Voorrechten en immuniteiten Voorbeeldclausules

Voorrechten en immuniteiten. 1. De voorrechten en immuniteiten welke nodig zijn voor de uitoefening van de taken en het bereiken van de doelstellingen van de Organisatie worden vastgelegd in een tussen de Hoge Verdragsluitende Partijen te sluiten protocol. 2. De Organisatie kan met een of meer der Hoge Verdragsluitende Partijen aanvullende overeenkomsten aangaan in verband met de vestiging van onderdelen van de Organisatie op het grondgebied van die staat of die staten, teneinde met betrekking tot die staat of die staten uitvoering te geven aan de bepalingen van het overeenkomstig het eerste lid vastgestelde protocol, alsmede andere regelingen treffen ter waarborging van een goede functionering van de Organisatie en ter beveiliging van haar belangen.
Voorrechten en immuniteiten. 1. De aard en rechtspersoonlijkheid van de Stichting is bepaald in de artikelen 2 en 4. 2. Voor de status, voorrechten en immuniteiten van de Stichting, de raad van bestuur, de voorzitter, de uitvoerend directeur, de personeelsleden en de vertegenwoordigers van de leden wanneer zij zich op het grondgebied van Bondsre­ publiek Duitsland bevinden voor het uitoefenen van hun functies, geldt de zetelovereenkomst tussen de regering van de Bondsrepubliek Duitsland en de Stichting. 3. De in lid 2 van dit artikel bedoelde zetelovereenkomst staat los van deze overeenkomst. 4. De Stichting kan met een of meer Latijns-Amerikaanse en Caribische staten en EU-lidstaten andere overeenkomsten sluiten betreffende de voorrechten en immuniteiten die voor de goede werking van de Stichting op hun respectieve grondgebied vereist kunnen zijn; dergelijke overeenkomsten moeten door de raad van bestuur worden goedgekeurd. 5. In het kader van haar officiële activiteiten zijn de Stichting, haar bezittingen, inkomsten en andere eigendommen vrijgesteld van alle directe belastingen. De Stichting geniet geen vrijstelling van betaling voor geleverde diensten. 6. De uitvoerend directeur en de personeelsleden van de Stichting zijn vrijgesteld van nationale belastingen op de door de Stichting betaalde salarissen en emolumenten. 7. Onder personeelsleden van de Stichting wordt verstaan alle personeelsleden die door de uitvoerend directeur zijn benoemd, met uitzondering van die personeelsleden die ter plaatse zijn aangetrokken en volgens uurtarief worden vergoed.
Voorrechten en immuniteiten. 1. De Organisatie bezit rechtspersoonlijkheid. In het bijzonder heeft zij de bevoegdheid contracten af te sluiten, roerende en onroerende goederen te verwerven en te vervreemden, alsmede in rechte op te treden. 2. De rechtspositie, voorrechten en immuniteiten van de Organisatie, van haar uitvoerend directeur, haar personeel en deskundigen, en van vertegenwoordigers van leden op het grondgebied van Japan zijn geregeld in de Zetelovereenkomst tussen de Regering van Japan en de Internationale Organisatie voor tropisch hout, ondertekend te Tokio op 27 februari 1988, met wijzigingen die noodzakelijk kunnen zijn voor de juiste werking van deze Overeenkomst. 3. De Organisatie kan met een of meer landen overeenkomsten sluiten die moeten worden goedgekeurd door de Raad, betreffende de bevoegdheid, voorrechten en immuniteiten die noodzakelijk kunnen zijn voor de juiste werking van deze Overeenkomst. 4. Indien de zetel van de Organisatie wordt overgebracht naar een ander land, sluit het desbetreffende lid zo spoedig mogelijk met de Organisatie een Zetelovereenkomst, die moet worden goedgekeurd door de Raad. In afwachting van het sluiten van een dergelijke overeenkomst verzoekt de Organisatie de regering van het nieuwe gastland, voorzover de wetgeving van dat land zulks toestaat, om vrijstelling van belasting op de door de Organisatie aan haar personeelsleden betaalde salarissen, alsmede op de activa, inkomsten en andere goederen van de Organisatie. 5. De Zetelovereenkomst staat los van deze Overeenkomst. Zij wordt evenwel beëindigd: (a) indien de regering van het gastland en de Organisatie zulks overeenkomen; (b) ingeval de zetel van de Organisatie verhuist uit het grondgebied van de regering van het gastland; of (c) ingeval de Organisatie ophoudt te bestaan.
Voorrechten en immuniteiten. Artikel 6 De medewerkers van de Centrale Commissie genieten voorrechten en immuniteiten krachtens de Overeenkomst van 10 mei 1978 tussen de Franse regering en de Centrale Commissie. Deze overeenkomst heeft betrekking op de zetel van de organisatie en regelt tevens haar voorrechten en immuniteiten op het Franse grondgebied. Deze voorrechten en immuniteiten worden verleend in het belang van de Centrale Commissie. Indien zich een situatie voordoet, waarin de voorrechten en immuniteiten aangetast zouden kunnen worden, dient de desbetreffende medewerker de secretaris-generaal daarvan onverwijld op de hoogte te stellen.
Voorrechten en immuniteiten. Niets wat vermeld staat in of verband houdt met deze overeenkomst wordt beschouwd als een uitdrukkelijke of stilzwijgende verklaring van afstand van de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties, met inbegrip van haar nevenorganen, of van de Europese Unie, met inbegrip van haar instellingen en bevoegde entiteiten.
Voorrechten en immuniteiten. [OPTIE 1, voor alle internationale organisaties: Niets in deze overeenkomst mag worden opgevat als zou de begunstigde afstand doen van de voorrechten of immuniteiten die hem bij zijn oprichtingsdocumenten of het internationaal recht zijn verleend.]
Voorrechten en immuniteiten. 1. Alle leden kennen de voorrechten en immuniteiten toe als omschreven in het Protocol betreffende de voor- rechten en immuniteiten van het Square Kilometre Array Observatory, dat als Bijlage A wordt gehecht aan en een integrerend onderdeel vormt van deze Overeenkomst. 2. Alle voorrechten en immuniteiten zijn uitsluitend bedoeld om de officiële werkzaamheden van de SKAO en de verwezenlijking van de doelstellingen te faciliteren.
Voorrechten en immuniteiten. 1. Onverminderd de bepalingen van dit Verdrag genieten de verbindingsofficier en de gezinsleden die xxxx uitmaken van zijn huis- houding en niet de Nederlandse nationaliteit bezitten, in en ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden dezelfde voorrechten en immunitei- ten als die xxxxx xxxxxx verleend aan de leden van het diplomatieke personeel door het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplo- matiek verkeer. 2. De immuniteit die aan de in het eerste lid van dit artikel genoemde personen wordt verleend, strekt zich niet uit tot: i. civiele vorderingen xxx xxxxxx xxxxxx xxxxxx, met inbegrip van lichamelijk letsel of overlijden ten gevolge van verkeersongevallen die door deze personen zijn veroorzaakt; of ii. strafrechtelijke en civielrechtelijke rechtsmacht ten aanzien van gedragingen die plaatsvinden buiten de uitoefening van hun offi- ciële taken. 3. De verplichtingen van zendstaten en hun personeel die krachtens het Verdrag van Wenen van toepassing zijn op de leden van het diplo- matieke personeel, zijn van toepassing op de in het eerste lid van dit arti- kel bedoelde personen.
Voorrechten en immuniteiten. 1. Onverminderd de bepalingen van dit Verdrag genieten de verbindingsofficier en zijn gezinsleden die deel uitmaken van zijn huis- houding en niet de Nederlandse nationaliteit bezitten, in en ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden dezelfde voorrechten en immunitei- ten als die welke worden verleend aan de leden van het diplomatieke personeel door het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplo- matiek verkeer. 2. De immuniteit die aan de in het eerste lid van dit artikel genoemde personen wordt verleend, strekt zich niet uit tot: i. civiele vorderingen van derden wegens schade, met inbegrip van lichamelijk letsel of overlijden ten gevolge van verkeersongeval- len die door deze personen zijn veroorzaakt; of ii. strafrechtelijke en civielrechtelijke rechtsmacht ten aanzien van handelingen verricht buiten de uitoefening van hun officiële taken. 3. De verplichtingen van zendstaten en hun personeel die krachtens het Verdrag van Wenen van toepassing zijn op diplomatieke personeel, zijn van toepassing op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde per- sonen.
Voorrechten en immuniteiten. 1. In overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag genieten de verbindingsofficier en de gezinsleden die deel uitmaken van het huishouden en niet de Nederlandse nationaliteit bezitten noch duurzaam in het Koninkrijk der Nederlanden verblijven, in en ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden dezelfde voor- rechten en immuniteiten als die welke door het Verdrag van Wenen worden verleend aan diplomatieke amb- tenaren van de diplomatieke missies. 2. De immuniteiten die aan de in het eerste lid van dit artikel genoemde personen worden verleend, zijn niet van toepassing op: i. civiele vorderingen ingesteld door derden wegens schade, met inbegrip van persoonlijk letsel of overlij- den, voortvloeiend uit een verkeersongeval veroorzaakt door een motorvoertuig dat toebehoort aan of bestuurd wordt door een dergelijke persoon (onverminderd Verordening (EU) 2016/794 van 11 mei 2016); of ii. strafrechtelijke en civielrechtelijke rechtsmacht ten aanzien van gedragingen die plaatsvinden buiten de uitoefening van hun officiële taken. 3. De verplichtingen van zendstaten en hun personeel die krachtens het Verdrag van Wenen van toepassing zijn op de leden van het diplomatieke personeel, zijn van toepassing op de zendstaat en de in het eerste lid van dit artikel bedoelde personen.