Achtergronden. In de cao GBP bestaat de mogelijkheid om in de onderneming een variabele werktijdenregeling in te voeren en daarmee af te wijken van de standaard werktijdenregeling, die uitgaat van een 40 urige werkweek bij een fulltime dienstverband. Bloemen en planten zijn versproducten met een beperkte houdbaarheid. Dit gegeven stelt hogere eisen aan de flexibiliteit van het productieproces. De werkzaamheden in groothandel in bloemen en planten laten regelmatig grote pieken en dalen zien in de vraag en aanbod. Sommige pieken en dalen zijn tamelijk goed voorspelbaar zoals rond bepaalde seizoen patronen en feestdagen gedurende het jaar. Anderzijds treden sommige pieken en dalen ook plotseling op door bijvoorbeeld ziekte, storingen in of van de planning afwijkende logistieke processen.
Achtergronden. De Windvogel is in 1991 opgericht en heeft sindsdien een portfolio opgebouwd van meerdere windmolens in Nederland en enkele zonnestroomsystemen in Duitsland. In 2012 bestond het bezit van De Windvogel uit zes individuele windmolens. Twee hiervan zijn inmiddels weer ontmanteld. Een windmolen gaat zo’n 25 jaar mee. Momenteel hebben we 4 eigen molens. Windmolens worden steeds groter en de overheid stuurt aan op grootschalige windmolenparken. De tijd van individuele windmolens lijkt daarmee voorbij. Ondernemen in windenergie wordt steeds kapitaalintensiever, waardoor gewone burgers meer op afstand dreigen te komen staan. De Windvogel zet zich ervoor in om de ontwikkeling van windmolens in Nederland desondanks van onderop te laten gebeuren, bij voorkeur door de bewoners van het gebied waar de windmolens komen. De Windvogel stimuleert daartoe de ontwikkeling van lokale burgercoöperaties, en helpt deze coöperaties lokale windprojecten van de grond te krijgen. Zij doet dat door inbreng van kennis en ervaring, en door het doen van investeringen vroeg in de ontwikkeling van nieuwe windparken. Dit zijn risicovolle investeringen, die zich echter kunnen terugverdienen indien het windpark wordt gerealiseerd. Deze investeringen hebben ook een maatschappelijke bate vanwege grote betrokkenheid van de lokale bevolking bij hun duurzame energieprojecten. De Windvogel is pionier op dat gebied en heeft aan de wieg gestaan van succesvolle lokale energiecoöperaties, en de beweging van burgercoöperaties in het algemeen. Momenteel heeft De Windvogel 4 windmolens in bezit: de Gouwevogel in Gouda, de Amstelvogel in Ouderkerk aan de Amstel en de Appelvogel en de Elzevogel in Zeewolde. Het gaat daarbij om oudere molens, waarvan de meeste toe zijn aan revisie of vervanging.
Achtergronden. WEGTYPEN KNELPUNTEN EN CONSEQUENTIES BIJ INTEGRALE CONTACTEN
Achtergronden. De Windvogel is in 1991 opgericht en heeft sindsdien een portfolio opgebouwd van meerdere windturbines, windparken in Nederland en zonnestroomsystemen in Nederland en Duitsland. Windturbines worden steeds groter en de overheid stuurt aan op grootschalige windparken. De tijd van individuele windturbines lijkt daarmee voorbij. Ondernemen in hernieuwbare energie wordt steeds kapitaalintensiever, waardoor gewone burgers meer op afstand dreigen te komen staan. De Windvogel zet zich ervoor in om de ontwikkeling van hernieuwbare energieprojecten in Nederland desondanks van onderop te laten gebeuren, bij voorkeur door de bewoners van het gebied waar projecten tot stand komen. De Windvogel stimuleert daartoe de ontwikkeling van lokale burgercoöperaties, en helpt deze coöperaties lokale energieprojecten van de grond te krijgen. Zij doet dat door inbreng van kennis en ervaring, en door het doen van investeringen vroeg in de ontwikkeling van nieuwe projecten. Dit zijn risicovolle investeringen, die zich echter kunnen terugverdienen als projecten worden gerealiseerd. Deze investeringen hebben ook een maatschappelijke bate vanwege grote betrokkenheid van de lokale bevolking bij hun duurzame energieprojecten. De Windvogel is pionier op dat gebied en heeft aan de wieg gestaan van succesvolle lokale energiecoöperaties, en de beweging van burgercoöperaties in het algemeen. Momenteel heeft De Windvogel 3 solitaire windturbines in bezit: de Gouwevogel in Gouda, de Amstelvogel in Ouderkerk aan de Amstel en de Appelvogel in Zeewolde. Het gaat daarbij om oudere turbines, waarvan de meeste in de laatste fase van hun technische levensduur zijn(allen ouder dan 17 jaar). Windpark Zeewolde is het grootste community windpark ter wereld. Boeren en burgers zorgen samen ervoor dat de 220 solitaire turbines die momenteel nog in het gebied staan, vervangen worden door 83 grote turbines in lijnopstellingen. Sinds 2022 levert Windpark Zeewolde schone energie voor zo’n 280.000 huishoudens; 2,5 keer meer dan er met de oude turbines werd opgewekt. Bijzonder aan dit project: het nieuwe windpark is eigendom van meer dan 200 boeren, bewoners en ondernemers uit het buitengebied van Zeewolde. Meer dan 90% van de boeren, bewoners en ondernemers in het gebied is aandeelhouder. Zij hebben zich verenigd in de Windvereniging Zeewolde om als initiatiefnemers samen te werken aan de ontwikkeling van het windpark. De Windvogel heeft dus iets minder dan 0,76% van het totale windpark. Daarnaast heeft De Windvo...
Achtergronden ma a r t 2004 Bedrijfsresultaten van zogenoemde projectenbedrijven worden sterk beïnvloed door de projectresultaten. Een hoger projectresul- taat verhoogt rechtstreeks het bedrijfsresultaat. Het projectresul- taat is grosso modo projectomzet minus kosten. Het is een alge- meen bekend gegeven dat tien tot vijftien procent van de kosten in de bouw faalkosten zijn, dat wil zeggen: kosten die hadden kunnen worden vermeden. Bij een omzet van 20 miljoen euro betekent iedere vermindering van de faalkosten met één procent dat circa 200.000 euro kan worden bespaard. Sterker nog: de winst neemt met 200.000 toe. Indien de omgekeerde redenering wordt gevolgd en wordt uitgegaan van het gemiddelde brutojaar- resultaat van traditionele bouwbedrijven, in casu 2,5 procent, moeten faalkosten ten bedrage van 200.000 euro worden gecom- penseerd door het maken van een extra (gemiddeld winstgeven- de) jaaromzet van maar liefst 8.000.000 euro! Bouwwereld is een
Achtergronden. De laatste jaren zijn diverse nieuwe contractvormen ontwikkeld, maar de huidige bouwsector wordt nog steeds gekenmerkt door een traditionele samenwerking tussen de betrokken partijen. In het traditionele bouwmodel sluit de opdrachtgever / initiatiefnemer opeenvolgend twee contracten; een met de ontwerper en een met de hoofdaannemer.64 Een belangrijk kenmerk van dit model is de strikte scheiding tussen ontwerp en uitvoering.65 Van oudsher functioneert de ontwerper daarbij als de bouwmeester van de opdrachtgever. De hoofdaannemer is hoofdverantwoordelijk voor de uitvoering. In de literatuur66,67 zijn de volgende kenmerken van de traditionele bouwmethode te vinden: ▪ Het bouwproject is veelal eenmalig en uniek. ▪ Met de traditionele bouwmethode is al veel ervaring opgedaan, waardoor er weinig kinderziekten zijn. ▪ De samenwerking tussen de partijen is voornamelijk gericht op projectbasis. ▪ De bouwactiviteiten zijn gesegmenteerd. ▪ Er hoeven geen grote investeringen in bijvoorbeeld Research & Development (R&D) te worden gedaan, waardoor het investeringsrisico laag is. ▪ Een aanzienlijk deel van de omzet van de hoofdaannemer wordt uitbesteed aan derden (onderaannemers). ▪ De bouwelementen en –producten zijn veelal klein van afmeting, waardoor er minder transportproblemen zijn dan bij grote elementen uit de prefab bouw. ▪ Het project heeft een lange uitvoeringstijd en een korte voorbereidingstijd. ▪ Het overgrote deel van de arbeid wordt verricht op de bouwplaats, slechts een klein deel wordt verricht in de fabriek. Door de strikte scheiding tussen ontwerp en uitvoering, zorgt de opdrachtgever voor een uitgewerkt ‘ontwerp-bestek en tekeningen’ of een uitgewerkt definitief ontwerp (DO+). Op basis van deze documenten wordt het werk aanbesteed. De opdrachtgever vervaardigt deze tekeningen zelf of besteedt dit uit aan een architectenbureau. Voor de uitvoering van het project wordt een hoofdaannemer geselecteerd d.m.v. een aanbesteding. Vooral bij private werken vindt deze selectie hoofdzakelijk plaats op basis van de laagste prijs. Tijdens de uitvoering vinden directievoering en toezicht plaats. Deze taken worden veelal toegekend aan de architect of een derde partij. De betrokkenheid van de architect loopt het ene project door tot en met de oplevering en beperkt zich in een ander project tot de vervaardiging van het ontwerp.
Achtergronden. Consumentgericht bouwen is er op gericht de consument duidelijkheid, keuzevrijheden en flexibiliteit te bieden in de verschillende fasen van het bouwproces; de ontwerp-, uitvoering- en gebruiksfase. De mate van keuzevrijheid is gebaseerd op het segment waarin wordt gebouwd en op de invloed die de consument kan uitoefenen op het volume, de schil, de indeling en uitrusting van de woning zowel voor, tijdens als na de totstandkoming van de woning.103 Met de Nota Wonen [2000] ondersteunt de Nederlandse regering de consument om meer invloed uit te kunnen oefenen op de nieuwbouwwoning. De regering is van mening dat de zeggenschap van de burger over zowel de woning als de woonomgeving moet worden vergroot. Uit het Woningbehoefte onderzoek is namelijk gebleken dat er in de huidige Nederlandse woningbouw onvoldoende wordt voorzien in de woonwensen van de burger.104
Achtergronden. De bosbouwsector in Liberia maakt een proces van herstel en hernieuwde ontwikkeling door nadat in 2006 de VN- sancties tegen de houtkap werden opgeheven. Er is een nieuw wetgevingskader gekomen en er zijn bosgebieden aangewezen voor natuurbehoud enerzijds en commerciële en gemeenschappelijke bosbouwactiviteiten anderzijds. Nieuwe regelgeving wordt ontwikkeld voor regulering van de informele sector (ook wel de „kettingzagers” ge- noemd), die met name de binnenlandse markt voorziet. Uit een onderzoek dat in december 2010 ter voorbereiding op de VPA werd uitgevoerd naar de mogelijkheden van overheidsdiensten, private marktdeelnemers en maatschappelijke organisaties om de functies te vervullen die in de nieuwe wettelijke en beleidskaders worden omschreven, blijkt dat er een grote kloof gaapt tussen de beoogde functies en de huidige mogelijkheden. Wil het in deze overeenkomst omschreven systeem ter garantie van de wettigheid (LAS) effectief functioneren, dan moet er meer capaciteit komen om de belangrijkste regulerende functies uit te voeren en moeten de in bijlage II van deze overeenkomst omschreven systemen worden verbeterd. Liberia zal in samenwerking met de lidstaten van de Unie, de Europese Commissie en andere ontwikkelingspartners een pakket ondersteunende maatregelen nemen (zie artikel 15, lid 1, van deze overeenkomst) om deze overeen- komst effectief te kunnen uitvoeren. Tot dit pakket behoren maatregelen om:
a) uitvoeringsorganisaties op te richten, om een effectieve coördinatie te waarborgen;
b) de capaciteit van de belangrijkste betrokkenen te vergroten;
c) het systeem voor controle van de wettigheid tot stand te brengen;
d) het wettelijke en regelgevingskader te versterken;
e) toezicht uit te oefenen op de binnenlandse handel in hout en het belang daarvan voor de nationale economie;
f) toezicht uit te oefenen op de effecten van de VPA, onder meer op gemeenschappen en marktdeelnemers uit de private sector;
g) de tenuitvoerlegging van de VPA te bewaken;
h) te communiceren met belanghebbenden uit binnen- en buitenland;
i) het strategische kader voor de bosbouwsector te actualiseren. Mogelijke ondersteunende maatregelen worden hierna kort omschreven. Zij zullen in een vroeg stadium van de tenuitvoerlegging van de VPA nader worden uitgewerkt in gedetailleerde actieplannen, waarin ook investerings- schema's zullen worden opgenomen.
Achtergronden. 19. Deze zaak kent een rijke historie. Het postverkeer, waaronder pakketten, werd sinds 1799 genationaliseerd aan welke nationalisatie in 1989 een eind kwam door de privatisering. PTT Post werd in 1998 TNT Post Groep (TPG) om in 2011 haar huidige naam PostNL te verkrijgen. Bij het beursgenoteerde PostNL werkten eind 2016 46.456 werknemers en werd een jaarwinst gerealiseerd van 280 miljoen.
20. De pakketverwerking, die sinds 1881 plaatsvond, is derhalve tot 1989 verricht door werknemers die als ambtenaar werkten. Vanaf 1989 werden de werkzaamheden verricht door werknemers in de zin van artikel 7:610 BW waarvoor (goede) afspraken werden gemaakt in opvolgende cao’s. Sinds het begin van de 21e eeuw werd in toenemende mate gebruik gemaakt van uitzendkrachten (met nog steeds het zelfde PostNL salaris), daar waar bij de pakketbezorging in toenemende mate gebruik werd gemaakt van schijnzelfstandigen die de facto minder verdien(d)en dan het minimumloon. Dit laatste leidde vanaf 2013 tot meerdere stakingen en door FNV grotendeels gewonnen rechtszaken. Geconcludeerd kan worden dat een duidelijke trend zichtbaar is, waarbij PostNL steeds de randen van het arbeidsrecht opzoekt, teneinde loonkosten te drukken.
21. De laatste stap in deze ontwikkeling betreft de in deze zaak centraal staande constructie waarbij het werk dat eerder door ambtenaren, werknemers en uitzendkrachten werd gedaan nu nog steeds door - in casu door de Gemeente aangedragen - uitzendkrachten wordt verricht, maar niet (meer) tegen het in de PostNL cao bedongen salaris maar tegen het minimumloon, althans een daarmee gelijk te schakelen loon. De race naar beneden passeert hiermee alle arbeidsrechtelijke bescherming die in deze maatschappij voor werknemers te gelden heeft en heeft hiermee de absolute ondergrond bereikt, het wettelijk minimumloon.
22. In de meeste pakketsorteercentra van PostNL wordt het werk door ochtend- en avond/nachtploegen gedaan. In genoemde depots worden de avond- en nachtdiensten van hetzelfde werk met uitzendkrachten van een veelheid aan (uitzend)bedrijven gedaan: In Person, het SW-bedrijf Amfors, het SW-bedrijf Promen, het SW-bedrijf Dethon, Young Capital, Tempo Team en - in casu - BWRI. Allemaal dezelfde werkzaamheden die de core-business van PostNL betreffen. Allemaal contractpartners die dezelfde strakke sturing krijgen door PostNL. Niets of niemand heeft hier een werk van stoffelijke aard opgeleverd. Bij het opleveren van een stoffelijk werk zoals een huis laat je ook niet ...
Achtergronden. Recente ontwikkelingen en prognoses duiden erop dat verwacht mag worden dat de belangstelling voor Natuurkampeerterreinen blijft stijgen, mede door de tendens waarbij een toenemende vraag is naar eenvoud en avontuur, vrijetijdsbesteding, authenticiteit en duurzaamheid. De Groene Koepel streeft dan ook naar een verdere uitbreiding en een evenwichtiger spreiding van Natuurkampeerterreinen zonder dat aan de kernwaarden van het Natuurkampeerterrein wordt getornd. Dit uitgangspunt is mede gebaseerd op aangeven van de kampeerders. In het streven van de Nederlandse overheid in het recente verleden naar een zo groot mogelijke verscheidenheid in het aanbod van kampeermogelijkheden, heeft De Groene Koepel in belangrijke mate bijgedragen.