Niveau. 2: andere observeerbare gegevens dan de genoteerde prijzen opgenomen in niveau 1; Niveau 3: niet- observeerbare gegevens. Gebruikte waarderingsmethodes Op basis van een multicriteria werkwijze gebruiken de vastgoeddeskundigen de volgende waarderingsmethodes: Bij deze methode wordt de Geschatte Huurwaarde van het goed gekapitaliseerd door middel van een kapitalisatievoet (‘yield’) in lijn met de vastgoedmarkt. De keuze van de gebruikte kapitalisatievoet is gekoppeld aan de kapitalisatievoet van de vastgoedbeleggingsmarkt. Deze houden rekening met de ligging van het goed en met de kwaliteit van de gebouwen en de huurders op de waarderingsdatum. De waarden komen overeen met de door potentiële investeerders op de waarderingsdatum geanticipeerde waarde. Bij de bepaling van de Geschatte Huurwaarde wordt rekening gehouden met de marktgegevens, de ligging van het gebouw, de kwaliteit van het gebouw, voor zorginstellingen het aantal bedden en indien deze beschikbaar is, de financiële informatie (EBITDAR) van de huurder. De daaruit resulterende waarde moet worden gecorrigeerd indien de lopende huur een operationeel resultaat genereert dat hoger of lager is dan de Geschatte Huurwaarde die voor de kapitalisatie wordt gebruikt. De waardering houdt eveneens rekening met de in een nabije toekomst te maken kosten. Voor deze methode moet de netto huurinkomst die het goed op jaarbasis oplevert, gewaardeerd worden. Nadien wordt deze kasstroom in actuele waarde herleid. De extrapolatieperiode varieert meestal tussen 10 en 18 jaar. Aan het einde van deze periode wordt een restwaarde berekend aan de hand van een kapitalisatievoet op de eindhuurwaarde die rekening houdt met de verwachte staat van het gebouw aan het einde van de extrapolatieperiode, herleid naar de actuele waarde. Deze methode is gebaseerd op het principe dat een potentiële koper voor de verwerving van een goed niet meer zal betalen dan de prijs die recentelijk op de markt voor de aankoop van een gelijkaardig goed werd betaald.
Niveau. C
1° voor een graad van rang Cx, schalen C4-C5 (lijnfunctie, staffunctie of expertfunctie) :
a) ten minste 4 (vier) jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Cv;
b) als de functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de functie;
c) een gunstig evaluatieresultaat hebben voor de laatste periodieke evaluatie;
d) slagen voor de selectieprocedure.
2° voor een graad van rang Cv, schalen C1-C3 (basisgraad) :
a) ten minste 3 (drie) jaar anciënniteit hebben in niveau D of niveau E
b) als de functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de functie;
c) een gunstig evaluatieresultaat hebben voor de laatste periodieke evaluatie;
d) slagen voor de selectieprocedure.
3° voor een graad van rang Cv, schalen C1-C2 (basisgraad) :
a) ten minste 3 (drie) jaar anciënniteit hebben in niveau D of niveau E
b) als de functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de functie;
c) een gunstig evaluatieresultaat hebben voor de laatste periodieke evaluatie;
d) slagen voor de selectieprocedure.
4° voor een graad van rang Cv, schalen C3-C4 (basisgraad) :
a) ten minste 3 (drie) jaar anciënniteit hebben in niveau D of niveau E of niveau C
b) als de functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de functie;
c) een gunstig evaluatieresultaat hebben voor de laatste periodieke evaluatie;
d) slagen voor de selectieprocedure.
Niveau. 4: EXPERTISE
Niveau. 4: Directie van de onderneming enerzijds en de individuele werknemer anderzijds.
Niveau. 2: De actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van waarderingsmodellen, waarin gebruik wordt gemaakt van waarneembare marktdata.
Niveau. 2: andere observeerbare gegevens dan de genoteerde prijzen opgenomen in niveau 1; Niveau 3: niet- observeerbare gegevens.
Niveau. 3: ANALYSE PREVENTION Expertize S<reening
Niveau. 8: Doctorsgraad WO (PhD) (*) Het niveau geeft de classificatie weer van het werk- en denkniveau behorende bij een functie. fgr. MBO niveau 4 ervaringstijd fgr. MBO niveau 4 ervaringstijd fgr. AD niveau 5 ervaringstijd fgr. Bachelor niv. 6 ervaringstijd fgr. Bachelor niv. 6 ervaringstijd fgr. Master niv. 7 ervaringstijd fgr. Master niv. 7 ervaringstijd fgr. Master niv. 7 ervaringstijd 20 20 20 20 20 20 20 20 3 jaar 19 19 19 19 19 19 19 19 3 jaar 2 jaar 18 18 18 18 18 18 18 18 3 jaar 2 jaar 1 jaar 17 17 17 17 17 17 17 17 3 jaar 15 15 15 15 15 3 jaar 2 jaar 1 jaar 14 14 14 14 14 2 jaar 2 jaar 1 jaar 1 jaar 13 13 13 13 13 2 jaar 1 jaar 1 jaar 1 jaar 1 jaar 12 12 12 12 12 1 jaar 1 jaar 11 11 1 jaar 1 jaar 10 10 1 jaar 1 jaar 9 9 1 jaar
Niveau. A
1° voor een graad van rang Av, schalen A1a-A3a (basisgraad) :
a) titularis zijn van een graad van niveau B of niveau C; tenminste 4 (vier) jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau B of ten minste 4 (vier) jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau C of in beide niveaus samen;
b) als de functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de functie;
c) een gunstig evaluatieresultaat hebben voor de laatste periodieke evaluatie;
d) slagen voor de selectieprocedure.
Niveau. 1: Aanloopschaal voor hulpassistent Niveau 2: Hulpassistent