Opbrengsten Voorbeeldclausules

Opbrengsten a. Detachering en productie omzet De opbrengsten van SOWECO N.V. bestaan uit het detacheren en te werk stellen van regeling gebonden personeel. Deze opbrengsten zullen staken op het moment dat dit personeel overgaat naar hun nieuwe werkgever. De gemeenten zijn voornemens om de onderliggende contracten met externe partijen integraal over te nemen. SOWECO GR en Perspect B.V. zijn de werkgevers van het regeling gebonden personeel. Het voorstel is om de overeenkomsten tussen SOWECO GR en SOWECO N.V. inzake de inzet van personeel te beëindigen op de dag dat de laatste regeling gebonden medewerker in dienst treedt van de nieuwe werkgever. Perspect B.V. detacheert haar medewerkers bij de gemeenten. Deze overeenkomsten zullen in stand blijven tot het personeel van Perspect B.V. in dienst treedt bij de gemeenten.
Opbrengsten. Alle baten van de geproduceerde verzekerde melk die verzekerde ontvangt of redelijkerwijs kan ontvangen ten gevolge van een verzekerde gebeurtenis wordt/worden op de vergoeding in mindering gebracht.
Opbrengsten. Een overzicht van de opbrengsten (in Euro's) zijn in tabel 5 weergegeven. - Toiletgebruik 51.976 76.446 81.847 87.630 45.310 - Compostverkoop 1.649.545 4.269.923 4.571.593 4.894.576 2.530.789 - Tipping Fees 41.856 108.936 116.632 124.872 64.566
Opbrengsten. De opbrengsten van de bio-energie installatie kunnen direct zijn, namelijk wanneer de warmte aan een andere eenheid wordt geleverd voor een te verrekenen prijs per kWhth, of indirect, wanneer warmtegebruik in eigen beheer leidt tot verminderd aardgasgebruik. Door subsidie op opgewekte warmte kunnen opbrengsten toenemen. Met ingang van 2012 De subsidieregeling duurzame energieproductie (SDE+) stimuleert de productie van duurzame energie, dat wil zeggen elektriciteit, gas of warmte. Producenten van duurzame energie ontvangen subsidie voor de meerkosten om duurzame energie te produceren (meerkosten t.o.v. ‘grijze energie’). Binnen de SDE+ geeft de overheid voorrang aan de goedkoopste duurzame energie pro- jecten. De SDE+ regeling wordt daarom in fasen opengesteld, waarbij de subsidie per fase toeneemt. Iemand die in een eerdere fase subsidie aanvraagt krijgt een lagere ver- goeding, maar heeft wel meer kans dat er genoeg budget beschikbaar is. De subsidiëring binnen de SDE+ wordt berekend per geproduceerde hoeveelheden kilo- wattuur elektriciteit, kubieke meter gas, of gigajoule warmte. Bovendien varieert de hoogte van de subsidie ieder jaar met de hoogte van de energieprijs: stijgt de energieprijs dan daalt het subsidiebedrag. Daalt de energieprijs, dan stijgt het subsidiebedrag. Actuele informatie is te vinden op: xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx-xxxxxxx- gen/stimulering-duurzame-energieproductie-sde. is warmteproductie voor het eerst als separate categorie in de SDE+ regeling opgenomen. Omdat de mogelijkheden en randvoorwaarden van de SDE+ tenminste jaarlijks wijzigen, is hier geen uitgebreide beschrijving opgenomen. In onderstaand kader zijn kort de kenmerken van de SDE+ samengevat en is aangegeven waar meer informatie is te vinden. Naast de SDE+ en de EIA zijn voor concrete projecten mogelijk nog andere financiële stimu- leringsregelingen voorhanden, bijvoorbeeld via subsidies van provincies, gemeenten of sa- menwerkingsverbanden. Deze regelingen kunnen ook betrekking hebben of de voorbereiding van het project, bijvoorbeeld de uitvoering van een haalbaarheidsstudie. Het verdient daarom aanbeveling om vroegtijdig in de projectvoorbereiding de mogelijkheden hiertoe na te gaan.
Opbrengsten. In de Veiligheidshuizen werken partners samen om te komen tot een integrale aanpak van (potentieel) criminele of ernstige overlast veroorzakende personen of systemen, waarachter een complexe problematiek schuilgaat. Hiermee wordt voorkomen dat partnerorganisaties ieder slechts een gedeelte van de problematiek aanpakken en/of langs elkaar heen werken. De opbrengst van de samenwerking is het realiseren van een gezamenlijk proces en het tot stand brengen van een gezamenlijk, integraal plan van aanpak. De opbrengst van de samenwerking is afhankelijk van de casus. Meestal gaat het hierbij om een gezamenlijke probleemverkenning, planvorming en regie op de uitvoering. Het concrete resultaat van de samenwerking is een integraal plan, waarin de inzet van partners is afgestemd, met concrete afspraken over de verschillende interventies (gericht op de aanpak van problemen op verschillende leefgebieden) en eventuele vervolgstappen en monitoring. Wanneer Veiligheidshuizen selectief zijn in de casuïstiek die zij oppakken, kan de slagkracht en de effectiviteit van de samenwerking worden vergroot. Het onderscheidend vermogen en de meerwaarde van het Veiligheidshuis ten opzichte van bestaande, reguliere werkwijzen zijn groter wanneer de capaciteit van partners binnen het Veiligheidshuis niet wordt besteed aan ‘reguliere’ casuïstiek, maar aan casuïstiek waarvoor ketenoverstijgende samenwerking echt een randvoorwaarde is om te komen tot een goede oplossing. Een goede selectie van casuïstiek leidt tot een afname van ‘reguliere’ casuïstiek, waardoor er meer ruimte ontstaat voor de echt complexe casuïstiek in het Veiligheidshuis.
Opbrengsten. Tot de opbrengsten van het in exploitatie brengen van de in de exploitatieopzet begrepen gronden worden gerekend de ramingen van: - de opbrengst(en) uit subsidies en bijdragen van derden; - de opbrengst(en) uit uitgifte van gronden;
Opbrengsten. Tot de opbrengsten van de exploitatie worden gerekend de ramingen van: a. de opbrengst uit subsidies en bijdragen van derden, b. de opbrengst uit uitgifte van gronden c. de indexering van de opbrengstenramingen.
Opbrengsten. Wanneer er naar de opbrengsten kant wordt gekeken, dan zijn er drie stromen van inkomsten: de verkoop van elektriciteit, de SDE++ subsidie en de verkoop van garanties van oorsprong. Wanneer er verder wordt gerekend met de Vestas V117 en alle andere parameters zoals geschetst in bijlage 5, kan een geschatte kasstroom verwacht worden van 25,8 miljoen euro over een looptijd van 15 jaar. Na aftrek van kosten als rente en aflossing, onderhoud, verzekeringen, bijdrage aan het duurzaamheidsfonds, etc. blijft daar een kasstroom voor de aandeelhouders van 5,94 miljoen van over. Voor het waterschap zou dit 1,98 miljoen euro betekenen over een looptijd van 15 jaar. De geschatte levensduur is overigens nog langer (25 a 30 jaar). • Door te investeren worden we deels eigenaar van het windpark. Daarmee kunnen we de energieopbrengst (geschat op 8 a 9 miljoen kWh) aan onszelf toe rekenen. Ook richting de toekomst geeft dit zekerheid. Nu bestaan er nog verschillende rekenmethodieken die niet altijd naar eigenaarschap kijken om de energieopbrengst aan onszelf toe te rekenen. We verwachten overigens dat deze rekenmethodieken op termijn allemaal naar eigenaarschap gaan kijken. • De rol investeerder geeft het hoogste financieel rendement van de twee opties. Naar schatting tussen de 7 en 14% IRR. Dit is afhankelijk van de aanbesteding. • Als eigenaar hebben we maximale zeggenschap over wat er gebeurd op onze rwzi. • Als investeerder hebben we veel invloed op de ontwikkellocaties en het participatieproces. Zo kunnen we meedenken en sturen in de toekenning van gelden uit het duurzaamheidsfonds. • Als investeerder hebben we de handen vrij om in de toekomst met innovaties aan de slag te gaan op het gebied van bijvoorbeeld energieopslag. • Hoeft het waterschap niet zelf de kar te trekken tijdens de ontwikkel- en realisatiefase. De gemeente blijft in de lead laten en kunnen bijdragen en bijsturen waar nodig. • Valt de aansturing van beheer en onderhoud aan de turbines niet onder het waterschap, maar onder een gezamenlijke aangestelde specialistische partij. Daardoor blijft de druk op het personeel van het waterschap beperkt. • Is het project groot genoeg voorde Bank Nederlandse Gemeente en de Nederlandse Waterschap bank om te financieren. Er zijn maar een beperkt aantal spelers op de Nederlandse markt actief. De banken hebben aangegeven dit als een relatief klein project zien en hebben een sterke voorkeur uitgesproken voor deze vorm. • Deze vorm is ook bekend en gewenst vanuit de turb...
Opbrengsten. De opbrengsten worden gebaseerd op een neutraal perspectief. Alleen als er voldoende zekerheid bestaat over de inkomsten worden deze begroot. De onderbouwing bestaat uit een prijs- en hoeveelheidfactor. Indien van toepassing worden zowel de inkomsten voor 2024 als voor de volgende jaren ten opzichte van het voorgaande jaar verhoogd met de tariefstijging. Het havengeld vormt voor het havenbedrijf een belangrijke inkomstenpost. Het haven- bedrijf heeft een samenwerkingsovereenkomst met Havenbedrijf Rotterdam N.V. (HbR) voor het innen van zeehavengelden. De vaststelling van de tarieven zeehavengeld wordt doorgaans afgestemd op het beleid van HbR. In de begroting is voor 2024 een tariefstij- ging gehanteerd van 2,3% en de daaropvolgende jaren 2,0%. Voor de binnenhavengel- den zijn dezelfde tariefstijgingen gehanteerd.
Opbrengsten. Ten minste 70 procent van de renteopbrengsten over de voorzieningen ter dekking van de periodieke uitkeringen gebruiken wij - na aftrek van het gedeelte dat op basis van de rekenrente nodig is voor de reeds toegezegde periodieke uitkeringen - voor de winstdeling door de uitkeringsontvangers. De voor de winstdeling door de uitkeringsontvangers gebruikte renteopbrengsten storten wij in de voorziening voor de terugbetaling van premies of crediteren wij aan de afzonderlijke uitkeringsontvangers via hogere uitkeringen. De bedragen die in de voorziening voor de terugbetaling van premies gestort zijn, mogen wij in principe alleen gebruiken voor de winstdeling door de uitkeringsontvangers.