich schuldig maakt aan alcoholgebruik en/of drugsgebruik kan met onmiddellijke ingang worden ontslagen. Voor zover voorafgaand alcoholgebruik en/of drugsgebruik leidt tot verminderde inzetbaarheid tijdens de werkzaamheden kan de werkgever aan de werknemer de toegang tot het werk ontzeggen zonder behoud van salaris voor een termijn van ten hoogste 2 dagen. Bij herhaling kan de werknemer met onmiddellijke ingang worden ontslagen. 7. Het is de werknemer zonder schriftelijke toestemming van de werkgever niet geoorloofd werkzaamheden voor derden, liggende in de sfeer waarin het bedrijf van de werkgever wordt uitgeoefend, te verrichten. 8. De werknemer is gehouden tot geheimhouding ten aanzien van alles wat hem ten gevolge van de dienstbetrekking bekend wordt, zoals bijvoorbeeld omtrent de inrichting van het bedrijf, grondstoffen, bewerking daarvan en de producten, maar ook de specificaties en het gebruik van software alsmede de aard en de inhoud van aanwezige gegevensbestanden. Deze verplichting geldt ook tot 1 jaar na beëindiging van de dienstbetrekking. 9. De werknemer is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen waarbij deze CAO en het eventueel geldende arbeidsreglement van toepassing worden verklaard.

  • Afwijkende afspraken Tussen werkgever en de individuele medewerker kunnen afspraken gemaakt worden die afwijken van de bepalingen uit artikel 4.2 van deze cao. Zie verder artikel 2 (Definities - basisuren)

  • Algemene afspraken 1. Wat bedoelen wij met...? 2. Wie zijn wij? 3. Welke regels gelden er? 4. Kunnen wij de regels veranderen? 5. Xxxxxxxx zijn wij aansprakelijk? 6. Wat kunt u doen als u een klacht hebt? 7. Hoe gaan wij om met uw persoonlijke gegevens?

  • Regeling bij vakantie en calamiteiten Patiënten kunnen tijdens mijn afwezigheid gedurende vakantie en ziekte terecht bij

  • Algemene verplichtingen van partijen 1. Partijen verplichten zich over en weer deze CAO te goeder trouw na te leven en de toepassing daarvan met alle hun ter beschikking staande middelen te bevorderen. 2. Partijen verplichten zich over en weer ten aanzien van de werknemers voor wie deze CAO is aangegaan, generlei actie te voeren of te bevorderen, welke in strijd is met de in deze CAO neergelegde verplichtingen van werkgevers, werknemers, de werkgeversorganisatie en werknemersorganisaties, dan wel ten doel heeft in afwijking van het bepaalde in artikel 43 wijziging in deze CAO te brengen.