Vroegpensioen Voorbeeldclausules

Vroegpensioen. De opbouw van vroegpensioenrechten via de VPTECH-regeling is per 1 januari 2006 gestopt.
Vroegpensioen. 1. De opbouw van vroegpensioenrechten via de VPTECH-regeling is per 1 januari 2006 gestopt. 2. Werknemers die tussen 1 april 2000 en 1 januari 2006 in de Technische Groothandel werkzaam waren, hebben Vroegpensioenrechten opgebouwd bij de stichting VPTECH. 3. Werknemers die na 31 december 2005 in de Technische Groothandel in dienst zijn gekomen, hebben geen rechten inzake de VPTECH opgebouwd. 4. Vanaf 1 juli 2017 heeft de stichting VPTECH de vroegpensioenregeling ondergebracht bij Zwitserleven (contactgegevens in Bijlage 5) en dienen werknemers zich tot laatstgenoemde te wenden voor vragen over hun vroegpensioen.
Vroegpensioen. Het jaarlijks vroegpensioen is gelijk aan 3,74% van het laatst vastgestelde pensioengevend jaarsalaris, vermenigvuldigd met het aantal dienstjaren gelegen tussen de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 50-jarige leeftijd heeft bereikt en de pensioenrichtdatum of de eerdere uittredingsdatum, dan wel de eerdere datum waarop een uitkering op basis van de volledige arbeidsongeschiktheid uit hoofde van de WAO ingaat. Voor de hoogte van het vroegpensioen bij ingang na de pensioenrichtdatum verwijzen wij u naar bijlage 1.
Vroegpensioen. 1. Per 1 januari 2001 is de VUT-regeling vervangen door een vroegpensioenregeling. De vroegpensioenregeling wordt uitgevoerd door de Stichting vroegpensioenfonds voor de Mortel- en Morteltransportondernemingen, hierna te noemen VP-Mortel. Per 1 januari 2006 is VP-Mortel gefuseerd met Bpf-Mortel. 2. De vroegpensioenregeling geldt tot 1 januari 2006. Met ingang van 1 januari 2006 vindt geen opbouw van vroegpensioen meer plaats. 3. De werknemer is op basis van de verplichtstellingsbeschikking van VP-Mortel deel- nemer aan het fonds. De voorwaarden voor deelneming en de rechten en verplich- tingen op basis van de regelingen zijn opgenomen in de desbetreffende reglemen- ten en statuten van VP-Mortel. 4. De vroegpensioendatum is de eerste dag van de maand waarin de deelnemer res- pectievelijk gewezen deelnemer 62 jaar wordt of zoveel eerder of later. 5. De premie wordt door het bestuur van VP-Mortel vastgesteld en bedraagt vanaf 1 januari 2005 3% van de vroegpensioengrondslag, waarvan 2/3 deel (2%) ten laste van de werkgever en 1/3 deel (1%) ten laste van de werknemer komt. Partijen bij de CAO bepalen deze premieverdeling. Met ingang van 1 januari 2006 wordt geen premie meer geheven voor de vroegpen- sioenregeling.
Vroegpensioen. 1. De (gewezen) deelnemer heeft op verzoek recht op vroegpensioen, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel en artikel 62. 2. Voor ieder kalenderjaar dat de deelnemer heeft deelgenomen aan de vroegpensioenregeling van het fonds wordt er vroegpensioen opgebouwd van 2,1% van de grondslag vroegpensioen die voor dat kalenderjaar is vastgesteld. Indien niet over het volledige kalenderjaar is deelgenomen, wordt er een evenredig gedeelte aan vroegpensioen opgebouwd in dat kalenderjaar. Het bepaalde in dit lid geldt ook indien er meerdere grondslagen vroegpensioen worden vastgesteld voor een deelnemer in een kalenderjaar. 3. Onder de grondslag vroegpensioen wordt verstaan: het op de datum van vaststelling van de grondslag vroegpensioen voor de deelnemer geldende, tot een jaarbedrag herleide en op een hele euro naar boven afgeronde loon, zoals bepaald in artikel 6 lid 2, inclusief de vergoeding voor bereikbaarheidsdienst ingevolge artikel 3.6 van de CAO volgens een van tevoren vastgesteld jaarrooster. Bij de vaststelling van de grondslag vroegpensioen wordt het tot een jaarbedrag herleide loon gemaximeerd op 58.429 euro (bedrag 2006) en – indien van toepassing - vermenigvuldigd met de parttime-breuk als bepaald in artikel 5. Het in de vorige volzin genoemde door het bestuur vaststelde maximum, wordt jaarlijks per 1 januari verhoogd met het percentage waarmee de lonen conform de CAO jaarlijks zijn verhoogd in de daaraan voorafgaande periode van februari tot februari. 4. De grondslag vroegpensioen wordt gelijktijdig met de pensioengrondslag vastgesteld of opnieuw vastgesteld. 5. Het vroegpensioen gaat, behoudens het bepaalde in artikel 21 tot en met 24, standaard in op de vroegpensioendatum en eindigt op de 65-jarige leeftijd of op de laatste dag van de maand waarin de gerechtigde eerder overlijdt. 6. Bij overlijden voor de 65-jarige leeftijd van de gerechtigde die vroegpensioen ontvangt van het fonds wordt aan de nagelaten betrekkingen zoals omschreven in artikel 7:674 van het Burgerlijk Wetboek een overlijdensuitkering verstrekt ter hoogte van één maand van het in dit lid bepaalde vroegpensioen. 7. De deelnemer en/of gewezen deelnemer heeft, onder de in de artikelen 21 tot en met 24 genoemde voorwaarden, de mogelijkheid tot: • uitstel van het vroegpensioen; • vervroeging van het vroegpensioen; • deeltijdpensionering van het vroegpensioen; • uitruil van (een deel van) het vroegpensioen in ouderdomspensioen met partnerpensioen. Deze keuzemogelijkheden hebben ...
Vroegpensioen. 1. Er is een ‘Stichting Vroegpensioenfonds voor onderhoud en reiniging in scheepvaart, industrie en milieu en aanverwante activiteiten’. 2. Er geldt een verplichte deelneming aan het in lid 1 genoemde vroegpensioenfonds. 3. De vroegpensioenregeling wordt uitgevoerd overeenkomstig de statuten en reglementen van het in lid 1 genoemde vroegpensioenfonds. 4. Van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2005 bedraagt de vroegpensioenpremie 3,3 % van het vaste bruto loon op 1 januari van het kalenderjaar of per latere datum van indiensttreding, vermeerderd met de vakantietoeslag als bedoeld in Artikel 21 van de CAO, de uitkering op basis van resultaten als bedoeld in Artikel 24 van de CAO en de schriftelijk overeengekomen 13e maand, vaste gratificatie, tantième of vergelijkbare andere toeslagen indien en voor zover deze niet afhankelijk zijn van het bedrijfsresultaat. Ten behoeve van deze vroegpensioenpremie wordt 1,85% ingehouden op het loon van de werknemer. Vanaf 1 januari 2006 maakt de premie onderdeel uit van de in het kader van het in artikel 42 genoemde bedrijfspensioenfonds verschuldigde premie. 5. In 2006 wordt het in lid 1 genoemde vroegpensioenfonds opgeheven en samengevoegd met het in artikel 42 genoemde bedrijfspensioenfonds.
Vroegpensioen. 2.1 Een medewerker verwerft vroegpensioenrechten volgens de bepalingen van pensioenreglement B (Vroegpensioen) van de ‘Stichting Pensioenfonds Xxxx Xxx Nederland’ (PSLN). Dit reglement is onderdeel van deze CAO. 2.2 De vroegpensioenregeling kent geen deelnemersbijdrage. De werkgever draagt de kosten hiervoor. 2.3 Het vroegpensioen wordt opgebouwd over het jaarinkomen. Met het jaarinkomen wordt bedoeld: het schaalsalaris per 1 januari op jaarbasis plus de vaste toeslagen, de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, gebaseerd op de geldende percentages per 1 januari. (Vaste toeslagen: zie artikel 22, 23, 24, 28 punten 2.3, 2.6, 3.5 of 4, bijlage 1 punten 1 en 2, bijlage 2 punten 1 en 2.) 2.4 Vanaf de datum dat het vroegpensioen begint, eindigt de arbeidsovereenkomst.
Vroegpensioen. 34.1 Wanneer kom je in aanmerking voor vroegpensioen?
Vroegpensioen. De opbouw van vroegpensioen bij Stichting Vroegpensioen Brandstoffenbedrijf wordt voor werknemers geboren voor 1 januari 1950, na 1 januari 2006 voorgezet. Voor deze werknemers wordt, onder de voorwaarde dat zij op 31 dec. 2005 deelnemer zijn van de Stichting Vroegpensioen Brandstoffenbedrijf, de overgangsregeling eveneens gecontinueerd, met dien verstande dat de vroegpensioenrichtleeftijd geleidelijk wordt verhoogd. Deze leeftijd gaat als volgt luiden: In 2006: 61 jaar; In 2007: 61 jaar en 3 maanden; In 2008: 61 jaar en 6 maanden; In 2009: 61 jaar en 9 maanden; In 2010: 62 jaar; In 2011: 62 jaar. De ingangsdatum van de uitkering is de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van genoemde leeftijd. Voor werknemers geboren in 1949 wordt het uitkeringspercentage uit hoofde van de overgangsrege- ling met 4%-punt verlaagd. Deze regeling zal worden vastgelegd in een nieuw vroegpensioenreglement van Stichting Vroegpensioen Brandstoffenbedrijf. De opbouw van vroegpensioen bij Stichting Vroegpensioen Brandstoffenbedrijf wordt voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 met ingang van 31 december 2005 stopgezet. Het opgebouwde vroegpensioen wordt een premievrije polis. Daarnaast wordt er op 31 december 2005 extra vroegpensioen over achterliggende diensttijd toegekend. Voorwaarde om hiervoor in aanmerking te komen is dat de werknemer op 31 december 2005 deelnemer is van de Stichting VroegpensioenBrand- stoffenbedrijf en onder de op 31 december 2005 geldende overgangsregeling valt. Het extra vroegpensioen wordt dusdanig vastgesteld dat, rekening houdend met omzetting van het extra op te bouwen ouderdoms- en partnerpensioen in vroegpensioen alsmede met storting van 1,5% (werknemer en werkgever) van het pensioen- gevend salaris in de levensloopregeling, vanaf 2012 een met 7%-punt verlaagd vroegpensioenniveau (inclusief levensloop) wordt bereikt als in de op 31 december 2005 geldende vroegpensioenregeling maar dan op 62-jarige leeftijd.
Vroegpensioen. De werknemer kan met de werkgever schriftelijk overeenkomen dat hij voordat hij de leeftijd van 65 jaar bereikt xxxxxx zal opnemen. De duur van dit verlof is onderwerp van overleg tussen de werkgever en de werknemer. Indien een werknemer eenmaal dit verlof opneemt met de intentie daaraan aansluitend met pensioen te gaan, dan is dit besluit in een later stadium niet meer te wijzigen. Het vroegpensioen kan worden gefinancierd met een uitkering uit de levensloopregeling.