Uitkeringsgrondslag Voorbeeldclausules

Uitkeringsgrondslag. 1. Als grondslag voor de uitkering als bedoeld in dit hoofdstuk geldt het loon op jaarbasis zoals door de werkgever vastgesteld en opgegeven. Voor werknemers die op of na 1 januari 1998 een loon genoten van ten hoogste de maximeringsgrens wordt voor de berekening van de uitkeringsgrondslag het loon op jaarbasis tot de maximeringsgrens in aanmerking genomen. De uitkeringsgrondslag wordt vastgesteld of opnieuw vastgesteld:
Uitkeringsgrondslag. 1. Bepaling uitkeringsgrondslag
Uitkeringsgrondslag. 1. Bepaling uitkeringsgrondslag Als grondslag voor de (deeltijd)uitkering geldt het gemiddelde van pensioengrondslagen zoals die door Pensioenfonds Horeca & Catering voor de werknemer zijn vastgesteld over de kalenderjaren vanaf 1993 tot en met het voorlaatste kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van uittreden, welke gemiddelde pensioengrondslag wordt verhoogd met de ontwik- keling van de lonen op grond van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het horeca- en aanverwante bedrijf vanaf 1 januari van het jaar waarin men uittreedt.
Uitkeringsgrondslag. 1. Als grondslag voor de uitkering geldt het laatstgenoten xxxxx loon in geld op jaarbasis, inclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering, ploegentoeslag, overwerktoeslag met uitzondering van toeslag voor overwerk dat niet inherent is aan de functie, consignatietoeslag en andere vaste loonbestanddelen ter beoordeling van het bestuur.
Uitkeringsgrondslag. 1. Bij uittreding wordt voor de berekening van de grondslag ingevolge de overgangsregeling het loon gehanteerd dat gold in de 12 maanden voorafgaand aan het tijdstip gelegen 3 jaar voor de ingangsdatum van het vervroegde ouderdomspensioen van de werknemer, verhoogd met de algemene salarisverhogingen die op grond van de cao voor de houthandel in de periode na de eerdergenoemde 12 maanden tot en met de ingangsdatum van het vervroegde ouderdomspen- sioen zijn toegekend. Met loon wordt bedoeld het loon dat ook voor de vaststelling van het vervroegde ouderdomspensioen wordt gehanteerd, met dien verstande dat de hiervoor genoemde referteperiode van 3 jaar wordt gehanteerd. Onder loon wordt niet verstaan de aanvullingen op en de uitkeringen ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Werkloosheidswet en de Toeslagenwet, de werkgeversbij- drage in de kosten van de particuliere ziektekostenverzekering, winst uit onderneming alsmede het bedrag waarmee het salaris is verhoogd ingevolge het bepaalde in de Wet brutering overheve- lingstoeslag lonen (Wet van 22 december 1993; Stb. 1998, 742) en onder toepassing van artikel 6, tweede lid, van genoemde wet.
Uitkeringsgrondslag. Als grondslag voor de uitkering geldt het gemiddelde van de som van de pensioengrondslagen inclusief de verhogingen zoals die van 1 januari 1993 tot 1 januari van het jaar waarin men uittreedt door de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Horecabedrijf voor de werknemer zijn vastgesteld verhoogd met de ontwikkeling van de lonen op grond van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Contractcateringbranche vanaf 1 januari van het jaar waarin men uittreedt tot de datum waarop de VUT-uitkering ingaat. Indien de benodigde referteperiode voor het verkrijgen van een uitkering korter is dan gerekend vanaf 1 januari 1993 dan blijft de pensioengrondslag van 1993 (en eventuele volgende jaren) buiten beschouwing en geldt de gemiddelde som van de pensioengrondslagen van de relevante referteperiode-jaren. De grondslag voor de uitkering bedraagt ten hoogste het maximum dagloon ingevolge de ziektewet. Bij wijziging van de pensioengrondslagdefinitie blijft de pensioengrondslagdefinitie van pensioenfonds Horeca & Catering zoals deze in 2006 van toepassing was als uitgangspunt gelden.
Uitkeringsgrondslag. Als grondslag voor de uitkering geldt het gemiddelde van de som van de parttime pensioengrondslagen inclusief de verhogingen zoals die van 1 januari 1993 tot 1 januari van het jaar waarin men uittreedt door de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Horecabedrijf voor de werknemer zijn vastgesteld verhoogd met de ontwikkeling van de lonen op grond van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Contractcateringbranche vanaf 1 januari van het jaar waarin men uittreedt tot de datum waarop de VUT-uitkering ingaat. Indien de benodigde referteperiode voor het verkrijgen van een uitkering korter is dan gerekend vanaf 1 januari 1993 dan blijft de pensioengrondslag van 1993 (en eventuele volgende jaren) buiten beschouwing en geldt de gemiddelde som van de parttime pensioengrondslagen van de relevante referteperiode-jaren. De grondslag voor de uitkering bedraagt ten hoogste het maximum dagloon ingevolge de ziektewet. Bij wijziging van de pensioengrondslagdefinitie blijft de pensioengrondslagdefinitie van pensioenfonds Horeca & Catering zoals deze in 2006 van toepassing was als uitgangspunt gelden. Deze definitie van 2006 is opgenomen in bijlage 8 bij het Reglement van SUCON II. Indien het pensioen van de werknemer is ondergebracht bij een andere pensioeninstelling dan PH&C danwel bij een vezekeraar, geldt als uitkeringsgrondslag het gemiddelde van de pensioengrondslagen bij die andere instelling of verzekeraar over de relevante referteperiodejaren, verhoogd met de ontwikkeling van de lonen op grond van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Contractcateringbranche vanaf 1 januari van het jaar waarin men uittreedt tot de datum waarop de VUT-uitkering ingaat. Ook in deze gevallen bedraagt de grondslag voor de uitkering ten hoogste het maximum dagloon ingevolge de ziektewet.

Related to Uitkeringsgrondslag

  • Grondslag 1.1 Aan deze verzekeringsovereenkomst liggen ten grondslag de door verzekeringnemer tot het aangaan van de verzekering verstrekte inlichtingen en verklaringen - in welke vorm dan ook - en worden geacht daarmee één geheel te vormen.

  • Weigeringsgronden De aanvullende uitkering, de WAO- of de WIA-vervangende uitkering en/of de uitkering bij arbeidsongeschiktheid tussen 15 en 35%, wordt beëindigd of niet toegekend indien de werknemer: - passende werkzaamheden weigert of door zijn toedoen verliest; - wordt geschorst, als bedoeld in artikel 2.5 van de cao; - geen medewerking verleent aan handelin- gen die de werkgever noodzakelijk vindt; - door zijn toedoen zijn recht op wettelijke uitkeringen verliest dan wel niet geldend kan maken; - tijdens de opzegtermijn arbeidsongeschikt is geworden; - geen medewerking verleent om de hem toekomende wettelijke uitkeringen via de werkgever te laten uitbetalen. Behoudens het bepaalde in artikel 11.1, eindigt de aanvullende uitkering en de WAO-vervan- gende uitkering bij de beëindiging van het dienstverband.

  • Verzekeringsovereenkomsten a. Overeenkomsten van schadeverzekering voor zover zij overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:1 onder “staat waar het risico is gelegen” van de Wet op het financieel toezicht betrekking hebben op in Nederland gelegen risico’s.

  • Uitkering De maatschappij betaalt de schade-uitkering aan de verzekeringnemer, tenzij deze een ander aanwijst of de polisvoorwaarden anders bepalen.

  • Vakantie-uitkering 1. De werknemer heeft aanspraak op een vakantie-uitkering voor de tijd waarin hij salaris heeft ontvangen.

  • Jubileumuitkering De werkgever zal aan de werknemer bij een respectievelijk 25- dan wel 40-jarig dienstverband een jubileumuitkering verstrekken. De uitkering bedraagt: - bij een 25-jarig dienstverband een bruto maandsalaris - bij een 40-jarig dienstverband twee bruto maandsalarissen

  • Pensioengrondslag De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend inkomen minus de franchise. Peildatum voor de pensioengrondslag is 1 januari. Voor part- timers wordt de pensioengrondslag naar evenredigheid berekend.

  • Eenmalige uitkering Over de periode 1 januari 2020 tot 1 juli 2020 wordt een eenmalige uitkering uitbetaald van 3% over de verdiende maandsalarissen in deze periode. Deze eenmalige uitkering telt mee voor de vakantietoeslag en eindejaarsuitkering en is niet pensioengevend. Deze eenmalige uitkering wordt in juli 2020 uitbetaald gelijktijdig met de salarisverhoging. Of bij uitdiensttreding als een medewerker tussen 1 januari en 1 juli uit dienst treedt.

  • Waarborgen De pensioeninstelling verbindt er zich toe de in de Bijzondere Voorwaarden verzekerde prestaties uit te keren ingeval de aangeslotene slachtoffer wordt van een lichamelijk ongeval. Als ongeval wordt uitsluitend aanzien iedere plotselinge en abnormale gebeurtenis die veroorzaakt wordt door een van buiten komende kracht. Voor zover het overlijden van de aangeslotene rechtstreeks het gevolg is van een ongeval en zich voordoet binnen één jaar na het ongeval, betaalt de pensioeninstelling de verzekerde prestatie aan de begunstigde bij overlijden. Bij volledige en bestendige invaliditeit van de aangeslotene wordt de verzekerde prestatie uitbetaald aan de begunstigde bij leven. De bestendige invaliditeit zal vastgesteld worden na heling van de letsels en ten laatste één jaar na het ongeval. De graad van de bestendige invaliditeit voortvloeiend uit een gewaarborgd ongeval dient uitsluitend in België vastgesteld te worden. Dit gebeurt op basis van de Europese Schaal ter bepaling van de graad van lichamelijke en geestelijke invaliditeit. Daarbij zal geen rekening gehouden worden met het uitgeoefende beroep. Een bestendige invaliditeit van 67% of meer wordt als volledig beschouwd.

  • Eindejaarsuitkering 1. De werknemer die in een kalenderjaar op enig moment in dienst is bij een instelling, ontvangt een eindejaarsuitkering van 8,33%.