STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Voorbeeldclausules

STANDPUNTEN VAN PARTIJEN. Het standpunt van HSL-Zuid Het standpunt van KPN
STANDPUNTEN VAN PARTIJEN. 28. De standpunten van MCI en KPN worden hier samengevat aan de hand van de EKAN-criteria die het college in de beoordeling van dit geschil hanteert.
STANDPUNTEN VAN PARTIJEN. 2.1. De betrokkene heeft de klacht – zakelijk samengevat – als volgt toegelicht. Xxxxxxxxxx klaagt mede namens zijn echtgenote. Volgens betrokkene is geen sprake van een doorlopend krediet, maar verstrekking van een hypotheek met ongeoorloofde producten (beleggingsproducten en verzekeringen) die in een rechtszaak zijn aangevochten. Ook de A2- codering is onterecht vanwege schending van de zorgplicht van de bank en het bewust misleiden van de consument. In de rechtszitting is een schikking getroffen waarna betrokkene geen betaling heeft gemist. De deelnemer stelt dat verwijdering van de registratie geen onderdeel was van de uitspraak van de Rechtbank.
STANDPUNTEN VAN PARTIJEN. Het verzoek van Canal+ Het standpunt van Canal+
STANDPUNTEN VAN PARTIJEN. A voert aan dat hij nooit gebruik heeft gemaakt van de BAPO. Hij zag daar geen aanleiding toe. Om deze reden is de verplichting om met FPU te gaan niet meer van kracht. Het contract dat A in november 2000 heeft getekend dient dan ook als voorcontract gezien te worden. Het had bovendien op de weg van de werkgever gelegen om A op enig moment op zijn verplichting voortvloeiend uit het contract te wijzen met name omdat de mogelijkheid om de BAPO nog op te nemen gaandeweg kleiner werd. Voorts stelt A met beroep op artikel 6:265 BW dat de overeenkomst aangaande de flexibele BAPO als ontbonden beschouwd dient te worden, omdat de werkgever niet meer in staat is zijn verplichtingen uit de overeenkomst na te komen. Hij kan immers A het BAPO verlof niet meer gunnen. De werkgever voert aan dat A destijds akkoord is gegaan met het uittreden op de spilleeftijd. Dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de BAPO doet daaraan niet af. Het was niet aan de werkgever om A er op te wijzen dat hij geen BAPO opnam. Het is aan de werknemer om zijn BAPO rechten geldend te maken. De werkgever heeft nog geprobeerd een regeling met A te treffen maar dit is niet gelukt, aldus de werkgever.
STANDPUNTEN VAN PARTIJEN. A stelt altijd goed te hebben gefunctioneerd. In 2010 heeft A zijn pedagogische didactische aantekening behaald en dacht daardoor in vaste dienst te zullen worden benoemd. Toen bleek hem echter dat hij ook nog een Q1000 test moest doen, onder dreiging van het beëindigen van zijn dienstverband. Tijdens het maken van de test kreeg hij een enorme black-out waardoor het niet goed ging. De herkansingen werden daarna gepland in de drukste periode van het jaar, de toetsperiode, waardoor het voor hem niet mogelijk was om de herkansing te doen. Bovendien had de teamleider hem medegedeeld dat het ook mogelijk was om dit na de zomervakantie te doen. Vanwege deze mededeling en ook omdat de teamleider aangaf dat hij stond ingepland voor het volgende schooljaar en aan hem vroeg welke vakken hij wilde geven, had A de verwachting dat zijn contract verlengd zou worden. Vervolgens kreeg hij zonder enige aankondiging een brief met de mededeling dat zijn contract niet zou worden verlengd en zijn dienstverband van rechtswege zou eindigen. A acht dit onzorgvuldig en niet terecht. De werkgever voert daartegen aan dat het bij A bekend was dat hij aan de bekwaamheids- eisen diende te voldoen om in aanmerking te komen voor een vervolgaanstelling. Dit betekent dat A, naast het behalen van zijn pedagogisch-didactische aantekening, diende aan te tonen dat hij over een HBO- kwalificatieniveau beschikt door middel van het met voldoende resultaat afleggen van de Q1000 test. Ook van dit laatste was A op de hoogte. Toen A per 1 augustus 2010 bij de branche S&A ging werken is hem direct door de teamleider medegedeeld dat hij de Q1000 test diende af te leggen alvorens een geschiktheidsverklaring kon worden afgegeven. Uit de op 21 april 2011 bij A afgenomen Q1000 test bleek dat hij niet over HBO werk- en denkniveau beschikte. Vervolgens heeft A geen gebruik gemaakt van de herkansingsmogelijkheden die geboden zijn op 27 mei 2011, 10 juni 2011 en 21 juni 2011 en ook het aanbod van de teamleider om hem te helpen heeft hij afgeslagen. Het is A voldoende duidelijk gemaakt dat 21 juni 2011 de laatste herkansingsmogelijkheid betrof en dat het verplaatsen van de test naar het nieuwe schooljaar geen optie was. De teamleider heeft dit niet toegezegd en zou daartoe ook niet bevoegd zijn. Conform de CAO BVE behoort een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd niet tot de mogelijkheden in verband met het ontbreken van de bevoegdheid. Tenslotte voert de werkgever aan dat in het Sociaal Plan Educatie, dat v...
STANDPUNTEN VAN PARTIJEN. 4.1. Voor de onderbouwing van het standpunt van klager (zie hiervoor onder 2.1) wordt verwezen naar hetgeen door klager is aangevoerd in de van hem afkomstige stukken, waaronder zijn ‘Spreekaantekeningen’. Klager concludeert dat er sprake is van ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door betrokkene en meent dat ontzetting uit het lidmaatschap een juist oordeel van het Tuchtcollege zou zijn.
STANDPUNTEN VAN PARTIJEN 

Related to STANDPUNTEN VAN PARTIJEN