Mobiliteitsbeleid Voorbeeldclausules

Mobiliteitsbeleid. 1 De werkgever begeleidt en ondersteunt de werknemer om zijn inzetbaarheid en mobiliteit te verbeteren en te ontwikkelen. 2 De werkgever stelt een opleidingsplan voor de organisatie vast. Daarin staan: a hoe de werkgever de interne en externe mobiliteit stimuleert; b hoe de werkgever het loopbaanbeleid onderhoudt, gericht op mobiliteit en organisatieverandering; c de doelstellingen, criteria en budgettaire voorwaarden van het opleidingsbeleid.
Mobiliteitsbeleid. 1 Werkgever begeleidt en ondersteunt de medewerker om zijn inzetbaarheid en mobiliteit te verbeteren en te ontwikkelen. 2 Werkgever stelt een opleidingsplan voor zijn organisatie vast. Daarin staan: a hoe de werkgever de interne en externe mobiliteit stimuleert;
Mobiliteitsbeleid. 1 Behoudens het bepaalde in het lid 2 en 3 vindt overplaatsing naar een andere instelling alleen op vrijwillige basis plaats. 2 De werkgever kan de werknemer zonder zijn instemming overplaatsen in een passende functie naar een andere instelling: a indien er sprake is van boventalligheid op formatieve gronden; b ingeval er sprake is van een conflictsituatie, waarbij overplaatsing noodzakelijk is om tot werkbare verhoudingen te komen; c ingeval er sprake is van disfunctioneren en overplaatsing het functioneren zou kunnen verbeteren; d op advies van de arbodienst of bedrijfsarts; e bij uitvoering van de re-integratieverplichting ter preventie van werkloosheid; f in andere door de werkgever met name genoemde zwaarwichtige omstandigheden. g In de gevallen genoemd onder lid 2 sub b, c, d en e is overplaatsing zonder instemming van de werknemer eveneens mogelijk om een personele wisseling mogelijk te maken. 3 Boventalligheid, als bedoeld onder lid 2 sub a, ontstaat doordat het betreffende organisatieonderdeel niet in staat is om passende werkgelegenheid te bieden aan de betreffende werknemer(s) als gevolg terugloop leerlingaantal. Het vaststellen van boventalligheid wordt gebaseerd op een meerjarenformatieplan dat zijn vertaling krijgt in een met instemming van de PMR vast te stellen mobiliteitsplan. 4 Nadat boventalligheid is vastgesteld gaat een eerste fase in ter voorkoming van gedwongen overplaatsing. In deze fase komt iedere werknemer van het organisatieonderdeel voor gebruik van de regelingen uit het mobiliteitsplan in aanmerking mits door toepassing daarvan de boventalligheid wordt verminderd . Deze eerste fase start na vaststelling van het meerjarenformatieplan (voor de zomervakantie) en loopt tot 1 april van het volgende schooljaar. De instelling stelt ten behoeve van deze fase een mobiliteitsplan op waarin onder meer worden opgenomen: - visie en doelstellingen van de school; - de gevolgen van deze bovenstaande ontwikkelingen; - reden/noodzaak voor dit plan; - de onderwijskundige, organisatorische en personele gevolgen van dit plan; - het meerjarenformatieplan; - een pakket van maatregelen om vrijwillige interne overplaatsing of vertrek te stimuleren; - het tijdpad dat met betrekking tot dit plan wordt gevolgd; - communicatieplan. 5 Het pakket aan stimulerende maatregen, als bedoeld in het vorige lid, wordt in de eerste fase tenminste ingezet om vrijwillige overplaatsing of vertrek te stimuleren. Het pakket aan maatregelen kan, op verzoek van de instelli...
Mobiliteitsbeleid. 1. De werkgever begeleidt en ondersteunt de werknemer om zijn inzetbaarheid en mobiliteit te verbeteren en te ontwikkelen. 2. De werkgever stelt een opleidingsplan voor de organisatie vast. Daarin staan: a. hoe de werkgever de interne en externe mobiliteit stimuleert; b. hoe de werkgever het loopbaanbeleid onderhoudt, gericht op mobiliteit en organisatie- verandering; c. de doelstellingen, criteria en budgettaire voorwaarden van het opleidingsbeleid.
Mobiliteitsbeleid. 23.1 KPN zal in 2016 met een integraal mobiliteitsbeleid komen dat tegemoet komt aan: • Wensen van de medewerkers (inclusief OV en fiets) • MVO doelstellingen • Efficiency 23.2 Dit beleid zal in een tripartiet overleg met medezeggenschap en vakbonden besproken worden en zal als vast agendapunt worden opgenomen op het regulier overleg met de bonden.
Mobiliteitsbeleid. De federale overheid faciliteert de creatie van een duurzaam overkoepelend mobiliteitsbeleid en car policy waarin de maatregelen worden opgenomen die nodig zijn om te voldoen aan de klimaatam- bities. Een lopende studie omtrent de concrete federale mobiliteitsbe- hoeften voor verschillende vervoersmodi van personen (te voet, per fiets, per voertuig, per trein, per vliegtuig,...) zal duidelijk weergeven hoe de broeikasgasuitstoot kan verminderd worden volgens de princi- pes STOP (stappen-trappen-openbaar vervoer-privévoertuig) en ‘Avoid- Shift-Improve’. Deze studie zal rekening houden met de mobiliteitsbe- hoeften in de nieuwe post-COVID-19 situatie met een prominentere rol voor telewerk. xxxx://xxx.xxxx.xxxx.xx Voor het beheer van het wagenpark hebben we naast duurzame energie-efficiëntie ook maximaal aandacht voor de ecologische aspec- ten. In het kader van de herziening van de Verordening inzake batterijen en afgedankte batterijen COM(2020) 798 final, vestigt de Europese Raad en Parlement meermaals de aandacht op de noodzaak tot compenserende maatregelen rond het zorgvuldigheidsbeleid (due- diligence) in de grondstoffensector. De World Benchmarking Alliance benadrukt dat een minderheid van de bedrijven de wil toont om mensenrechten serieus te nemen en dat een reële band tussen publiek geuite engagementen en actie op het terrein ontbreekt. Dit zou in het bijzonder gelden voor de automobielindustrie (World Benchmarking Alliance, Corporate Human Rights Benchmark: keyfindings 2020). Verschillende studies van NGO’s, academische - en overheidsinstellin- gen wijzen op de negatieve effecten van de groeiende grondstoffen- vraag voor batterijen en elektronische stuursystemen, en dit in het bijzonder op het gebied van gedwongen arbeid, schending van arbeidsrechten en kinderarbeid, evenals blootstelling van personen aan toxische chemische stoffen en watervervuiling. Op die manier gaat de intensieve elektrificatie van het Europese en Belgische wagenpark gepaard met een risico op negatieve effecten in landen buiten het Europese continent.
Mobiliteitsbeleid. Mobiliteit staat niet op zichzelf, maar is nauw verbonden met thema’s als duurzame inzetbaarheid, organisatie ontwikkeling en de daarmee verbonden gevolgen voor werknemers van Zorggroep Tangenborgh, strategisch personeels- en opleidingsbeleid en strategische personeelsplanning. Het is een bewuste keus om het mobiliteitsbeleid op te nemen in het Sociaal raamwerk. Immers de doelstelling is om bewust en adequaat te blijven sturen en anticiperen op ontwikkelingen. Voor de concrete invulling van het mobiliteitsbeleid zal de komende periode nieuw beleid ontwikkeld worden.
Mobiliteitsbeleid. Mobiliteitsbeleid wordt uitgevoerd conform sociaal plan.
Mobiliteitsbeleid 

Related to Mobiliteitsbeleid

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. 2. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in de nacht (meer dan 1 uur tussen 00.00 en 06.00 uur). Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. Bestaande afspraken gemaakt met werknemers die voorheen onder de CAO Goederenvervoer Nederland vielen, worden gerespecteerd. 3. Teneinde bij te dragen aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers en die werknemers meer inzicht te geven daarin zal het Sectorinstituut Transport en Logistiek het gebruik van employability- en loopbaanscans en een vitaliteitsprogramma nader promoten. Werknemers kunnen 1x per 3 jaar gebruik maken van deze instrumenten.

  • HOOFDACTIVITEIT Algemene overheidsdiensten