Aanvangshaalbaarheidstoets Voorbeeldclausules

Aanvangshaalbaarheidstoets. De Stichting heeft vanuit haar feitelijke financiële positie per 1 januari 2015 een aanvangshaalbaarheidstoets laten uitvoeren teneinde te laten zien dat het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau in voldoende mate aansluit bij de gewekte verwachtingen over het pensioenresultaat (op basis van de gekozen ondergrens). Hiermee wordt mede inzichtelijk dat: ⚫ Het premiebeleid over de gehele berekeningshorizon voldoende realistisch en haalbaar is; ⚫ Dat de Stichting voldoende herstelcapaciteit heeft om naar verwachting vanuit de situatie dat aan de vereisten voor het minimaal vereist eigen vermogen wordt voldaan, binnen de looptijd van het herstelplan aan de vereisten voor het vereist eigen vermogen te voldoen; en ⚫ Dat het pensioenresultaat op fondsniveau in het slechtweerscenario niet teveel afwijkt van het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau. De uitkomsten van de aanvangshaalbaarheidstoets zijn in Bijlage C opgenomen.
Aanvangshaalbaarheidstoets. De risicohouding van het fonds voor de lange termijn komt volgens het Besluit FTK tot uitdrukking in de door het pensioenfonds gekozen ondergrenzen in het kader van de haalbaarheidstoets. Op basis van de uitkomsten van de aanvangshaalbaarheidstoets, die in het derde kwartaal van 2015 is uitgevoerd, heeft het pensioenfondsbestuur op 18 september 2015 de volgende ondergrenzen voor het pensioenresultaat bepaald: Ondergrens 1 ...gelijk is aan 100% + VEV (Vereist Eigen Vermogen), is het verwachte pensioenresultaat (mediaan) gelijk aan 104% -> er wordt voor deze situatie een ondergrens van 90% van het verwachte pensioenresultaat gekozen. Ondergrens 2 ...gelijk is aan de feitelijke dekkingsgraad, is het verwachte pensioenresultaat (mediaan) gelijk aan 101% -> er wordt voor deze situatie (eveneens) een ondergrens van 90% van het verwachte pensioenresultaat gekozen. NB. Het verschil tussen het verwachte pensioenresultaat en de gekozen ondergrens in de eerste situatie (104% -/- 90%) moet groter zijn dan in dan dit verschil in de tweede situatie (101% -/- 90%). Aan deze toets wordt voldaan (14% > 11%). Ondergrens 3 ...gelijk is aan de feitelijke dekkingsgraad -> de maximale afwijking ten opzichte van de mediaan in het geval van een ‘slecht weer scenario’ (5e percentiel) mag ten hoogste 40% bedragen. De haalbaarheidstoets wordt jaarlijks vóór 1 juli herhaald. Hierbij wordt getoetst of de verwachte realisatie van het pensioenresultaat overeenkomt met de gewekte verwachtingen. Zo wordt er gekeken naar hoe de verwachte indexatie zich verhoudt ten opzichte van de ontwikkeling van de prijsindex.
Aanvangshaalbaarheidstoets. Het Pensioenfonds heeft vanuit de feitelijke financiële positie van het Pensioenfonds per 1 januari 2015 een aanvangshaalbaarheidstoets laten uitvoeren teneinde te laten zien dat het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau in voldoende mate aansluit bij de door het Pensioenfonds gewekte verwachtingen over het pensioenresultaat, rekening houdend met de gekozen ondergrens. Hiermee wordt inzichtelijk dat:  het premiebeleid over de gehele berekeningshorizon voldoende realistisch en haalbaar is;  dat het Pensioenfonds voldoende herstelcapaciteit heeft om naar verwachting vanuit de situatie dat aan de vereisten voor het minimaal vereist eigen vermogen wordt voldaan, binnen de looptijd van het herstelplan aan de vereisten voor het vereist eigen vermogen te voldoen; en  dat het pensioenresultaat op fondsniveau in het slechtweerscenario niet teveel afwijkt van het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau.
Aanvangshaalbaarheidstoets. De wijzigingen in de pensioenregeling en de financiering met ingang van 1 oktober 2021 hebben een beperkte invloed. Het pensioenfonds heeft de gevolgen daarvan onderzocht via een aanvangshaalbaarheidstoets, aangevuld met kwalitatieve en kwantitatieve analyses op basis van herstelplan sjablonen. Hierbij heeft het pensioenfonds nadrukkelijk meegewogen dat de horizon van het fonds beperkt is, doordat een overdracht en liquidatie wordt voorzien in 2024. De uitkomsten van de aanvangshaalbaarheidstoets sluiten aan bij de risicohouding van het fonds en de opdracht van de sociale partners. De haalbaarheidstoets wordt jaarlijks vóór 1 juli herhaald. Hierbij wordt getoetst of de verwachte realisatie van het pensioenresultaat overeenkomt met de gewekte verwachtingen. Zo wordt er gekeken naar hoe de verwachte toeslag zich verhoudt ten opzichte van de ontwikkeling van de prijsindex.
Aanvangshaalbaarheidstoets. De risicohouding van het fonds voor de lange termijn komt volgens het Besluit FTK tot uitdrukking in de door het pensioenfonds gekozen ondergrenzen in het kader van de haalbaarheidstoets. Op basis van de uitkomsten van de aanvangshaalbaarheidstoets uit het derde kwartaal van 2015 heeft het pensioenfondsbestuur ondergrenzen voor het pensioenresultaat bepaald. Deze zijn geactualiseerd naar aanleiding van de aanvangshaalbaarheidstoets uit het tweede kwartaal van 2021: Ondergrens 1 gelijk is aan de feitelijke dekkingsgraad - het verwachte pensioenresultaat (mediaan) is gelijk aan 107% - de gekozen ondergrens van het verwachte pensioenresultaat is gelijk aan 90% Ondergrens 2 gelijk is aan 100% + VEV (Vereist Eigen Vermogen) - het verwachte pensioenresultaat (mediaan) is gelijk aan 106% - de gekozen ondergrens van het verwachte pensioenresultaat is gelijk aan 85%. NB. Het verschil tussen het verwachte pensioenresultaat en de gekozen ondergrens in de tweede situatie (106% -/- 85%) moet groter zijn dan het verschil in de eerste situatie (107% -/- 90%). Doordat deze ondergrens 2 is verlaagd van 90% naar 85% wordt aan deze toets voldaan (21%>17%). Ondergrens 3 gelijk is aan de feitelijke dekkingsgraad - de maximale afwijking ten opzichte van de mediaan in het geval van een ‘slecht weer scenario’ (5e percentiel) bedraagt 40%
Aanvangshaalbaarheidstoets. Met de (aanvangs)haalbaarheidstoets monitort het Pensioenfonds of het verwachte pensioenresultaat en het pensioenresultaat in het slechtweerscenario in lijn zijn met de door het Pensioenfonds gekozen grenzen. Deze grenzen zijn vastgesteld op basis van de risicohouding die het Pensioenfonds heeft bepaald. Het pensioenresultaat geeft aan de mate waarin koopkracht op basis van prijsindex in de toekomst kan worden gerealiseerd op basis van het Pensioenfondsbeleid. De haalbaarheidstoets wordt uitgevoerd op basis van een door DNB voorgeschreven methodiek en parameters en wordt bepaald over een periode van 60 jaar.
Aanvangshaalbaarheidstoets. Het pensioenfonds heeft vanuit de feitelijke (en vereiste) financiële positie van het pensioenfonds bij de invoering van het nFTK in 2015 een aanvangshaalbaarheidstoets laten uitvoeren teneinde te laten zien dat het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau in voldoende mate aansluit bij de door het pensioenfonds gewekte verwachtingen over het pensioenresultaat aan de hand van de gedefinieerde risicohouding van het fonds. Het pensioenfonds zal een aanvangshaalbaarheidstoets uitvoeren bij het aangaan van een nieuwe pensioenregeling dan wel bij een significante (beleids)wijziging. In een dergelijke situatie bepaalt het bestuur vooraf of er sprake is van een significante wijziging. Als dit het geval is, zal het bestuur een nieuwe aanvangshaalbaarheidstoets uitvoeren en afronden binnen één maand na besluitvorming. Het bestuur legt hierbij de motivering of al dan niet sprake is van een significante wijziging vast. Indien benodigd zal het bestuur de sociale partners en eventuele betrokken fondsorganen betrekken. De uitkomsten van de (laatste) aanvangshaalbaarheidstoets zijn in bijlage B opgenomen.
Aanvangshaalbaarheidstoets. Uit hoofde van het nFTK is een aanvangshaalbaarheidstoets uitgevoerd voor het pensioenfonds. De aanvangshaalbaarheidstoets dient aan te tonen dat: ■ Het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau boven de door het pensioenfonds te kiezen ondergrens voor dit pensioenresultaat blijft; ■ Het premiebeleid over de gehele berekeningshorizon voldoende realistisch en haalbaar is; ■ Het pensioenfonds voldoende herstelcapaciteit heeft om naar verwachting vanuit de situatie dat aan de vereisten voor het minimaal vereiste vermogen wordt voldaan, binnen de looptijd van het herstelplan aan de vereisten voor het VEV te voldoen1; ■ Het pensioenresultaat op fondsniveau in het slechtweerscenario niet te veel afwijkt van het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau, waarbij het pensioenfonds hiervoor de maximale afwijking vaststelt. De uitgangspunten voor de aanvangshaalbaarheidstoets zijn voorgeschreven door DNB en gelden voor alle pensioenfondsen. Een aanvangshaalbaarheidstoets wordt opnieuw uitgevoerd bij een – naar het oordeel van het bestuur – significante aanpassing van beleid of omstandigheden. Het pensioenresultaat is in de aanvangshaalbaarheidstoets gedefinieerd als de pensioenuitkomsten, zoals die volgen uit het beleid van het pensioenfonds ten opzichte van de pensioenuitkomsten, zoals die zouden gelden als er nooit sprake zou zijn van kortingen en er altijd conform de prijsindex zou worden geïndexeerd. Het ijkpunt is dus een pensioenuitkomst die de prijsontwikkeling volledig bijhoudt. Onder fondsbeleid wordt hierbij verstaan de inhoud van de regeling, de hoogte van de premie, het kortings- en het toeslagenbeleid. Bij de aanvangshaalbaarheidstoets is het strategische beleggingsbeleid gehanteerd, dat is opgenomen in hoofdstuk 8 en verder is uitgewerkt in Bijlage F. In onderstaande tabel zijn de uitkomsten van de (laatste) aanvangshaalbaarheidstoets afgezet tegen de gestelde grenzen en voorwaarden (de risicohouding). Hieruit blijkt dat het pensioenfonds slaagt voor de toetsen. 1 Op dit moment is dit niet van toepassing, omdat het fonds zich niet in een tekortsituatie bevindt. Door de grote mate van herverzekering is de kans dat het fonds hier de komende jaren in terecht komt nagenoeg nihil Mediaan pensioenresultaat vanuit feitelijke situatie 85%6 106% √ Xxxxxxxx relatieve afwijking ten opzichte van mediaan in geval van slecht weer scenario 25% 16% √ Mediaan pensioenresultaat vanuit evenwicht situatie 85% 102% √ Voldoende herstelkracht √7 Realistische premie √

Related to Aanvangshaalbaarheidstoets

  • Haalbaarheid DAS informeert u over de haalbaarheid van uw zaak en overlegt met u over de aanpak. DAS kan ook besluiten de verlening van rechtsbijstand (voor een deel) over te dragen aan een deskundige die niet bij DAS werkt. Zo iemand noemen we een externe deskundige. U machtigt DAS om opdrachten namens u te geven.

  • Leefbaarheid NPRZ Woonbron levert in het kader van NPRZ een bijdrage aan het woon- en leefmilieu in de wijk Carnisse. Vanuit de positie van ‘betrokken buurman, want Xxxxxxxx bezit in Carnisse slechts een klein aantal huurwoningen. In 2024/2025 komt dit onder meer tot uitdrukking in: • Woonbron en gemeente werken samen in de aanpak rondom goed Verhuurderschap. De gemeente zet de Verhuurdervergunning woonruimte als pilot in. Xxxxxxxx draagt bij aan informatievoorziening over de handhaving, signalering en de afspraken rondom opvang van slachtoffers van schrijnende huisvestingssituaties. • Woonbron heeft in de Eilandenbuurt circa 85 woningen aangekocht. Gemeente en Woonbron hebben afgesproken een eerste fase aanpak te richtten op verduurzaming hiervan. Een 2e fase, gericht op woningdifferentiatie, blijven we verkennen, o.a. vanuit mogelijkheden van het volkshuisvestingsfonds. • Het project Urkersingel (sloop/nieuwbouw) waaraan Woonbron deelneemt is vergevorderd. Xxxxxxxx heeft hier conform de SOK-afspraken de optie tot het uitnemen van 44 middenhuurwoningen. • Aanpalend aan de gemeentelijke aanpak in de Fazantstraat zet Woonbron in op een aanpak van portieken met Woonbronbezit via de VvE’s. • Woonbron verkent of zij de nieuwbouwontwikkeling in de Texelsestraat op zich kan nemen. • Woonbron verkent met de betreffende ontwikkelaar een deel sociale nieuwbouw op de Parnassialocatie Hart van Zuid. De gemeente zal zich hiervoor actief en ondersteunend opstellen. • De huurders van sociale huurwoningen denken proactief mee aan uitdagingen van de wijk en oplossingen daarvoor in een klankbordgroep samen met de projectleider sociaal van Woonbron. • Woonbron heeft de afgelopen jaren al 27 mln euro gealloceerd in Carnisse in grotendeels activiteiten die te maken hebben met de particuliere voorraad. Woonbron zal naar voren toe niet meer geld voor de particuliere voorraad reserveren.

  • Deelbaarheid 11.1. Indien één of meer bepalingen van deze Overeenkomst niet rechtsgeldig blijkt en/of blijken te zijn zal de Overeenkomst voor het overige van kracht blijven. Partijen zullen over de bepalingen die niet geldend zijn overleggen, teneinde een vervangende regeling te treffen die wel rechtsgeldig is en zoveel mogelijk aansluit bij de strekking van de te vervangen regeling.

  • Rijbevoegdheid Schade terwijl de feitelijke bestuurder van het motorrijtuig: a. niet de overeenkomstig de Nederlandse wetgeving geldende wettelijke bevoegdheid tot het besturen daarvan bezit en/of b. niet heeft voldaan aan de overige eisen voor rijbevoegdheid, zoals het in bezit hebben van een chauffeursdiploma en/of voor het feitelijk verrichte vervoer verplichte aanvullende certificaten. Deze uitsluiting geldt niet voor een verzekerde (rechts)persoon die aantoont, dat deze voorvallen / omstandigheden / gebeurtenissen zich buiten zijn weten of tegen zijn wil hebben voorgedaan en dat hem daarvoor in redelijkheid geen verwijt treft.

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. 2. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in de nacht (meer dan 1 uur tussen 00.00 en 06.00 uur). Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. Bestaande afspraken gemaakt met werknemers die voorheen onder de CAO Goederenvervoer Nederland vielen, worden gerespecteerd. 3. Teneinde bij te dragen aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers en die werknemers meer inzicht te geven daarin zal het Sectorinstituut Transport en Logistiek het gebruik van employability- en loopbaanscans en een vitaliteitsprogramma nader promoten. Werknemers kunnen 1x per 3 jaar gebruik maken van deze instrumenten.

  • Onregelmatigheidstoeslag Verwijzend naar artikel 39 lid 1, waarin wordt verwezen naar de matrixen toeslagen onregelmatige uren bij de verbijzonderende delen, is voor werknemers vóór 1 juli 1994 in dienst bij een werkgever in de zin van deze cao die institutionele cateringactiviteiten verricht, de matrix toeslagen onregelmatige uren zoals opgenomen in bijlage B4a van toepassing. Op werknemers als bedoeld in artikel 1 lid 2 deel B, in dienst vanaf 1 juli 1994, kan de matrix onregelmatige uren zoals opgenomen in bijlage B4b worden toegepast. Voor werknemers in de institutionele sector vanaf 1 juli 1999 in dienst, geldt in afwijking van bijlage B4b, van maandag tot en met vrijdag van 07.00 uur tot 20.00 uur, een 0-tarief, een en ander zoals verwerkt in bijlage B4c.

  • Aanloopschaal a. De werknemer die nog niet over de vaardigheid en/of ervaring beschikt, welke voor de vervulling van de functie is vereist, kan gedurende minimaal twee maanden en maximaal zes maanden op het naast lagere functieniveau worden ingedeeld. Deze termijn is afhankelijk van het functieniveau waarin de werknemer is ingedeeld. Voor de functieniveaus 2, 3 en 4 geldt een termijn van maximaal twee maanden, voor de functieniveaus 5 en 6 geldt een termijn van maximaal drie maanden en voor de functieniveaus 7, 8 en 9 geldt een termijn van maximaal zes maanden. b. De aanloopschaal wordt, inclusief de periode, vooraf overeengekomen en opgenomen in de individuele arbeidsovereenkomst. c. De uitwerking van het aanloopbeleid, begeleiding en scholing vindt plaats in overleg met de Ondernemingsraad of de Personeelsvertegenwoordiging.

  • Scheidbaarheid Op voorwaarde dat dit geen weerslag heeft op het eigenlijke voorwerp van het Contract, zal de ongeldigheid van één of meer bepalingen van het Contract geen invloed hebben op de geldigheid, interpretatie en/of uitvoering van de andere bepalingen van het Contract. Indien een of meer bepalingen van het Contract ongeldig of onuitvoerbaar moeten worden verklaard, zal de in Art. I.10 uiteengezette herzieningsprocedure worden gevolgd.

  • Bevoegdheid Elk geschil met betrekking tot het afsluiten, de geldigheid, de interpretatie of de uitvoering van deze overeenkomst en van de overeenkomsten daaruit afgeleid, wordt beheerst door Belgisch recht en zal tot de uitsluitende bevoegdheid van de rechtbanken van het gebied waarin de onderneming van de leverancier gevestigd is behoren.

  • Gebruiksbeperkingen Deze dienst is alleen beschikbaar als het voertuig stilstaat, de deur van de bestuurder is gesloten, het ontstekingsmechanisme is uitgeschakeld en de sleutel niet in het contactslot zit. Aanvullende beperkingen kunnen van toepassing zijn in overeenstemming van land- specifieke voorschriften.