Beoordeling van het middel Voorbeeldclausules

Beoordeling van het middel. Voorop dient te worden gesteld dat de Rb. bij haar oordeel dat het bestaan van de door Xxxxxxxxx gestelde arbeidsovereenkomst niet reeds voortvloeit uit de in het geding gebrachte bewijsstukken, niet slechts heeft betrokken de in de aanhef onder A van het middel opgesomde feiten en omstandigheden, doch mede de vaststellingen in haar derde r.o. onder 3, 4 en 5, te weten dat de werkzaamheden van Hesseling plaatsvonden binnen het kader van het praktisch jaar van de sociale academie De Horst te Driebergen, alwaar Xxxxxxxxx gedurende 1 (vrij)dag per week onderwijs bleef volgen, en dat die werk- zaamheden primair gericht waren op de in het vonnis nader aangeduide, door Xxxxxxxxx zelf geformu- leerde en tussentijds gewijzigde leerdoelen. In verband daarmede moeten de overwegingen van de Rb. waartegen het middel zich richt, aldus worden verstaan dat de Rb. van oordeel was dat naar de bedoeling van beide pp. de activiteiten van Hesseling zozeer gericht waren op het uitbreiden van eigen kennis en ervaring, zulks mede met het oog op de voltooiing van zijn opleiding aan de sociale academie, dat – behoudens nader door Xxxxxxxxx te leveren bewijs – niet gesproken kan worden van een overeenkomst waarbij de ene partij zich verbindt voor de andere arbeid te verrichten in de zin van art. 1637a BW. Aldus oordelend heeft de Rb., anders dan in het middel onder I, II en III sub A en B wordt betoogd, de art. 1637a en 1637c eerste lid niet geschonden, evenmin als de art. 1902 e.v. van dat Wetboek, door Xxxxxxxxx te belasten met nader bewijs. Overigens is dat oordeel zozeer met de feiten verweven dat het zich aan toetsing in cassatie onttrekt, terwijl het ook niet onbegrijpelijk is, zodat de daartegen gerichte motiveringsklachten eveneens falen. Zoals reeds is beslist in het onder nr. 2 genoemde in deze zaak door de HR gewezen arrest van 8 juli 1981, (…; red.).
Beoordeling van het middel. De Hoge Raad heeft de klachten over de beschik- king van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie arti- kel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organi- satie).
Beoordeling van het middel. De uitdrukkelijke motiveringsplicht, zoals voorgeschreven door de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, heeft tot doel de burger, zelfs wanneer een beslissing niet is aangevochten, in kennis te stellen van de redenen waarom de administratieve overheid ze heeft genomen, zodat kan worden beoordeeld of er aanleiding toe bestaat de beroepen in te stellen waarover hij beschikt. Hetzelfde geldt voor de aangevoerde schending van artikel 62 van de Vreemdelingenwet. De artikelen 2 en 3 van de genoemde wet van 29 juli 1991 verplichten de overheid ertoe in de akte de juridische en feitelijke overwegingen op te nemen die aan de beslissing ten grondslag liggen en dit op een “afdoende” wijze. Het begrip “afdoende” impliceert dat de opgelegde motivering in rechte en in feite evenredig moet zijn aan het gewicht van de genomen beslissing. De bestreden beslissing moet duidelijk het determinerend motief aangeven op grond waarvan de beslissing is genomen. In de motieven inzake het bestreden bevel wordt verwezen naar de toepasselijke rechtsregels, namelijk artikel 51/5 van de Vreemdelingenwet en artikel 25, § 2, van de Dublin III- verordening. Tevens bevat de beslissing een motivering in feite, met name dat België niet verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming van verzoeker, die aan Oostenrijk toekomt. Xxxxxxxxx maakt niet duidelijk op welk punt deze motivering hem niet in staat stelt te begrijpen op basis van welke juridische en feitelijke gegevens de bestreden beslissing is genomen derwijze dat hierdoor niet zou voldaan zijn aan het doel van de formele motiveringsplicht. Een schending van artikel 62 van de Vreemdelingenwet kan niet worden aangenomen. Uit het verzoekschrift blijkt dat verzoeker de motieven van de bestreden beslissing kent, zodat het doel van de uitdrukkelijke motiveringsplicht in casu is bereikt en verzoeker bijgevolg de schending van de materiële motiveringsplicht aanvoert. De materiële motiveringsplicht houdt in dat iedere administratieve rechtshandeling moet steunen op deugdelijke motieven, dit zijn motieven waarvan het feitelijk bestaan naar behoren bewezen is en die in rechte ter verantwoording van die handeling in aanmerking genomen kunnen worden (RvS 14 juli 2008, nr. 185.388; RvS 20 september 2011, nr. 215.206; RvS 5 december 2011, nr. 216.669). Het zorgvuldigheidsbeginsel houdt in dat het bestuur zijn beslissing op zorgvuldige wijze...
Beoordeling van het middel. 3.1 Indien een weigeringsbeslissing op meerdere motieven steunt, moeten alle determinerende motieven onwettig zijn om een vernietiging van de bestreden beslissing te verantwoorden. De afwezigheid van gegronde grieven tegen één van de determinerende weigeringsmotieven leidt noodzakelijk tot de vaststelling dat de bestreden weigeringsbeslissing onaangetast haar geldigheid bewaart. De verwerende partij motiveert haar weigeringsbeslissing als volgt: Overwegende dat de aangevraagde tweede bedrijfswoning dan ook niet in overeenstemming is met het APA van Lochristi; De bestreden beslissing steunt dus op volgende determinerende weigeringsmotieven: - een legaliteitsbelemmering ingevolge de strijdigheid van de aanvraag (bedrijfswoning) met artikel 17 van het APA Lochristi en - een legaliteitsbelemmering ingevolge de strijdigheid van de aanvraag (regularisatie van betonverhardingen en overwelvingen) met de Hemelwaterverordening. Het enig middel heeft betrekking op de legaliteitsbeoordeling en stelt dat er geen sprake is van een schending van de APA-voorschriften en van de Hemelwaterverordening. De Raad stelt vast dat de verzoekende partijen de aangehaalde weigeringsmotieven betwisten. Of de verzoekende partijen al dan niet met succes alle determinerende weigeringsmotieven bekritiseren, zal moeten blijken uit de bespreking van het middel ten gronde. 3.2 Artikel 17 van het APA Lochristi 3.2.1 Zowel de verwerende partij als de verzoekende partijen zijn het erover eens dat op grond van artikel 17 APA Lochristi slechts één ‘bedrijfswoning’ per ‘volwaardige bedrijfszetel’ toelaatbaar is. Partijen zijn het niet eens over de vraag of er op de site twee afzonderlijke bedrijfszetels zijn gevestigd, dan wel of er slechts sprake is van één bedrijfszetel. Het antwoord op deze vraag is evenwel bepalend om te kunnen oordelen of de oprichting van een (nieuwe) bedrijfswoning bij het (nieuwe) landbouwbedrijf toelaatbaar is overeenkomstig artikel 17 APA Lochristi. De verwerende partij voert aan dat ze zich heeft gebaseerd op het ‘overnamecontract’ waaruit ze afleidt dat de eerste verzoekende partij het volledige landbouwbedrijf van de tweede verzoekende partij heeft overgenomen. De verzoekende partijen daartegen stellen dat zowel uit de bij de aanvraag gevoegde stukken (waaronder het overnamecontract, de KBO-inschrijving, de landbouwersfiche, de VLIF-aanvraag,

Related to Beoordeling van het middel

  • Wijziging van het risico 7.1 De premie en voorwaarden gelden voor de activiteiten van verzekerde(n) binnen de in de polis omschreven hoedanigheid. 7.2 Indien deze activiteiten in belangrijke mate worden gewijzigd zijn verzekeraars bevoegd een verandering van premie en/of voorwaarden aan de orde te stellen. 7.3 Verzekeringnemer dient verzekeraars binnen een redelijke termijn over de wijziging te informeren; de dekking blijft echter onverminderd van kracht. 7.4 Indien deze wijziging een zodanige verzwaring van het risico met zich meebrengt dat verzekeraars niet dan wel tegen gewijzigde premie en/of voorwaarden deze verzekering wensen voort te zetten, zullen verzekeraars zulks binnen dertig (30) dagen na ontvangst van de in artikel 7.3 bedoelde kennisgeving aan verzekeringnemer meedelen, met dien verstande dat: 7.4.1 Indien de premie en/of voorwaarden worden gewijzigd verzekeringnemer gedurende dertig (30) dagen na kennisgeving daarvan het recht heeft deze wijziging te weigeren. De dekking voor de nieuwe activiteiten vervalt dan met ingang van de dag dat verzekeraars de kennisgeving van die weigering hebben ontvangen. 7.4.2 Indien verzekeraars aan verzekeringnemer meedelen de nieuwe activiteiten niet onder de verzekering te willen dekken, heeft verzekeringnemer gedurende dertig (30) dagen na kennisgeving daarvan het recht de verzekering te beëindigen. De verzekering vervalt dan met ingang van de dag dat verzekeraars de kennisgeving daarvan hebben ontvangen. 7.5 Indien verzuimd is aan verzekeraars mededeling te doen als bedoeld in artikel 7.3. zijn verzekeraars slechts gehouden die schade te vergoeden, welke ook ten laste van verzekeraars zou zijn gekomen als de activiteiten van verzekerde(n) binnen de in de polis omschreven hoedanigheid niet waren gewijzigd.

  • Omvang van het werk 9.1. Opdrachtgever moet ervoor zorgen dat alle vergunningen, ontheffingen en andere beschikkingen die noodzakelijk zijn om het werk uit te voeren tijdig zijn verkregen. Opdrachtgever is verplicht op eerste verzoek van opdrachtnemer een afschrift van de hiervoor genoemde bescheiden aan hem toe te zenden. 9.2. Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, omvat het werk niet: a. grond-, hei-, hak-, breek-, funderings-, metsel-, timmer-, stukadoors-, schilder-, behangers-, herstelwerk of ander bouwkundig werk; b. het realiseren van aansluitingen van gas, water, elektriciteit, internet of andere infrastructurele voorzieningen; c. maatregelen ter voorkoming of beperking van schade aan of diefstal of verlies van op of bij de werkplek aanwezige zaken; d. afvoer van materialen, bouwstoffen of afval; e. verticaal en horizontaal transport;

  • Verzwaring van het risico U moet ons in de loop van de overeenkomst de nieuwe omstandigheden of de wijzigingen van de omstandigheden aangeven die van aard zijn om een aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet bewerkstelligen. Wanneer gedurende de loop van uw overeenkomst, het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet zo verzwaard is dat wij, indien die verzwaring bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, op andere voorwaarden zouden hebben verzekerd, moeten wij binnen een termijn van 1 maand, te rekenen vanaf de dag waarop wij van de verzwaring kennis hebben gekregen, de wij- ziging van de overeenkomst voorstellen met terugwerkende kracht tot de dag van de verzwaring. Indien wij het bewijs leveren dat wij het verzwaarde risico in geen geval zouden hebben verzekerd, mogen wij de overeenkomst opzeggen binnen dezelfde termijn. Indien u het voorstel tot wijziging van de overeenkomst weigert of indien u, bij het verstrijken van een termijn van 1 maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet aanvaardt, mogen wij de overeenkomst opzeggen binnen de 15 dagen. Indien wij de overeenkomst niet hebben opgezegd noch binnen de hierboven bepaalde termijnen een wijziging hebben voorgesteld, kunnen wij ons later niet meer beroepen op de verzwaring van het risico. Wat gebeurt er als er zich een schadegeval voordoet voordat de wijziging of de opzegging van uw contract van kracht is geworden? ■ Indien u uw mededelingsplicht hebt vervuld, dan zijn wij tot de overeengekomen prestatie gehouden. ■ Als u uw mededelingsplicht niet bent nagekomen - zijn wij ertoe gehouden de overeengekomen prestatie te leveren wanneer het ontbreken van de kennisgeving u niet kan worden verweten - zijn wij gehouden de prestatie te leveren naar verhouding tussen de betaalde premie en de premie die u had moeten betalen indien de verzwaring in aanmerking was genomen, wanneer het ontbreken van de kennisgeving u kan worden verweten. Indien wij evenwel het bewijs aanbrengen dat wij het verzwaarde risico in geen geval zouden verzekerd hebben, dan is onze prestatie bij schadegeval beperkt tot de terugbetaling van alle betaalde premies - zo u met bedrieglijk opzet gehandeld heeft, kunnen wij onze dekking weigeren. De premies, vervallen tot op het ogenblik waarop wij kennis hebben gekregen van het bedrieglijk verzuim, komen ons toe als schadevergoeding.

  • Behandeling van geschillen 1. Geschillen, als bedoeld in artikel 54 van de CAO, worden door de meest gerede partij per e-mail aan het secretariaat van de commissie aanhangig gemaakt. 2. Het verzoek om een geschil in behandeling te nemen dient te zijn voorzien van een behoorlijke toelichting waarin is vermeld: - de naam, functie, (e-mail)adres van de verzoekende partij en de wederpartij; - de feiten en omstandigheden die tot het geschil aanleiding hebben gegeven; - de conclusies die daaruit naar de mening van de klager getrokken moeten worden; en - het advies dat op grond daarvan van de commissie wordt gevraagd. 3. Het secretariaat stelt terstond de wederpartij op de hoogte van het indienen van het verzoek, door toezending van de e-mail van de verzoekende partij. 4. De wederpartij is bevoegd binnen 14 dagen na verzending door het secretariaat van de in het voorgaande lid bedoelde e-mail, per e-mail van zijn of haar zienswijze kennis te geven, daarbij aangevende de gronden waarop het gevraagde advies wordt betwist. 5. Het secretariaat zendt terstond een afschrift van het in het voorgaande lid bedoelde verweerschrift aan de verzoekende partij. 6. Partijen in het geschil zijn bevoegd na de wisseling van de in het voorgaande lid bedoelde stukken nogmaals met inachtneming van de termijn van 14 dagen hun zienswijze aan het secretariaat kenbaar te maken, waarna de schriftelijke uiteenzetting van het wederzijdse standpunt wordt gesloten. 7. Elk van de geschil hebbende partijen heeft de mogelijkheid binnen 14 dagen na de beëindiging van de uitwisseling van de schriftelijke stukken aan de commissie mede te delen, dat hij of zij prijs stelt op een nadere mondelinge toelichting van het ingenomen standpunt. In dat geval stelt de commissie plaats, datum en uur voor de mondelinge behandeling vast. Het secretariaat geeft daarvan kennis aan beide partijen alsmede aan de leden van de commissie. 8. Elk van de partijen in het geschil is bevoegd een of meer getuigen en/of deskundigen bij de in lid 7 genoemde mondelinge behandeling van het geschil mee te brengen opdat deze(n) door de commissie worden gehoord. De naam, woonplaats en functie van de mee te brengen getuigen of deskundigen dienen tenminste 7 dagen tevoren aan het secretariaat te worden bericht. 9. De commissie is bevoegd, alvorens een advies te geven, nadere inlichtingen in te winnen van zowel partijen als derden. Zij is bevoegd partijen, getuigen en deskundigen ter nadere toelichting op te roepen om in haar vergadering te verschijnen. Een dergelijke oproep dient te geschieden met inachtneming van een termijn van een week. 10. Uit de weigering van partijen om gevraagde inlichtingen te verstrekken of om ter vergadering te verschijnen zal de commissie de conclusies trekken welke haar geraden voorkomen. 11. Een lid van de commissie dat rechtstreeks bij het geschil is betrokken neemt niet aan de behandeling van het geschil deel. 12. Bij staking van stemmen wordt de zaak verdaagd tot de volgende vergadering. Indien ook bij de dan te houden nadere beraadslaging geen besluit kan worden genomen, onthoudt de commissie zich van advies en hebben partijen bij het geschil de bevoegdheid het geschil aan de burgerlijke rechter ter beslissing voor te leggen. 13. De commissie is bevoegd afwijkingen toe te staan van de in de bovengenoemde termijnen.

  • Betaling van de uitkering 1. In geval van overlijden (rubriek A) Bij overlijden van een verzekerde binnen 3 jaar na een ongeval, keert de verzekeraar het voor hem verzekerde bedrag uit. Heeft de verzekeraar xxxxxxx van hetzelfde ongeval reeds uitkering verleend wegens blijvende invaliditeit, dan wordt laatstgenoemde uitkering in mindering gebracht op de uitkering bij overlijden. Is de reeds verleende uitkering wegens blijvende invaliditeit echter hoger dan de uitkering bij overlijden, dan zal de verzekeraar het verschil niet terugvorderen. De schade-uitkering wordt in geval van overlijden overgemaakt op rekening van verzekerde of diens executeur testamentair. 2. In geval van blijvende invaliditeit (rubriek B) De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra naar medisch oordeel sprake is van een onveranderlijke toestand, doch uiterlijk binnen 3 jaar na melding van het ongeval. Na deze periode zal de mate van blijvende invaliditeit worden bepaald op basis van de dan bestaande invaliditeit, waarbij uitdrukkelijk wordt bepaald, dat nadien optredende wijzigingen géén aanleiding kunnen vormen om aanspraken te doen op aanvullende uitkeringen. De schade-uitkering wordt in geval van blijvende invaliditeit overgemaakt op rekening van verzekerde.

  • Beëindiging van het dienstverband 1. Op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zijn de bepalingen 3.21 van deze cao onverminderd van toepassing. 2. Bij beëindiging of wijziging van de subsidie verstrekt op basis van de brede impuls combinatiefuncties, c.q. de subsidievoorwaarden, als gevolg waarvan de betrekking komt te vervallen, eindigt de arbeidsovereenkomst van de combinatiefunctionaris van rechtswege.

  • Uitvoering van het werk Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, is opdrachtgever, op straffe van vergoeding van schade en kosten, verplicht te zorgen: a) dat de plaats, waar de te monteren zaken, materialen en/of gereedschappen opgeborgen moeten worden of waar de aflevering moet geschieden, zodanig is, dat beschadiging, in welke vorm en op welke wijze dan ook, of ontvreemding niet zal kunnen plaatsvinden; b) dat de toegang tot de plaats, waar de aflevering en/of montage moet geschieden, onbelemmerd en toereikend is en verder alle medewerking verleend wordt om een vlotte aflevering, montage en/of afwerking mogelijk te doen zijn; c) dat, indien een takel, lift of een ander transportmiddel gebruikt moet worden, deze met bediening door en voor rekening van de opdrachtgever ter beschikking wordt gesteld. Het te gebruiken instrument dient te voldoen aan de op het moment van gebruik geldende overheidsvoorschriften. Schade daarbij ontstaan is voor rekening van opdrachtgever, tenzij schuld van de zijde van de opdrachtnemer komt vast te staan; d) dat (onder)vloeren vrij zijn van kalk-, cement- en vuilresten en van losse gedeelten, zo nodig, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, volledig vlak en waterpas zijn en bezemschoon ter beschikking worden gesteld; e) dat in de ruimte, waarin gewerkt moet worden, is gezorgd voor elektriciteit, voldoende ventilatie, water en zo nodig verwarming; f) dat, indien ook anderen in de betreffende ruimte werkzaamheden moeten verrichten, die anderen en de opdrachtnemer bij gelijktijdige uitvoering ongehinderd hun werkzaamheden kunnen verrichten; g) dat, in het geval van verbouwingswerkzaamheden en/of vernieuwing van het interieur, de bedrijfsruimte gedurende het verrichten van de werkzaamheden voor het publiek gesloten is.

  • Inschakeling van derden Leverancier is gerechtigd bij de uitvoering van de Overeenkomst derden in te schakelen. Zij is tevens gerechtigd rechten en verplichtingen welke voortvloeien uit de Overeenkomst aan derden over te dragen.

  • Duur en afsluiting van de opdracht 11.1 De duur van de opdracht hangt af van de soort dienstverlening en wordt zoveel mogelijk tevoren overeengekomen in de opdrachtbevestiging. In de opdrachtbevestiging wordt indien mogelijk een inschatting van de duur van de opdracht en van het aantal te houden sessies gegeven. 11.2 Na het verstrijken van de duur van de opdracht kan geen aanspraak meer gemaakt worden op niet of nog niet opgenomen onderdelen van de opdracht zoals coachingsuren en lesmateriaal in welke vorm dan ook.

  • Leiding van het geschil Vanaf het ogenblik dat de verzekeraar tot tussenkomst is gehouden en voor zover deze wordt ingeroepen, is hij verplicht zich achter de verzekerde te stellen volgens de bepalingen van de overeenkomst. Ten aanzien van de burgerrechtelijke belangen en in zover de belangen van de verzekeraar en van de verzekerde samenvallen, heeft de verzekeraar het recht om, in de plaats van de verzekerde de vordering van de benadeelde te bestrijden. De verzekeraar kan deze laatste vergoeden indien daartoe grond bestaat.