Eerste middel Voorbeeldclausules

Eerste middel. Standpunt van de partijen 1. Verzoekende partijen voeren de schending aan van: - de artikelen 4.2.15, §2 en 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna: VCRO) - de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen (hierna: Motiveringswet) - het motiverings-, het rechtszekerheids-, het zorgvuldigheids- en het redelijkheidsbeginsel als algemene beginselen van behoorlijk bestuur - de vereiste van een feitelijke en juridische grondslag. Ze stellen in essentie dat meerdere aspecten van de verkaveling die essentieel zijn voor een zorgvuldige beoordeling van de goede ruimtelijke ordening en in het bijzonder de hinderaspecten in hun hoofde onvoldoende duidelijk worden vastgelegd in de verkavelingsvoorschriften en het bijhorende verkavelingsplan, waarop enkel de bouwzones worden aangeduid. Ze menen met name dat niet duidelijk blijkt waar de toegangswegen naar de drie woningen zijn gesitueerd, omdat deze op het verkavelingsplan niet worden aangegeven, terwijl de verkavelingsvoorschriften enkel de inrichting van de toegangsweg tot lot 3 en dus niet de inplanting hiervan nader bepalen. Ze menen ook dat er onduidelijkheid bestaat over de bouwhoogte van de woningen, omdat de verkavelingsvoorschriften enkel de maximale bouw- en kroonlijsthoogte bepalen en niet het aantal bouwlagen, zodat de vereiste dat de woning op lot 3 slechts één beneden- en bovenverdieping mag hebben daarin geen weerslag vindt. Ze menen voorts dat er onduidelijkheid bestaat over de inplanting en de bouwhoogte van de bijgebouwen, omdat er in de verkavelingsvoorschriften niet wordt verduidelijkt of de maximale hoogte betrekking heeft op de nokhoogte dan wel de kroonlijsthoogte. Ze menen tenslotte dat er onduidelijkheid bestaat over de verhardingen en in het bijzonder deze op lot 3, omdat er in de verkavelingsvoorschriften niet wordt verduidelijkt welk gedeelte van dit lot wordt beschouwd als het achterliggende gedeelte, waarvan maximaal 10% mag worden verhard. Ze stellen dat deze aspecten dus ten onrechte worden doorgeschoven naar de beoordeling van de aanvragen voor het bebouwen van de loten, en de aanvragers een te grote vrijheid geven. Ze merken op dat ze dit tijdens de administratieve vergunningsprocedure nochtans hadden opgemerkt, en dat het college van burgemeester en schepenen de verkavelingsvoorschriften in eerste administratieve aanleg om die reden aanzienlijk had gewijzigd, terwijl deze wijzigingen door verwerende par...
Eerste middel. Uiteenzetting van het middel
Eerste middel. Standpunt van de partijen 1. In dit middel roepen de verzoekende partijen de volgende schending in: schending van de hoorplicht uit artikel 4.7.23, §1 VCRO. Zij stelt in het middel het volgende:
Eerste middel. Standpunt van de partijen 1. In een eerste middel voeren de verzoekende partijen de schending van artikel 106 en artikel 111 Omgevingsvergunningsdecreet, van de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen (hierna: Motiveringswet), van het motiverings-, rechtszekerheids-, zorgvuldigheids-, en redelijkheidsbeginsel, en de ontstentenis van de rechtens vereiste feitelijke en juridische grondslag. Zij zetten dit als volgt uiteen:
Eerste middel. Standpunt van de partijen 1. Verzoekende partij stelt dat ze naar aanleiding van het milieumisdrijf, dat ze ontkent, ‘reeds een werkstraf heeft ondergaan via de diensten van de gemeente Ranst en dit in de plaats van het betalen van een administratieve geldboete’. Ze voert dus aan dat ze door de bestreden geldboete dubbel wordt bestraft voor het milieumisdrijf, zodat ze feitelijk de schending aanvoert van het algemeen rechtsbeginsel non bis in idem. 2. Verwerende partij merkt op dat verzoekende partij de toerekenbaarheid van het milieumisdrijf zonder meer betwist en hierover geen middel of verweer ten gronde ontwikkelt. Ze betwist ook dat verzoekende partij door de bestreden geldboete dubbel wordt bestraft voor hetzelfde milieumisdrijf. Ze merkt vooreerst op dat verzoekende partij hierover noch in het kader van de bestuurlijke boeteprocedure, noch bij haar verzoekschrift, enig stuk heeft overmaakt. Ze stelt dat uit de informatie die ze ter zake heeft ingewonnen bij zowel de procureur des Konings, de verbalisant, XXXXX en de algemeen directeur van de gemeente en het OCMW niet blijkt dat verzoekende partij naar aanleiding van het milieumisdrijf al een (werk)straf heeft ondergaan. Ze merkt op dat verzoekende partij volgens de algemeen directeur van de gemeente en het OCMW wel ‘gemeenschapswerk’ heeft verricht bij de gemeente, als ‘alternatief voor de retributie gevestigd door de gemeenteraad in het kader van de ophaling van een sluikstort in het voorjaar 2022’, waarmee ze zich uitdrukkelijk akkoord heeft verklaard door de ‘afsprakennota voor vrijwilligerswerk – bepaalde duur’ te ondertekenen. Ze stelt dat dit gegeven geen afbreuk doet aan de mogelijkheid van de gewestelijke entiteit om voor het milieumisdrijf (alsnog) een bestuurlijke geldboete op te leggen, naar analogie met het uitvoeren van bestuurlijke maatregelen of herstel, omdat het gemeenschapswerk geen punitief oogmerk heeft, zoals wordt bevestigd in de tekst van de ‘afsprakennota’.
Eerste middel. Schending van art. 40ter Vreemdelingenwet en artt. 10 en 11 G.W.; Schending van art. 42 Vreemdelingenwet;

Related to Eerste middel

  • Licentievoorwaarden bij ontwikkeling B.4.1 Opdrachtnemer verleent aan Opdrachtgever het recht om ontwikkelde Materialen te verveelvoudigen en te verspreiden voor de doeleinden die Opdrachtgever bij het aangaan van de Overeenkomst heeft beoogd. B.4.2 Opdrachtnemer draagt daarmee nooit enige aan Opdrachtnemer toekomende rechten van intellectueel eigendom (zoals het auteursrecht) over op Opdrachtgever, tenzij Schriftelijk uitdrukkelijk anders is overeengekomen. B.4.3 De broncode van door Opdrachtnemer geleverde software, niet zijnde open source software, en de bij de ontwikkeling van de software voortgebrachte technische documentatie mag en zal nimmer aan Opdrachtgever ter beschikking worden gesteld, noch mag Opdrachtgever daarin enige wijzigingen aanbrengen, tenzij Schriftelijk uitdrukkelijk anders is overeengekomen. B.4.4 Opdrachtnemer verleent Opdrachtgever het niet-exclusieve recht tot het gebruik van het ten behoeve van Opdrachtgever ontwikkelde Dienst/programmatuur. Opdrachtgever zal de tussen partijen overeengekomen gebruiksbeperkingen steeds stipt naleven. Het verstrekte gebruiksrecht is niet overdraagbaar. B.4.5 Het is Opdrachtgever niet toegestaan de ontwikkelde werken te verkopen, te verhuren, te sublicentiëren, te vervreemden of daarop beperkte rechten te verlenen of op welke wijze of voor welk doel dan ook ter beschikking van een derde te stellen, ook niet indien de betreffende derde de programmatuur uitsluitend ten behoeve van Opdrachtgever gebruikt, tenzij Schriftelijk anders is overeengekomen of in geval van en in combinatie met een verkoop van de betreffende bedrijfsonderdelen of -activiteiten van Opdrachtgever.

  • Hulpmiddelen U heeft recht op: a. levering van functionerende hulpmiddelen en verbandmiddelen in eigendom. Soms geldt voor een hulpmiddel een wettelijke eigen bijdrage of wettelijke maximale vergoeding; b. het wijzigen, vervangen of repareren van hulpmiddelen; c. een eventueel reservehulpmiddel. De nadere voorwaarden voor vergoeding van hulpmiddelen staan in het Reglement Hulpmiddelen. Dit reglement maakt deel uit van deze polis en kunt u vinden op onze website of kunt u bij ons opvragen. Voor de levering, wijziging, vervanging of het herstel van een groot aantal hulpmiddelen heeft u vooraf geen toestemming nodig. U kunt hiervoor direct contact opnemen met een gecontracteerde leverancier. In artikel 4 van het Reglement Hulpmiddelen staat voor welke hulpmiddelen dit geldt. Voor de levering, wijziging, vervanging of het herstel van een aantal hulpmiddelen moet u wel vooraf onze toestemming vragen. Hierbij beoordelen wij of het hulpmiddel noodzakelijk, doelmatig en niet onnodig kostbaar of onnodig gecompliceerd is. Bij niet-gecontracteerde leveranciers moet u vooraf onze toestemming vragen, behalve als het gaat om stoma-voorzieningen en/of katheters en toebehoren. In sommige gevallen worden de hulpmiddelen in bruikleen aan u gegeven. Dit staat in het Reglement Hulpmiddelen. In dat geval wijken wij af van dit artikel onder a en artikel A.2.1 Recht op zorg. Heeft u een hulpmiddel nodig dat deel uitmaakt van medisch-specialistische zorg? Xxx heeft u geen recht op hulpmiddelen op basis van dit artikel. Deze hulpmiddelen vallen onder artikel B.28. Wilt u zorg van een zorgverlener met wie wij geen contract hebben afgesloten? Dan kan de vergoeding lager zijn dan bij een zorgverlener die wij wél gecontracteerd hebben. Of dit zo is en hoe hoog de vergoeding dan is, is afhankelijk van de basisverzekering die u heeft. Meer hierover leest u in artikel A.4 Wat wordt vergoed? En naar welke zorgverlener, zorginstelling of leverancier kunt u gaan? Wilt u weten met welke zorgverleners wij een contract hebben? Gebruik dan de Zorgverkenner op xx.xx/xxxxxxxxxxxxx of neem contact met ons op. Het indicatieve marktconforme tarief is bij ons op te vragen.

  • Geldmiddelen De inkomsten van de SFU bestaan uit: a. bijdragen welke conform artikel 3 van de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche aan de SFU verschuldigd zijn; b. hetgeen door erfstelling, legaat of schenking is verkregen; c. andere op wettige wijze verkregen baten.

  • Leefbaarheid 1. Mede door het vrijvallen van de verhuurdersheffing, zet Havensteder vanaf 2024 extra in op leefbaarheid. De extra gelden worden middels verschillende lijnen uitgezet: a. We stellen wijkagenda ’s op waarin de extra inzet op leefbaarheidsprojecten wordt beschreven b. We zetten in op woonfraude c. We verkennen de mogelijkheden van beeldkwaliteit t.b.v. schoon, heel en veilig d. We maken extra capaciteit beschikbaar voor de praktische uitvoering van xxxxxx, heel en veilig e. We investeren in achter de voordeurproblematiek 2. Havensteder werkt op regelmatige basis vanuit de wijkhubs in de wijken waar zij veel bezit heeft om zo dichter bij de bewoners te staan. Zuid en NPRZ 3. De gemeente zet zich in om de leefbaarheid van het gebied rondom de Pleinweg te vergroten, met name in de buitenruimte en rondom het bedrijfsonroerendgoed. 4. De gemeente zet zich in om ondermijning (uitbuiting in de particuliere voorraad en wangebruik van bedrijfsonroerendgoed) aan te pakken en te verhelpen. 5. Havensteder monitort de eigen woningen en kijkt naar mogelijkheden via de VvE om de leefbaarheid van het complex te vergroten. 6. Samen trekken gemeente en Havensteder op om te werken aan een leefbare ‘plint’ die waarde toevoegt aan het gebouw en buurt (bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding, gemeente kantoor). 7. Gemeente, Havensteder en Synchroon werken gezamenlijk aan een door de wijk gedragen integrale sociaal-fysieke aanpak waarbij naast de plannen voor de langere termijn, ook actief actuele kansen voor verdichting (zoals mogelijke uitbreiding van de sloop/nieuwbouwplannen voor Complex 206) worden benut en eventueel worden versneld. 8. De gemeente zal in overleg met Havensteder de buurt en bewoners rondom de tijdelijke Antesopvang aan de Hippiashof periodiek op de hoogte stellen van de actuele stand van zaken, ontwikkelingen en de planning m.b.t. terugkeer naar De Baan. Hiernaast wordt de voortgang van afspraken gemaakt in het Basisconvenant (getekend op 2 maart 2022) gemonitord en periodiek besproken met alle hierbij betrokken partijen. Havensteder en gemeente trekken samen op in de communicatie naar bewoners toe omtrent de Antesopvang. 9. Gemeente en Havensteder trekken gezamenlijk op bij de ontwikkeling van een ontwikkel- en sociaal- maatschappelijke strategie voor Vreewijk. Hiertoe wordt periodiek overlegd en informatie uitgewisseld tussen beide partijen. Onderdeel hiervan is de verkenning naar detailhandel en bedrijvigheid in Vreewijk.

  • Middelen De instellingen zullen er naar streven deze doeleinden te verwezenlijken door middel van: het bevorderen van goede arbeidsvoorwaarden; het toepassen van de arbeidsvoorwaarden volgens de beginselen van goed werkgever- schap.