Arbeidsongeschiktheid door ziekte en ongeval Voorbeeldclausules

Arbeidsongeschiktheid door ziekte en ongeval a. Indien een werknemer ten gevolge van ziekte of ongeval, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, gelden voor hem de bepalingen van artikel 629 BW, de Ziektewet, hoofdstuk 3 van de Wet Arbeid en Zorg en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), voor zover hierna niet uitdrukkelijk anders is bepaald. b. Aan de werknemer wiens dienstverband tenminste 8 weken heeft geduurd, zal ingeval van arbeidsongeschiktheid de volgende loondoorbetaling resp. aanvulling worden verstrekt: - aan de werknemer 100% van het inkomen zal worden doorbetaald en in het tweede jaar 70% van het inkomen zal worden doorbetaald, met dien verstande dat indien en voor zover de werknemer actief meewerkt aan zijn re-integratie, hij een toeslag op zijn inkomen ontvangt van 30%. - Aan de werknemer waarvan het UWV aan het einde van het tweede ziektejaar oordeelt, dat betrokkene in aanmerking komt voor een uitkering gebaseerd op 80%-100% arbeidsongeschiktheid, zal werkgever met terugwerkende kracht het inkomen over dat tweede jaar aanvullen tot 100%.
Arbeidsongeschiktheid door ziekte en ongeval. 18.1 Indien een werknemer ten gevolge van aan de werkgever ter kennis gebrachte ziek- te of ongeval niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten gelden voor hem, zulks in afwijking van het in artikel 7: 629 BW bepaalde, uitsluitend de bepalingen van de Wet Uitbreiding Loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte (WULBZ) en voorzover van toepassing de Ziektewet (ZW), de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzeke- ring (WAO), de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ) en de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten (Wajong) voorzo- ver hierna niet uitdrukkelijk anders is bepaald, en onverminderd het bepaalde in arti- kel 6.5 (slot). a. Gedurende de eerste 52 weken ziekte in de zin van de WULBZ zal de werkgever het netto inkomen doorbetalen. Indien de werkgever de aangifte, bedoeld in arti- kel 38 lid 1 van de ZW later doet dan in dat artikel is voorgeschreven, wordt de termijn van 52 weken met de duur van de vertraging verlengd. b. Voor de in lid 2 a. bedoelde werknemer zal bij arbeidsongeschiktheid de uitke- ring krachtens de WAO en de WAZ/Wajong gedurende maximaal twee jaar wor- den aangevuld tot 100% van het netto inkomen. Voor de werking van dit artikel- lid wordt onder werknemer tevens verstaan de ex-werknemer waarmee de arbeidsovereenkomst wegens arbeidsongeschiktheid is beëindigd. c. Bij afwisselende perioden van gehele en gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid worden in totaal maximaal gedurende een periode van drie jaar, te rekenen vanaf de aanvang van de arbeidsongeschiktheid, aanvullende uitkeringen verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 lid 2 sub b. d. Bij hernieuwde arbeidsongeschiktheid resp. een toename van de arbeidsonge- schiktheid ingevolge de criteria van de Wet AMBER zal de werkgever geduren- de maximaal 4 weken de totale loonkosten van de loondoorbetalingsverplich- ting krachtens de WULBZ aanvullen. 18.3 Onder netto inkomen als bedoeld in het 2e lid van dit artikel wordt verstaan: het gederfde inkomen exclusief overwerkvergoeding dat de werknemer verdiend zou hebben indien hij arbeidsgeschikt ware geweest onder aftrek van de sociale ver- zekeringspremies, loonbelasting, eventuele pensioen- en ziektekostenverzeke- ringspremie, de VUT-premie, en de premie Arbeidsongeschiktheidsvoorziening welke normaliter worden ingehouden.
Arbeidsongeschiktheid door ziekte en ongeval. In afwijking van het in artikel 7: 629 BW bepaalde zijn, indien een werknemer ten gevolge van aan de werkgever ter kennis gebrachte ziekte of ongeval niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, uitsluitend de bepalingen van de Wet Uitbreiding Loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte (WULBZ) en voor zover van toepassing de Ziektewet (ZW), de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ) en de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten (Wajong) van toepassing onverminderd het in artikel 6.5 (slot) van de CAO bepaalde.
Arbeidsongeschiktheid door ziekte en ongeval. Indien een journalist ten gevolge van aan de werkgever ter kennis gebrachte ziekte of ongeval niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten gelden voor hem, zulks in afwijking van het in artikel 7:629 BW bepaalde, uitsluitend de bepalingen van de Wet Uitbreiding Loondoorbetalingsverplichting Bij Ziekte (WULBZ) en voorzo- ver van toepassing de Ziektewet, de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering zelf- standigen (WAZ) en de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicap- ten (Wajong) voorzover hierna niet uitdrukkelijk anders is bepaald, en onverminderd het bepaalde in artikel 6.5 lid d.
Arbeidsongeschiktheid door ziekte en ongeval. 1. Indien een werknemer ten gevolge van ziekte of ongeval, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, gelden voor hem de bepalingen van artikel 629 BW, de Ziektewet, hoofdstuk 3 van de Wet Arbeid en Zorg en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), voor zover hierna niet uitdrukkelijk anders is bepaald. 2. Aan de werknemer wiens dienstverband tenminste 8 weken heeft geduurd, zal ingeval van arbeidsongeschiktheid de volgende loondoorbetaling resp. aanvulling worden verstrekt: a. aan de werknemer 100% van het inkomen zal worden doorbetaald en in het tweede jaar 70% van het inkomen zal worden doorbetaald, met dien verstande dat indien en voor zover de werknemer actief meewerkt aan zijn re-integratie, hij een toeslag op zijn inkomen ontvangt van 30%. b. Aan de werknemer waarvan het UWV aan het einde van het tweede ziektejaar oordeelt, dat betrokkene in aanmerking komt voor een uitkering gebaseerd op 80%- 100% arbeidsongeschiktheid, zal werkgever met terugwerkende kracht het inkomen over dat tweede jaar aanvullen tot 100%. Met in achtneming van de wettelijke bepalingen (o.a. de Wet Verbetering Poortwachter), zal werkgever zich ten zeerste inspannen gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers te herplaatsen. Indien dat binnen de eigen onderneming niet mogelijk is, dan zal worden getracht de betrokkene buiten de onderneming te herplaatsen. Werkgever zal ten behoeve van en voor rekening van de werknemers een collectieve verzekering aanbieden, die betrokkenen verzekert tegen eventuele inkomensschade als gevolg van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Deelname aan de verzekering is vrijwillig. Aan gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, met een Arbeidsongeschiktheidspercentage van minder dan 35%, wordt gegarandeerd dat bij een eventuele herplaatsing binnen de onderneming, het inkomen niet minder dan 75% van het oude salaris zal bedragen. 3. Onder netto-inkomen als bedoeld in het 2e lid van dit artikel wordt verstaan het netto maandinkomen (vermeerderd met 100% van de gemiddelde netto structurele, functie gebonden overwerkverdiensten, berekend over de laatste 12 maanden voorafgaande aan de arbeidsongeschiktheid) dat de werknemer zou hebben ontvangen indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest. 4. De in lid 2 bedoelde loondoorbetalingen c.q. aanvullingen worden beëindigd wanneer de dienstbetrekking met de werknemer eindigt. De aanvullingen worden niet toegekend aan werknemer. Indien de werknemer de AOW gerechtigde leeftijd...
Arbeidsongeschiktheid door ziekte en ongeval. 31 Artikel 18A - Arbeidsongeschiktheidsvoorziening 32 Artikel 19 - Uitkering bij overlijden 32 Artikel 20 - VUT-regeling t/m 31-12-2000 33 Artikel 20A - Basis-VUT- en aanvullingsregeling m.i.v. 1-1-2001 34 Artikel 21 - Employability en scholing 35
Arbeidsongeschiktheid door ziekte en ongeval. Gedurende de eerste 52 weken ziekte in de zin van de WULBZ zal de werkgever het garantie inkomen doorbetalen. Indien de werkge- ver de aangifte, bedoeld in artikel 38 lid 1 van de ZW later doet dan in dat artikel is voorgeschreven, wordt de termijn van 52 weken met de duur van de vertraging verlengd.

Related to Arbeidsongeschiktheid door ziekte en ongeval

  • Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 1. Werkgever zal ingeval van aantoonbare arbeidsongeschiktheid, vanaf de 1e dag van arbeidsongeschiktheid gedurende maximaal 2 jaar het op basis van de wettelijke verplichting tot loondoorbetaling verschuldigde loon aanvullen tot: 100% gedurende de eerste 6 maanden van arbeidsongeschiktheid; 90% gedurende de daaropvolgende 6 maanden van arbeidsongeschiktheid; 85% gedurende de daaropvolgende 12 maanden van arbeidsongeschiktheid; van het voor de werknemer geldende brutoloon. Hierbij geldt voor de werknemer de resultaatverplichting dat er sprake is van aantoonbare actieve re-integratie naar redelijkheid en billijkheid. Indien de werknemer arbeidsongeschikt wordt door een bedrijfsongeval vult de werkgever -gedurende maximaal twee jaar- het loon van de werknemer aan tot 100% van het voor de werknemer geldende brutoloon. Bovenstaand schema geldt in dat geval niet. Als voorwaarde daarbij geldt dat uit onderzoek van de Arbeidsinspectie blijkt dat er sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever. 2. Het voor de werknemer geldende brutoloon zoals bedoeld in lid 1, is het gemiddelde van het door de werknemer gedurende de 13 weken onmiddellijk voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid verdiende brutoloon met inbegrip van genoten toeslagen en betaling van structureel overwerk doch met uitzondering van vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. 3. Het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel is niet van toepassing, indien en voor zover de werknemer ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden jegens derden. In dat geval zal de werkgever een voorschot op de schadevergoeding verstrekken ter hoogte van het in de voorgaande leden bedoelde brutoloon of -aanvulling. De werknemer is verplicht op daartoe strekkend verzoek aan de werkgever door middel van een akte van cessie zijn aanspraken jegens derden op vergoeding van schade aan de werkgever over te dragen. Dit echter niet tot een hoger bedrag dan het bedrag van de in de voorgaande leden bedoelde doorbetaling van loon. Na de cessie kunnen de voorschotten niet meer worden teruggevorderd. 4. Werkgever kan één wachtdag inhouden bij iedere derde en volgende ziekmelding van de werknemer in enig kalenderjaar, mits de OR of de PVT hiermee instemt en mits bovendien de OR of de PVT heeft ingestemd met een verzuimbegeleidings-plan, met inachtneming van de wettelijke minimale loondoorbetalingsplicht bij ziekte. Deze instemmingsbevoegdheid komt toe aan de personeelsvertegenwoordiging in ondernemingen waarin geen OR of PVT aanwezig is, of aan de betrokken werknemers-verenigingen in ondernemingen waar geen ondernemingsraad aanwezig is terwijl de onderneming hiertoe wel wettelijk verplicht is. Bij ziekmelding als gevolg van chronisch ziek zijn kunnen geen wachtdagen worden ingehouden. 5. In geval van chronisch ziek zijn komt de mogelijkheid tot het inhouden van wachtdagen volgens voorgaand lid te vervallen. Het dient toetsbaar en onomstotelijk vast te staan dat er sprake is van chronisch ziek zijn. Ingeval van onduidelijkheid is er een toetsing mogelijk via de bedrijfsarts / Arboarts. Voor het definiëren van het begrip “chronisch ziek” wordt aansluiting gezocht bij de studie die daar van overheidswege (onderzoek eigen risico zorgverzekering) naar wordt verricht.

  • Arbeidsduur 8.1. De arbeidsduur bij een voltijds dienstverband bedraagt 38 uur per week. 8.2. Voor werknemers van tenminste 60 jaar wordt de normale arbeidsduur, berekend op jaarbasis, met 5 werkdagen of diensten verminderd. Bij deeltijd worden deze werkdagen of diensten naar rato toegepast. Bedoelde werkdagen of diensten worden toegekend naast de in artikel 17 lid 1 sub b extra toegekende vakantiedagen voor werknemers van 60 jaar en ouder. 8.3. Aan een verzoek van een werknemer om vermindering of vermeerdering van zijn arbeidsduur binnen de eigen functie, is de werkgever verplicht tegemoet te komen. Indien het verzoek van de werknemer naar oordeel van de werkgever vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen niet gehonoreerd kan worden, zal de werkgever de werknemer hiervan schriftelijk en gemotiveerd in kennis stellen. De werknemer kan tegen deze beslissing bij de Bezwarencommissie in beroep komen. 8.4. De uitspraak van de Bezwarencommissie op het beroep dat wordt ingesteld tegen een afwijzende beslissing van de werkgever om aanpassing van de arbeidsduur heeft het karakter van een bindend advies. 8.5. De werkgever stelt de werktijden, na overleg met de werknemer, vast. 8.6. Indien de werktijden bij rooster worden vastgesteld, dient de werkgever de dagen waarop gewerkt moet worden zo spoedig mogelijk, met inachtneming van artikel 4 lid 2 van de Arbeidstijdenwet, ter kennis te brengen van de betrokken werknemer. Daarbij zijn werkgever en werknemer zich ervan bewust dat op korte termijn wijzigingen in het rooster noodzakelijk kunnen zijn in verband met calamiteiten en/of onvoorziene omstandigheden, waarbij bij dit laatste vooral gedacht moet worden aan afgelastingen en weersomstandigheden. 8.7. De invulling van de normale arbeidsduur van 38 uur per week gemiddeld bij een voltijds dienstverband vindt plaats binnen de volgende bandbreedtes: minimaal 7 uur per dag en minimaal 35 uur per week en maximaal 9 uur per dag en maximaal 45 uur per week waarbij een maximum geldt van gemiddeld 40 uren per week in elke periode van 13 achtereenvolgende weken. 8.8. In dagdienst wordt als regel gewerkt op de eerste vijf dagen van de week tussen 07.00 en 23.00 uur. 8.9. Indien de aard van de functie met zich meebrengt dat ook het werken op zaterdag en zondag als normaal kan worden aangeduid, geldt, in afwijking van het in lid 6 bepaalde, dat op alle dagen van de week kan worden gewerkt tussen 07.00 en 23.00 uur. 8.10. Incidentele afwijkingen van de normale dagelijkse arbeidsduur van een half uur of minder worden geacht deel uit te maken van de normale arbeidsduur. 8.11. De werknemer is in bijzondere gevallen ook gehouden buiten de op het rooster aangegeven uren arbeid te verrichten. 8.12. Indien het belang van de organisatie zich daartegen niet verzet en dit binnen de bestaande mogelijkheden kan, zal de werkgever op verzoek van de werknemer deze in de gelegenheid stellen om ten behoeve van zorgtaken extra verlof op te nemen. Jaarlijks kunnen werkgever en werknemer afspraken maken over de wijze waarop dit verlof opgebouwd c.q. gecompenseerd zal worden. 8.13. Indien het belang van de werkgever zich er niet tegen verzet en dit binnen de bestaande mogelijkheden kan, kan de werkgever de werknemer, onder in onderling overleg te bepalen condities, volgens met het medezeggenschapsorgaan overeengekomen richtlijnen, toestemming verlenen tot thuiswerken of telewerken.