Renterisico. De relatieve onzekerheid met betrekking tot de rentevoet heeft tot gevolg dat de koper van een vastrentend effect het risico van een koersdaling loopt als de rentevoet verhoogt stijgt. De gevoeligheid van een obligatie voor een koersstijging hangt met name af van de resterende looptijd en van het nominale niveau van de rente.
Renterisico. De waarde van een belegging kan dalen als de marktrente stijgt.
Renterisico. Veranderingen in de rente kunnen de waarde van beleggingen beïnvloeden. Een stijgende rente zorgt er bijvoorbeeld voor dat het voor bedrijven duurder wordt om te investeren. Dit heeft in de regel een negatieve invloed op de koersen van aandelen. Daarnaast heeft een stijgende rente een negatieve invloed op de koers van obligaties met een vaste rentevergoeding. Deze obligaties worden namelijk minder aantrekkelijk als de rente stijgt.
Renterisico. Rentewijzigingen kunnen optreden als gevolg van voortijdige terugkoopopties in de onderliggende pool. – Financieel risico – Herbeleggingsrisico – Kredietrisico Het aan deze belegging inherente kredietrisico kan ondanks risicobeperkende maatregelen niet worden uitgesloten en kan tot volledige insolvabiliteit leiden. – Correlatierisico De verschillende onderliggende vorderingen uit een pool hangen van elkaar af en worden beïnvloed door interacties die tot uiting komen in de waardering van Asset Backed Securities. In extreme situaties kan de wisselkoers sterk dalen als een vordering met een betalingsachterstand andere vorderingen in de pool in het gedrang brengt. – Complexiteitsrisico Door de complexiteit van de aandelenklasse is het vaak alleen mogelijk om de omvang van de afzonderlijke risicotypen met betrekking tot beleggingen in ABS's te schatten. Nauwkeurigere voorspellingen zijn alleen mogelijk voor korte perioden. Aangezien beleggingen in ABS's in het algemeen voor de langere termijn zijn gepland, bestaat er een aanzienlijk risico voor beleggers. De beschreven risicotypen zijn niet uitputtend, maar vertegenwoordigen de belangrijkste risico's van het beleggingsfonds. In het algemeen kunnen er andere risico's bestaan en optreden. Voorvallen of veranderingen op het gebied van milieu, maatschappij of governance (Environment, Social, Governance, hierna "ESG"), die een potentiële of reële negatieve impact op de waarde van de positie en in het verlengde daarvan op de waardeontwikkeling van het fonds hebben, worden als duurzaamheidsrisico's bestempeld. Duurzaamheidsrisico's kunnen andere soorten risico's, zoals koersrisico's of tegenpartijrisico's aanzienlijk versterken. Als ESG-risico's volledig buiten beschouwing blijven, heeft dat waarschijnlijk negatieve gevolgen voor het langetermijnrendement van een portefeuille. Als de beleggingsstrategie van het fonds voorschrijft dat ESG-criteria in beleggingsbeslissingen moeten worden meegewogen, wordt het beleggingsuniversum waarschijnlijk enigszins ingeperkt. Daardoor behaalt het fonds mogelijk een lager rendement dan een fonds dat geen rekening houdt met ESG-criteria. Het fondsmanagement besluit op basis van eigen, subjectieve inschattingen welke posities met het oog op het algehele risiconiveau en het totaalrendement interessant zijn.
Renterisico. De stichting heeft geen externe financiering. Het renterisico is daardoor zeer laag.
Renterisico. Het risico dat de waarde van de obligaties negatief wordt beïnvloed door de schommelingen van de interestvoeten. De aandelenkoers kan stijgen of dalen naargelang de prestaties van de onderneming of de omstandigheden die kenmerkend zijn voor de onderneming.
Renterisico. Sité loopt renterisico over de rentedragende vorderingen (met name onder financiële vaste activa) en rentedragende langlopende en kortlopende schulden. Voor vorderingen en schulden met variabele renteafspraken loopt de woningcorporatie risico ten aanzien van toekomstige kasstromen. Met betrekking tot vastrentende vorderingen en schulden loopt sité risico's over de marktwaarde. Het gaat hierbij om het risico dat financiële instellingen niet aan hun contractuele verplichtingen kunnen voldoen. Door het spreiden van transacties over verschillende financiële instellingen wordt getracht dit risico te beperken. Verder dienen de financiële instellingen te voldoen aan kredietwaardigheidseisen (rating). Deze zijn opgenomen in het treasurystatuut.
Renterisico. Het Fonds dient de verplichtingen conform de Pensioenwet te waarderen op de rekenrente zoals deze wordt gepubliceerd door toezichthouder DNB. Hierdoor wordt standaard een renterisico voor het Fonds geïntroduceerd, waarbij een stijgende rekenrente de verplichtingen in waarde laat dalen, hetgeen gunstig is voor de dekkingsgraad, en omgekeerd. Daar staat tegenover dat de bezittingen in de vorm van vastrentende waarden en renteswaps in principe omgekeerd in waarde meebewegen. Een rentestijging leidt tot een waardevermindering van de obligatieportefeuille. Hierdoor is de dekkingsgraad erg gevoelig voor renteschommelingen en vindt het Fonds het matchen van het renterisico zeer belangrijk. Het bestuur monitort na afloop van ieder kwartaal de matching van het renterisico met behulp van onder andere rente- en volatiliteitsscenario's. Hierbij richt het bestuur zich op de marktwaarde dekkingsgraad bij handhaving van het rente-afdekkingsbeleid. Met de fiduciair manager én de LDI- beheerder is een nauwe bandbreedte (+/- 2,5 procent) afgesproken waarbinnen het rente- afdekkingspercentage ex-ante mag bewegen. Op basis van de uitkomsten van de ALM-studie in 2020, is besloten het niveau van de renteafdekking bij herstel van de dekkingsgraad boven de 105 procent niet opnieuw af te bouwen. Hierdoor blijft de mate van de renteafdekking bij een 20-jaars rente tot 1,5 procent en een dekkingsgraad van meer dan 105 procent vooralsnog 60 procent. In 2021 is nader gekeken naar het curverisico dat het Fonds loopt ten aanzien van de renteafdekking. Tot herziening van het curvebeleid werden curveposities voor de korte looptijden meer afgedekt dan de norm en op langere looptijden minder afgedekt dan de norm. In december 2021 heeft het bestuur een nieuw curvebeleid vastgesteld, waarmee het curverisico voor alle looptijden voor een gelijk niveau wordt gemitigeerd. Hiermee wordt de mismatch met betrekking tot een niet-parallelle renteschok gemitigeerd.
Renterisico. De financieringskosten zijn in de rendementsprog- noses een belangrijke factor. Een verlaging of ver- hoging van de rentetarieven zal een belangrijke invloed hebben op het te behalen rendement. Holland Immo Group X/Woningfonds CV houdt in dit Prospectus rekening met een rekenrente van 5,0% vanaf 2008. De thans vastgestelde rentefixatie van 5 respectievelijk 3 jaar bedraagt gemiddeld 4,23%. Gedurende de eerste drie jaar wordt in de rendementsberekeningen een rente gehanteerd van 4,23%. Afhankelijk van de renteontwikkelingen in de toekomst kan na afloop van de rentefixatie periode door de Beheerder gekozen worden voor variabele dan wel gefixeerde rente dan wel een combinatie hiervan. Over de hoogte van de varia- bele rente na afloop van de rentefixatie periode kan op dit moment geen uitspraak worden gedaan. Daarnaast kan de (hypotheek)rente van invloed zijn op de waardeontwikkeling van de woningen. Een stijgende rente kan het verkoopresultaat nega- tief beïnvloeden.
Renterisico. Hoewel de renteontwikkeling voor aandelen doorgaans minder van belang is dan voor vastrentende waarden, geldt dat een stijgende rente veelal niet goed is voor beleggers in aandelen. Dit komt omdat rentestijgingen veelal gepaard gaan met toenemende inflatie. Inflatie heeft doorgaans een drukkend effect op de winstmarges van bedrijven. Ondanks dat u met het beleggen in aandelen geen juridisch afdwingbaar recht heeft op een bepaalde periodieke uitkering, staat u toch bloot aan kredietrisico. Immers, indien een onderneming niet langer aan zijn verplichtingen kan voldoen dan bestaat er een reële kans op faillissement. In dat geval staat u als belegger in aandelen achteraan in de rij. Pas wanneer de (preferente) crediteuren en vreemd vermogen xxxxxxxxxxxx zijn betaald komt de aandeelhouder aan bod.