Renterisico Voorbeeldclausules

Renterisico. De relatieve onzekerheid met betrekking tot de rentevoet heeft tot gevolg dat de koper van een vastrentend effect het risico van een koersdaling loopt als de rentevoet verhoogt stijgt. De gevoeligheid van een obligatie voor een koersstijging hangt met name af van de resterende looptijd en van het nominale niveau van de rente.
Renterisico. De stichting heeft geen externe financiering. Het renterisico is daardoor zeer laag.
Renterisico. Het risico dat de waarde van de obligaties negatief wordt beïnvloed door de schommelingen van de interestvoeten. De aandelenkoers kan stijgen of dalen naargelang de prestaties van de onderneming of de omstandigheden die kenmerkend zijn voor de onderneming.
Renterisico. Renterisico is de gevoeligheid van de marktwaarde van een belegging voor een verandering in de rente. Bij beleggingen in vastrentende waarden (bijvoorbeeld obligaties en liquiditeiten) speelt renterisico een grote rol. Stijgt de rente, dan daalt de koers van de vastrentende waarde. Langlopende vastrentende waarden hebben normaal gesproken een groter renterisico dan kortlopende vastrentende waarden. Dit is het risico dat de kredietwaardigheid van een tegenpartij verslechtert. Een tegenpartij kan bijvoorbeeld een land of een bedrijf zijn. Een verslechtering van de kredietwaardigheid houdt in dat de kans toeneemt dat een tegenpartij niet voldoet aan de betalingsverplichtingen op vastrentende waarden. Dit leidt tot een verlies op de belegging. In het uiterste geval kan dit betekenen dat de belegging geen waarde meer heeft.
Renterisico. Sité loopt renterisico over de rentedragende vorderingen (met name onder financiële vaste activa) en rentedragende langlopende en kortlopende schulden. Voor vorderingen en schulden met variabele renteafspraken loopt de woningcorporatie risico ten aanzien van toekomstige kasstromen. Met betrekking tot vastrentende vorderingen en schulden loopt sité risico's over de marktwaarde. Het gaat hierbij om het risico dat financiële instellingen niet aan hun contractuele verplichtingen kunnen voldoen. Door het spreiden van transacties over verschillende financiële instellingen wordt getracht dit risico te beperken. Verder dienen de financiële instellingen te voldoen aan kredietwaardigheidseisen (rating). Deze zijn opgenomen in het treasurystatuut.
Renterisico. Als gevolg van het financieren met vreemd vermogen wordt het rendement afhankelijk van de ontwikkelingen van de rente. Om dit risico te beperken wordt bij de samenstelling van de leningenportefeuille gestreefd naar een verhouding een derde vreemd vermogen met variabele rente en twee derde vreemd vermogen met vaste rente. Afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente kan hiervan tijdelijk worden afgeweken. Op 31 december 2022 bestaat 64% van de beschikbare kredietlijnen van de Vennootschap uit financieringen die gefixeerd zijn door middel van renteswaps of door vaste rentevoeten. De resterende 36% heeft een variabele rentevoet. Verder streeft de Vennootschap naar een evenwichtige spreiding van herfinancieringsdata met een gewogen gemiddelde looptijd tussen de 3,5 en 5 jaar. Hiervan kan tijdelijk afgeweken worden indien specifieke marktomstandigheden het vereisen. De gewogen gemiddelde resterende looptijd van de langetermijnfinancieringen bedraagt 1,6 jaar op 31 december 2022. Verdere toelichting over de samenstelling van de kredietlijnen die de Vennootschap ter beschikking heeft, wordt verwezen naar ‘Toelichting 9 Financieel resultaat’ en ‘Toelichting 17 Langlopende en kortlopende financiële schulden’.
Renterisico. De waarde van een belegging kan sterk worden beïnvloed door de bewegingen van de marktrente. De marktrente kan op haar beurt weer worden beïnvloed door zaken als de gevoerde monetaire politiek, interbancaire tarieven en inflatie. Investeerders in obligaties en vastrentende producten dienen er rekening mee te houden dat een stijgende rentevoet leidt tot lagere koersen van obligaties en vastrentende producten.
Renterisico. Rentevoeten kunnen altijd stijgen of dalen. Er bestaat een risico indien de rente van uw belegging, bijvoorbeeld een obligatie, vast is terwijl de rente stijgt. Als gevolg van de rentestijging daalt de waarde van uw obligatie mogelijk. Daarentegen kan een daling van de rente leiden tot een hogere waarde van uw belegging in een vastrentende obligatie. Renteschommelingen kunnen ook rechtstreeks of indirect gevolgen hebben voor de waarde van uw beleggingen in bepaalde financiële instrumenten die niet voorzien in een renteopbrengst.
Renterisico. De waarde van een belegging kan dalen als de marktrente stijgt.
Renterisico. Renterisico is het risico dat de waarde van beleggingen daalt als de rente op de kapitaalmarkt stijgt. Rente is de prijs voor het lenen van geld. Een stijgende rente kan tot minder consumptie leiden en hogere rentelasten bij een onderneming. Dit kan de winst van de onderneming onder druk zetten. Een renteverhoging kan daarom een negatieve invloed hebben op de waarde van aandelen en obligaties.