Generatiepactregeling Voorbeeldclausules

Generatiepactregeling. De tekst van de generatiepactregeling is opgenomen in bijlage 19 van deze CAO
Generatiepactregeling. Xxx je een werknemer die: - minder dan 5 jaar te gaan heeft tot je AOW-gerechtigde leefttijd in de zin van Algemene ouderdomswet (AOW), - minmaal 10 jaar werkt voorafgaand aan het ingaan van de regeling onafgebroken in dienst bij één van de werkgevers die vallen onder de werkingsfeer van de xxx XXXX, en - ben je ingeschaald in functiegroep 1 tot en met 8, dan kun je vanaf 1 mei 2023 je werkgever verzoeken om gebruik te maken van de regeling generatiepact, mits het aantal arbeidsuren na het ingaan van de generatiepactregeling minimaal 28 uur bedraagt . De regeling generatiepact houdt in dat je: • 80% van je oorspronkelijke arbeidsduur werkt • 85% van je oorspronkeljke salaris / periode-inkomen ontvangt • 100% van je oorspronkelijke pensioenopbouw en -premie behoudt. De regeling en het uitvoeringreglement lopen door tot 1 januari 2024. Het uitvoeringsreglement (de tecnhnische uitwerking van het Generatiepact) is opgenomen in bijlage VII van deze cao. Je werkgever willigt dit verzoek in, tenzij sprake is van bezwarende bedrijfsomstandigheden. Xxx je het hiermee niet eens dan kun je het geschil voorleggen aan de Vakraad. Zie het Reglement bindend advies (bijlage VIII) voor de voorwaarden.
Generatiepactregeling. 1. De werknemer die: - 61 jaar of ouder is kan vrijwillig deelnemen in de generatiepactregeling. De generatiepactregeling maakt het mogelijk om minder uren te werken tegen een niet evenredig daarmee aangepast salaris en met volledige pensioenopbouw. Voor de uitwerking hiervan verwijzen we naar bijlage 9.
Generatiepactregeling. Je hebt het recht om met je werkgever in gesprek te gaan over het benutten van de generatiepactregeling van jouw werkgever. Je werkgever is verplicht om inhoudelijk, na onderzoek, en binnen een redelijke termijn schriftelijk op jouw verzoek te reageren. Bij invoering van een specifieke generatiepactregeling in de cao MITT heb je het recht om hierop over te stappen.
Generatiepactregeling. Een werknemer kan deelnemen aan de Generatiepactregeling. Deze regeling bestaat uit een 00-00-000 regeling in combinatie met de Stap 4 FIT-regeling HavenPensioen van de Stichting Vermogensbeheer Belangenbehartiging Pensioengerechtigden van de Vervoer- en Havenbedrijven (SVBPVH). De voorwaarden voor deelname aan de Generatiepactregeling zijn: a. De werknemer kan 5 jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd deelnemen aan de Generatiepactregeling. De werknemer dient voorafgaand aan deelname aan deze regeling minstens 10 jaar aaneengesloten in dienst zijn bij werkgever. b. De Generatiepactregeling bestaat uit 2 delen: de 00-00-000 regeling en de Stap 4 FIT regeling HavenPensioen van de SVBPVH. c. Bij deelname aan de Generatiepactregeling is de volgorde als volgt: deelname in de eerste 3 jaar in de 00-00-000 regeling en vervolgens deelname in de laatste 2 jaar in de Stap 4 FIT-regeling HavenPensioen (zie voorbeelden hieronder). d. De 00-00-000 regeling is als volgt opgebouwd: 80% werken op basis van de oorspronkelijke arbeidsduur, 90% van het oorspronkelijke bruto maandloon (artikel 1.8) en pensioenopbouw op basis van 100% van het oorspronkelijke pensioengevend salaris. De kerstgratificatie (artikel 26) wordt berekend op basis van 90% van het oorspronkelijke basismaandsalaris. e. De stap 4 FIT-regeling HavenPensioen op basis van 00-00-000: in het geval een werknemer deelneemt aan de Generatiepactregeling, neemt hij automatisch ook deel aan de Stap 4 FIT regeling Havenpensioen. Deelname aan deze regeling start 24 maanden voor de AOW-gerechtigde leeftijd van de werknemer. f. De werknemer die deelneemt aan de Generatiepactregeling heeft geen recht meer op leeftijdsdagen (artikel 27.10) en humanisatiedagen (artikel 27.11). g. Bij deelname aan de Generatiepactregeling krijgt een werknemer met een fulltime dienstverband de status van deeltijdwerknemer (artikel 1.4). Dit betekent dat de op hem/haar van toepassing zijnde cao bepalingen naar rato van toepassing zijn, tenzij bij de desbetreffende cao artikelen anders is vermeld. h. Voor deelname aan de regeling dient de omvang van het dienstverband minimaal 28 uur per week te zijn. i. Een werknemer die deelneemt aan de regeling heeft geen recht meer op vermeerdering van arbeidsduur. j. De invulling van het korter werken vindt plaats in overleg tussen werkgever en werknemer waarbij tevens rekening wordt gehouden met de bedrijfsomstandigheden. k. De regeling eindigt automatisch voor de deelnemer bij het bereiken van de AOW- g...
Generatiepactregeling. 80% oorspronkelijke arbeidsduur – 92,5% oorspronkelijke maandsalaris (minus de seniorendagen dan wel het deel van de waarde van de seniorendagen die onderdeel uitmaken van de persoonlijke toeslag voor de medewerkers contractcatering (deel A) die integraal zijn overgegaan naar de hospitality cao (deel B)– op basis van dit maandsalaris wordt een pensioenopbouw gerealiseerd. Voor het indicatie percentage van de pensioenopbouw wordt verwezen naar bijlage I van het generatiepactreglement.
Generatiepactregeling. 80% oorspronkelijke arbeidsduur – 95% oorspronkelijke maandsalaris – op basis van dit maandsalaris wordt een pensioenopbouw gerealiseerd. Voor het indicatieve percentage van de pensioenopbouw wordt verwezen naar bijlage I van het generatiepactreglement.

Related to Generatiepactregeling

  • Werktijdenregeling 1. De werkgever komt in overeenstemming met de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad een werktijdenregeling overeen. Daarbinnen worden afspraken gemaakt op basis van het bepaalde in hoofdstuk J. 2. De werkzaamheden worden evenwichtig over het jaar respectievelijk de contractsperiode gespreid. 3. De werkgever legt schriftelijk vast op welke dagen en dagdelen de werknemer werkzaam zal zijn. Bedoelde dagen of dagdelen kunnen in overleg worden gewijzigd. Van bedoelde wijziging ontvangt de werknemer een schriftelijke bevestiging. 4. Afspraken over taakbelastingsbeleid en wijzigingen daarvan worden ter instemming voorgelegd aan de personeelsgeleding van de MR op het niveau waarop het beleid is vastgesteld.

  • Seniorenregeling 1. Werknemers van 60 jaar en ouder hebben het recht om gebruik te maken van een van de twee mogelijkheden om de werkweek terug te brengen, namelijk: 80% werken voor 90% loon bruto en 100% pensioenopbouw volgens de overeengekomen premieverdeling tussen werkgevers en werknemers of 90% werken, voor 100% loon bruto en 100% pensioenopbouw volgens de overeengekomen premieverdeling tussen werkgevers en werknemers. 2. Werkgevers kunnen besluiten de 80/90/100 regeling aan te bieden aan werknemers die jonger zijn dan 60 jaar. 3. Om deze regeling mogelijk te maken, dient de werknemer twee van de bovenwettelijke vakantiedagen van artikel 40 lid 1 van deze CAO in te leveren en wordt het aantal vakantie uren naar rato van de werkelijke arbeidsduur opgebouwd. . Indien de werknemer van de 80/90/100 regeling gebruik maakt jonger is dan 60 jaar, dient de werknemer tevens al zijn seniorendagen van artikel 41 lid 3 te gebruiken. Het bepaalde in artikel 41 lid 1 en 2 blijft van toepassing met dien verstande dat extra vakantiedagen worden opgebouwd naar rato van de werkelijke arbeidsduur. 4. Afhankelijk van de gekozen regeling worden de dagen voor een halve dag per week, een dag per week of een dag per twee weken door de werkgever in overleg met de werknemer ingeroosterd. Het rooster voor deze dagen zal in overleg minimaal een half jaar van te voren worden vastgesteld. De roostervrije dagen zullen in principe niet uitsluitend op een maandag of een vrijdag worden ingeroosterd. 5. Ingeroosterde seniorendagen mogen conform artikel 13 lid 4 niet samen vallen met een officiële feestdag. 6. Ingeroosterde seniorendagen tellen als werkdag voor de bepalingen in de cao die zien op overwerk.

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. 2. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in de nacht (meer dan 1 uur tussen 00.00 en 06.00 uur). Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. Bestaande afspraken gemaakt met werknemers die voorheen onder de CAO Goederenvervoer Nederland vielen, worden gerespecteerd. 3. Teneinde bij te dragen aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers en die werknemers meer inzicht te geven daarin zal het Sectorinstituut Transport en Logistiek het gebruik van employability- en loopbaanscans en een vitaliteitsprogramma nader promoten. Werknemers kunnen 1x per 3 jaar gebruik maken van deze instrumenten.

  • Afbouwregeling 1. Voor de werknemer met een vaste inkomensstructuur wordt een afbouwregeling getroffen voor beloningselementen indien door de werkgever, buiten de schuld van de werknemer om, de functie of de roosters danwel de tijden waarop de arbeid wordt verricht, worden gewijzigd. 2. De volgende beloningselementen komen voor de afbouw in aanmerking: - Bijzondere uren (artikel 44); - Structureel overwerk; - Toeslag medewerker algemene reserve (artikel 27 lid 2). 3. Voor de bepaling van de afbouwregeling worden de voor de afbouw in aanmerking komende bedragen bij elkaar opgeteld en als 1 bedrag buiten het salaris gebracht. De afbouw vindt vervolgens plaats per loonperiode. 4. De afbouwregeling gaat in, indien het bruto-verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen groter is dan € 22,69 bruto per loonperiode en nadat de hogere vaste inkomensstructuur ten minste 13 loonperioden voorafgaand aan de verandering heeft bestaan. 5. Indien voldaan is aan de hierboven genoemde voorwaarden geldt de navolgende afbouw: Bij ingang van de eerste wijziging direct € 22,69 bruto en het restant conform het navolgende schema: na 1 jaar 6 perioden van 2 tot 4 jaar 9 perioden 4 jaar en langer 12 perioden 6. Indien gedurende de periode van de afbouw het inkomen wordt verhoogd anders dan door loonindexering in verband met de prijscompensatie, wordt de verhoging in mindering gebracht op het af te bouwen bedrag.