Persoonlijk mobiliteitsplan Voorbeeldclausules

Persoonlijk mobiliteitsplan. Aansluitend op de belangstellingsregistratie wordt, de boventallige werknemer die niet direct (her) plaatsbaar is uitgenodigd om een persoonlijk mobiliteitsplan overeen te komen dat leidt tot een nieuw en reëel toekomstperspectief binnen of buiten Florence. In het persoonlijk mobilteitsplan zullen voorkeuren als ook de competenties en de kwalificaties van de boventallig verklaarde werknemer in kaart gebracht worden. De bevindingen van dit gesprek worden tevens vastgelegd in een persoonlijk mobiliteitsplan. Op basis daarvan gaat de werknemer actief aan de slag om intern of extern een andere functie te vinden. Werkgever zal de werknemer maximaal faciliteren om uitvoering te geven aan het mobiliteitsplan, zoals vergoeding van reiskosten, tijd en scholingskosten. Tevens maken werkgever en werknemer afspraken over tussentijdse evaluaties tijdens het mobiliteitstraject opdat de voortgang van het mobiliteitsplan wordt bewaakt en de gelegenheid wordt geboden het mobiliteitsplan indien nodig tussentijds bij te stellen. Als de werknemer door omstandigheden welke niet aan hem verwijtbaar zijn geen (verdere) uitvoering kan geven aan het persoonlijk mobiliteitsplan, dan worden er opnieuw tussen werkgever en werknemer afspraken gemaakt over het te verwachten toekomstperspectief. Van de werknemer en werkgever wordt verwacht dat hij uitvoering geeft aan het mobiliteitsplan. Indien werkgever of werknemer van mening is dat de werknemer of werkgever onvoldoende medewerking verleent of inzet toont, kan de werkgever en/of werknemer bij de Bezwarenadviescommissie dit ter oordeel voorleggen. Het oordeel en advies van de bezwarenadviescommissie is bindend. Wanneer de mobiliteit bevorderende maatregelen zoals overeengekomen en vastgelegd in het persoonlijke mobiliteitsplan, binnen de in het sociaal plan genoemde termijnen niet tot resultaat leiden, zullen in overleg tussen werkgever en werknemer op individueel niveau andere opties bespreekbaar zijn. Hierbij hebben de werkgever en de werknemer de ruimte om met voorstellen te komen die niet in het sociaal plan zijn genoemd maar passen bij de individuele situatie en behoeften van de werknemer. Werknemer en werkgever kunnen in onderling overleg komen tot een beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden. De voorwaarden voor beëindiging en afwikkeling van de arbeidsovereenkomst zullen in dat geval worden vastgelegd in een beëindigingovereenkomst. Bij een dergelijke maatwerkregeling kan de werknemer zich laten bijstaan doo...
Persoonlijk mobiliteitsplan. De werkgever en de mobiliteit kandidaat stellen binnen twee weken een persoonlijk mobiliteitsplan op. Zowel de werkgever als de mobiliteit kandidaat hebben een inspanningsverplichting om naar van redelijkheid en billijkheid tot een voor beide partijen aanvaardbaar persoonlijk mobiliteitsplan te komen. Binnen dit persoonlijk mobiliteitsplan krijgt de mobiliteit kandidaat de ruimte om afspraken te maken met de werkgever over de nodige begeleiding tijdens het mobiliteitstraject. Vastgelegd kunnen worden: - Welke activiteiten worden ontplooid om de mobiliteit kandidaat in aanmerking te laten komen voor een passende functie binnen of buiten de organisatie (zie paragraaf 6. Mobiliteit bevorderende maatregelen); - Welke her-, om of bijscholingsactiviteiten worden ondernomen om de mobiliteit kandidaat te begeleiden naar een (met reëel perspectief) passende functie binnen of buiten de organisatie; - De periode waarbinnen de activiteiten zullen plaatsvinden; - (Reis) kosten die gepaard gaan met de activiteiten, zoals vastgelegd in het persoonlijk mobiliteitsplan. Werkgever en mobiliteit kandidaat evalueren tussentijds het persoonlijk mobiliteitsplan om de voortgang te bewaken en eventueel te kunnen bijstellen om de slaagkans te vergroten.
Persoonlijk mobiliteitsplan hierin zullen voorkeuren als ook de competenties en de kwalificaties van de boventallig verklaarde werknemer in kaart gebracht worden. De bevindingen worden vastgelegd in een persoonlijk mobiliteitsplan. Op basis daarvan gaat de werknemer actief aan de slag om intern of extern een andere functie te vinden.
Persoonlijk mobiliteitsplan. De werkgever en de mobiliteitskandidaat stellen binnen twee weken na de datum van boventalligheidsverklaring een persoonlijk mobiliteitsplan op dat leidt tot een nieuw en reëel toekomstperspectief binnen/ buiten de organisatie. Onderdeel hiervan is in elk geval een herplaatsingsprofiel, waarin de belangrijkste kenmerken van een passende functie of passende werkzaamheden zijn opgenomen. De kandidaat wordt op basis van het herplaatsingsprofiel door de HR- adviseur aangemeld bij de herplaatscommissie, waar wekelijks toetsing plaatsvindt of vrijkomende vacatures passend zijn voor mobiliteitskandidaten. Zowel de werkgever als de mobiliteitskandidaat hebben een inspanningsverplichting om in redelijkheid en billijkheid tot een voor beide partijen aanvaardbaar persoonlijk mobiliteitsplan te komen. Binnen dit persoonlijk mobiliteitsplan krijgt de mobiliteitskandidaat de ruimte om afspraken te maken met de werkgever over de nodige begeleiding tijdens het mobiliteitstraject. Vastgelegd kunnen worden: - Welke activiteiten worden ontplooid om de mobiliteitskandidaat in aanmerking te laten komen voor een passende functie binnen of buiten de organisatie (zie hoofdstuk 6 Mobiliteit bevorderende maatregelen); - Welke her-, om of bijscholingsactiviteiten worden ondernomen om de mobiliteitskandidaat te begeleiden naar een (met reëel perspectief) passende functie binnen of buiten de organisatie; - De periode waarbinnen de activiteiten zullen plaatsvinden; - Bijkomende kosten om uitvoering te geven aan het mobiliteitsplan, zoals reiskosten, tijd- en scholingskosten dan wel outplacement. Werkgever en mobiliteitskandidaat evalueren tussentijds het persoonlijk mobiliteitsplan om de voortgang te bewaken en eventueel te kunnen bijstellen om de slaagkans te vergroten. Indien werkgever en werknemer er niet in slagen tot overeenstemming te komen, dan kan advies aan de Adviescommissie Sociale Begeleiding worden gevraagd. Indien de werknemer naar het oordeel van de werkgever onredelijk weigert mee te werken aan het opstellen van een persoonlijk mobiliteitsplan, of indien de werknemer de afspraken uit het mobiliteitsplan verwijtbaar niet nakomt, kan de werkgever overgaan tot ontslag. Het voornemen tot ontslag wordt eerst aan de Adviescommissie Sociale Begeleiding voorgelegd. Werkgever en werknemer maken afspraken over tussentijdse evaluaties tijdens het mobiliteitstraject opdat de voortgang van het mobiliteitsplan wordt bewaakt en de gelegenheid wordt geboden het mobiliteitsplan indien n...
Persoonlijk mobiliteitsplan. De P&O adviseur en de mobiliteitskandidaat stellen binnen twee weken na de datum van boventalligheidsverklaring het mobiliteitsplan op. Zowel de mobiliteitskandidaat als werkgever hebben een inspanningsverplichting om naar redelijkheid en billijkheid tot een voor beide partijen aanvaardbaar mobiliteitsplan te komen. Binnen dit persoonlijk mobiliteitsplan krijgt de mobiliteitskandidaat de ruimte om afspraken te maken met werkgever over de begeleiding tijdens het mobiliteitstraject. Vastgelegd kunnen worden: ▪ welke activiteiten worden ontplooid om de mobiliteitskandidaat in aanmerking te laten komen voor een passende functie binnen of buiten WVO Zorg (zie hoofdstuk 6); ▪ of er, en zo ja welke om- of bijscholingsactiviteiten worden ondernomen om de mobiliteitskandidaat te begeleiden naar een passende functie binnen of buiten WVO Zorg; ▪ de periode waarbinnen de activiteiten zullen plaatsvinden en wanneer de tussentijdse evaluaties plaatsvinden; ▪ afspraken over de wijze van verrekening van eventueel aanvullende kosten bovenop de afspraken in dit sociaal plan, die in gezamenlijkheid zijn overeengekomen en ten laste van de werknemer worden gebracht, zoals o.a. kosten voor belangenbehartiging en scholing die het maximum van de genoemde bedragen zoals genoemd in hoofdstuk 6.6 van dit sociaal plan overschrijden. De P&O adviseur en mobiliteitskandidaat evalueren tussentijds het mobiliteitsplan, om de voortgang te bewaken en indien nodig te kunnen bijstellen om de slaagkans te vergroten.
Persoonlijk mobiliteitsplan. De werkgever en de herplaatsingskandidaat stellen binnen vier weken na de datum van boventalligheidsverklaring een persoonlijk mobiliteitsplan op. Zowel de werkgever als de herplaatsingskandidaat hebben een inspanningsverplichting om in redelijkheid en billijkheid tot een voor beide partijen aanvaardbaar persoonlijk mobiliteitsplan te komen. Binnen dit persoonlijk mobiliteitsplan krijgt de herplaatsingskandidaat de ruimte om afspraken te maken met de werkgever over de nodige begeleiding tijdens het mobiliteitstraject. Vastgelegd kunnen bijvoorbeeld worden: - Welke activiteiten worden ontplooid om de herplaatsingskandidaat in aanmerking te laten komen voor een passende functie binnen of buiten de organisatie (zie hoofdstuk 7 Mobiliteitsbevorderende maatregelen); - Welke her-, om- of bijscholingsactiviteiten worden ondernomen om de herplaatsingskandidaat te begeleiden naar een (met reëel perspectief) passende functie binnen of buiten de organisatie; - De periode waarbinnen de activiteiten zullen plaatsvinden; - (Reis) kosten die gepaard gaan met de activiteiten, zoals vastgelegd in het persoonlijk mobiliteitsplan. Werkgever en herplaatsingskandidaat evalueren tussentijds het persoonlijk mobiliteitsplan om de voortgang te bewaken en eventueel te kunnen bijstellen om de slaagkans te vergroten.
Persoonlijk mobiliteitsplan. Zowel de werkgever als de werknemer die op de herplaatsingslijst is geplaatst, zoeken actief naar een passende functie. In overleg met de werknemer wordt een persoonlijk mobiliteitsplan opgesteld. In dit plan wordt tenminste opgenomen welke mobiliteit bevorderende maatregelen worden ingezet, welke mogelijkheden er zijn om intern of extern aan het werk te blijven en welke activiteiten hiertoe door werknemer en werkgever worden ontplooid. Het kan gaan om een functie binnen of buiten de organisatie indien er geen reëel zicht is op een functie binnen de organisatie of indien de werknemer dat wenst. Het loopbaanvervolg wordt gestimuleerd door de toepassing van mobiliteit bevorderende maatregelen die in het sociaal plan in hoofdstuk 6 zijn opgenomen. Zowel werkgever als werknemer verbinden zich om vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid zich in te spannen om de afspraken in het persoonlijk mobiliteitsplan te realiseren. Om de mobiliteit te activeren wordt zo vaak als nodig, minimaal eenmaal per kwartaal, een voortgangsgesprek gevoerd tussen de werkgever en de werknemer om het mobiliteitsplan te evalueren en eventueel bij te stellen. Beiden zijn verantwoordelijkheid voor de voortgangsgesprekken.
Persoonlijk mobiliteitsplan. Een, in overleg tussen werkgever en werknemer, opgesteld plan gericht op het van werk naar werk-traject, waarin afspraken worden vastgelegd over de inzet van de werkgever en de werknemer om dit doel te realiseren.
Persoonlijk mobiliteitsplan. Algemene en functionele gegevens
Persoonlijk mobiliteitsplan. DeSeizoenen en de mobiliteitskandidaat stellen gezamenlijk binnen vier weken na de datum van belangstellingsregistratie een persoonlijk mobiliteitsplan op. Binnen dit persoonlijk mobiliteitsplan krijgt de mobiliteitskandidaat de ruimte om afspraken te maken met DeSeizoenen over de nodige begeleiding tijdens het mobiliteitstraject. Vastgelegd kunnen bijvoorbeeld worden: - Welke activiteiten worden ontplooid om de mobiliteitskandidaat in aanmerking te laten komen voor een passende functie binnen of buiten de organisatie; - Welke her-, om of bijscholingsactiviteiten worden ondernomen om de mobiliteitskandidaat te begeleiden naar een passende functie binnen of buiten de organisatie; - (Reis)kosten die gepaard gaan met de activiteiten, zoals vastgelegd in het persoonlijk mobiliteitsplan. DeSeizoenen en de mobiliteitskandidaat evalueren tussentijds het persoonlijk mobiliteitsplan om de voortgang te bewaken en eventueel te kunnen bijstellen om de slaagkans te vergroten.