Deelnemersjaren Voorbeeldclausules

Deelnemersjaren. De op maanden afgeronde periode van deelnemerschap aan het Combinatiepensioen, waarbij 16 dagen of meer voor een maand worden gerekend en 15 dagen of minder worden verwaarloosd. Onder deelnemersjaren wordt in dit reglement tevens verstaan:
Deelnemersjaren. 1 Als deelnemersjaren tellen mee alle dienstjaren die de werknemer krachtens ononderbroken arbeidsovereenkomst bij de aangesloten onderneming(en) heeft doorgebracht vanaf 1 januari 2014 of de latere datum van opneming in de pensioenregeling tot aan de standaard pensioendatum. Tevens tellen mee alle extra deelnemersjaren die op of na 1 januari 2014 aan de deelnemer zijn toegekend op grond van artikel 23 lid 2. 2 Het aantal deelnemersjaren wordt bepaald in maanden nauwkeurig. Hierbij zal een aantal dagen, minder dan 15, worden verwaarloosd terwijl 15 dagen of meer voor een volle maand worden gerekend waarbij een maand op 30 dagen wordt gesteld. 3 Indien een deelnemer in enige periode minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is bij de aangesloten onderneming, wordt voor de vaststelling van het aantal deelnemersjaren die periode slechts in aanmerking genomen naar rato van de geldende deeltijdfactor. 4 Indien de deelnemer gebruik maakt van een door de aangesloten onderneming geboden verlofregeling, telt de periode van verlof mee voor de vaststelling van het aantal deelnemersjaren als bedoeld in dit artikel voor zover: a. dit is vastgelegd in de betreffende verlofreglementen; en b. de periode van verlof kan worden aangemerkt als diensttijd in de zin van artikel 10a van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en artikel 19 van de Wet op de loonbelasting 1964.
Deelnemersjaren. 4.1 Als deelnemersjaren tellen alle jaren als deelnemer in het fonds doorgebracht. 4.2 Het aantal deelnemersjaren wordt in dagen nauwkeurig bepaald waarbij een jaar op 365 dagen wordt gesteld. De deelnemerstijd van een deelnemer die minder dan de normale werktijd in dienst van een aangesloten werkgever is, zal slechts meetellen op basis van de breuk waarvan de teller het aantal in dat jaar uitbetaalde uren en de noemer gelijk is aan 1872 uren (deeltijdspercentage). Het resultaat van deze breuk mag niet groter zijn dan 1. Voor deelnemers die werkzaam zijn krachtens een overeenkomst waarin de werktijd niet is bepaald, geldt het voorgaande dienovereenkomstig. Met betrekking tot het deeltijdspercentage voor toekomstige diensttijd (bij overlijden of arbeidsongeschiktheid) wordt de eerder bedoelde breuk vastgesteld met als teller het in de laatste 5 jaar voorafgaand aan het tijdstip van overlijden of arbeidsongeschiktheid gewerkte aantal uren in de bedrijfstak en als noemer het aantal van 5 jaar. Het resultaat van deze breuk mag niet groter zijn dan 1. Bij een deelnemerstijd korter dan 5 jaar wordt in de breuk in teller en noemer 5 jaar vervangen door de kortere deelnemerstijd. 4.3 Een deelnemer die een niet gedurende het desbetreffend deelnemerschap verkregen arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft, wordt in dat deelnemerschap voor de meetelling van de deelnemerstijd gelijkgesteld met een deelnemer die minder dan de normale werktijd in dienst van de aangesloten werkgever is. Deze deelnemer verkrijgt pensioenopbouw op basis van de uitkomst van de breuk als in I.4.2 bedoeld. 4.4 Gedurende de tijd dat aan de deelnemer onbetaald verlof is verleend, wordt het deelnemerschap gecontinueerd mits: a. gedurende het verlof geen pensioen wordt verworven bij een andere pensioenuitvoerder uit hoofde van een dienstbetrekking met een werkgever, zoals bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet, die niet is aangesloten bij het fonds; en‌ b. er geen samenloop plaatsvindt met de vorming van een oudedagsreserve als bedoeld in artikel 3.67 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 of de deelname aan een beroeps- of (andere) bedrijfstakpensioenregeling. Gedurende deze continuering wordt de pensioengrondslag vastgesteld op basis van de laatstelijk voorafgaande aan het verlof vastgestelde pensioengevende salaris en wordt uitgegaan van de direct voorafgaande aan het verlof voor de deelnemer geldende arbeidsduur. De deelnemerstijd zal dan meetellen naar de mate waarin gedurende deze tijd de pensioen...
Deelnemersjaren. Deelnemersjaren zijn de jaren die liggen tussen 1 maart 2017 of de latere datum van aanvang deelname en de Pensioendatum of in geval van uitstel de Pensioenrichtdatum. Deze jaren worden verhoogd met de extra deelnemersjaren die uit een eventuele inkomende waardeoverdracht worden verkregen. Het aantal deelnemersjaren wordt bepaald in dagen nauwkeurig.
Deelnemersjaren. 1. Deelnemersjaren zijn de jaren die liggen tussen 1 januari 2016 en de pensioenrichtdatum. 2. Bij het bepalen van het aantal deelnemersjaren dat voor de pensioenberekening in aanmerking komt, worden gedeeltes van maanden niet in aanmerking genomen.
Deelnemersjaren. Deelnemersjaren zijn de jaren die liggen tussen 1 januari 2015 of de latere datum van aanvang deelname en de pensioendatum. Deze jaren worden verhoogd met de extra deelnemersjaren die uit een eventuele inkomende waardeoverdracht worden verkregen. De bereikte deelnemersjaren uit de basispensioenreglementen die golden bij aanvang deelnemerschap tot 1 januari 2015 worden meegeteld als deelnemersjaren.
Deelnemersjaren. 1. Als deelnemersjaren tellen mee alle ononderbroken jaren van deelnemerschap. 2. De in uitzicht gestelde pensioenaanspraken worden vastgesteld op basis van de deelnemers- jaren die de deelnemer heeft doorgebracht en nog kan doorbrengen tot de pensioenrichtdatum. 3. Het aantal deelnemersjaren wordt vastgesteld in maanden nauwkeurig, waarbij een gedeelte van een maand wordt verwaarloosd. 4. De periode waarin de deelnemer verlof opneemt, wordt in het kader van dit pensioenreglement niet als deelnemerstijd aangemerkt. Een uitzondering hierop geldt voor het wettelijk ouderschapsverlof, voor zover de premies hiervoor volledig aan het pensioenfonds worden betaald. De risicodekkingen van (tijdelijk) partner- en wezenpensioen, het arbeidsongeschiktheids- pensioen en het premievrijstellingsrisico bij arbeidsongeschiktheid worden gedurende de betreffende periode voortgezet op basis van het laatstelijk voor aanvang van de verlofperiode vastgestelde (tijdelijk) partner-, wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioen respectievelijk pensioengevend salaris. 5. Het bestuur administreert de deelnemersjaren van de deelnemer op de wijze zoals voorgeschreven in de Pensioenwet of daarop berustende regelgeving.
Deelnemersjaren. 1. Als deelnemersjaren tellen mee, alle tot aan de Pensioenrichtdatum als Deelnemer krachtens ononderbroken deelnemerschap bij de Werkgever doorgebrachte jaren en maanden. 2. Het aantal deelnemersjaren, inclusief de periodes van onbetaald verlof voor zover krachtens artikel 8.1 als deelnemersjaren aangemerkt, op fulltime basis wordt bepaald in maanden nauwkeurig en bedraagt maximaal 37 jaar en 11 maanden. Voor de berekening van dit maximum zal hierbij een gedeelte van een maand voor een volle maand worden gerekend, tot uiterlijk de Pensioenrichtdatum. Indien sprake is van een deeltijd dienstverband, dan wordt het aantal in dit lid bedoelde deelnemersjaren naar rato vastgesteld. Zodra het aantal deelnemersjaren 37 jaar en 11 maanden is bereikt, toetst het Pensioenfonds jaarlijks per 1 januari de hoogte van de totale aanspraken per 31 december van het voorafgaande jaar aan de hoogte van het ongemaximeerde pensioengevende salaris verminderd met de Franchise . In deze toets worden aanspraken gerelateerd aan de ploegentoeslag niet meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de totale aanspraken en de hoogte van het ongemaximeerde pensioengevende salaris verminderd met de Franchise. • Zijn de totale aanspraken lager dan 70% van het ongemaximeerde pensioengevende salaris verminderd met de Franchise, dan zal voor dat jaar pensioenopbouw plaatsvinden. • Zijn de totale aanspraken hoger of gelijk aan 70% van het ongemaximeerde pensioengevende salaris verminderd met de Franchise, dan zal voor dat jaar geen pensioenopbouw plaatsvinden. Voor het bepalen van de hoogte van de genoemde 70% grens worden de volgende elementen gehanteerd: a. Alle tot en met 31 december 2013 opgebouwde Pensioenaanspraken en Pensioenrechten inclusief de aanspraken op overbruggingspensioen (tijdelijk ouderdomspensioen). b. Alle in 2014 opgebouwde Pensioenaanspraken en Pensioenrechten zoals vastgesteld per 31 december 2014 inclusief de aanspraken op overbruggingspensioen (tijdelijk ouderdomspensioen). c. Alle opgebouwde pensioenen op grond van de Basispensioengrondslag vanaf 1 januari 2015 inclusief de aanspraken op overbruggingspensioen (tijdelijk ouderdomspensioen). d. Het gebruteerde fictief vastgestelde ouderdomspensioen (netto toekomstregeling), waarbij de volgende procedure geldt: Meegenomen wordt het kapitaal in de netto toekomstregeling van de Werkgever over het salaris, zijnde twaalf maal het op de datum van vaststelling van het Pensioengevend Salaris geldende bruto basis maandsalaris, ...
Deelnemersjaren. Als deelnemersjaren worden aangemerkt het aantal jaren tussen het begin en het einde van het deelnemerschap, gerekend vanaf 1 januari 2006. Het Pensioenfonds registreert de deelnemersjaren van de deelnemers en verstrekt hierover informatie aan de (gewezen) deelnemers.
Deelnemersjaren. 1. Als deelnemersjaren tellen mee alle tot aan de pensioenrichtleeftijd als deelnemer krachtens ononderbroken arbeidsovereenkomst bij de werkgever doorgebrachte dienstjaren, alsmede de extra deelnemersjaren die aan de deelnemer zijn toegekend in verband met een waardeoverdracht. 2. Het aantal deelnemersjaren wordt bepaald in maanden nauwkeurig. Een gedeelte van een maand wordt verwaarloosd. 3. Indien een deelnemer in een periode minder dan de normale arbeidsduur heeft gewerkt bij de werkgever zal die periode voor de vaststelling van het aantal deelnemersjaren slechts in aanmerking worden genomen in de verhouding van de gedeeltelijke arbeidsduur tot het aantal uren behorend bij een volledige arbeidsduur.