Bijzonder partnerpensioen. 1. In geval van scheiding ontstaat voor de gewezen partner een recht op bijzonder partnerpensioen onder aftrek van een eventueel al eerder toegekend bijzonder partnerpensioen. Indien de eerdere gewezen partner reeds is overleden of overlijdt vóórdat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt, vindt de vermindering niet plaats c.q. wordt de vermindering ongedaan gemaakt.
2. De gewezen partner krijgt een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van die gewezen partner zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van scheiding de deelneming zou zijn beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
3. Indien de scheiding plaatsvindt na de beëindiging van het deelnemerschap van de werknemer dan wel op of na de pensioendatum van de gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op een premievrij levenslang partnerpensioen als de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van die gewezen partner heeft verkregen bij het eindigen van die deelneming dan wel op de pensioendatum. De stichting verstrekt aan de gewezen partner van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde een bewijs van diens aanspraak.
4. Het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de stichting is gehecht dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. De stichting kan in een dergelijk geval een afwijkende premie en/of afwijkende voorwaarden vaststellen. De eventuele extra premie wordt door de stichting in rekening gebracht aan de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde.
Bijzonder partnerpensioen. Aanspraak op bijzonder partnerpensioen
Bijzonder partnerpensioen. Indien een (gewezen) deelnemer of een gepensioneerde met een andere partner dan de nabestaande gehuwd is geweest, met een ander een geregistreerd partnerschap heeft gehad of een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd, wordt het partnerpensioen ten behoeve van zijn nabestaande verminderd met het bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 39.
Bijzonder partnerpensioen. 15.1 Indien de (gewezen) deelnemer na de aanvang van zijn deelneming één of meer partners als bedoeld in artikel 1, onderdeel l. heeft gehad, wordt in geval van scheiding ten behoeve van de ex-partner een bijzonder partnerpensioen toegekend.
15.2 Per de datum waarop de partner geen partner meer is in de zin van dit pensioenreglement, xxxxxx dan door overlijden, vermissing of omzetting in een andere partnerrelatie, krijgt deze ex-partner aanspraak op een bijzonder partnerpensioen.
15.3 Bij overlijden van de deelnemer is de hoogte van het bijzonder partnerpensioen afhankelijk van het deel van het pensioenkapitaal dat bij overlijden van de deelnemer beschikbaar zou komen voor bijzonder partnerpensioen als op de datum waarop de partner ex-partner is geworden het deelnemerschap zou zijn geëindigd. Dit deel van het pensioenkapitaal is gelijk aan de tegenwaarde in euro’s op de datum van het overlijden van de deelnemer van het verschil tussen het aantal participaties waaruit dit deel van het pensioenkapitaal bestond per de datum waarop de partner ex-partner is geworden en het aantal participaties dat bestemd is voor bijzonder partnerpensioen voor eventuele eerdere partners.
15.4 Bij overlijden van de gewezen deelnemer is het bijzonder partnerpensioen afhankelijk van het deel van het pensioenkapitaal dat bij overlijden van de gewezen deelnemer beschikbaar zou komen voor bijzonder partnerpensioen als op de datum waarop de partner ex-partner is geworden het deelnemerschap zou zijn geëindigd, tenzij het deelnemerschap op een eerdere datum is geëindigd anders dan door overlijden of pensioneren. Dit deel van het pensioenkapitaal is gelijk aan de tegenwaarde in euro’s op de datum van het overlijden van de gewezen deelnemer van het verschil tussen het aantal participaties waaruit dit deel van het pensioenkapitaal bestond per de datum waarop de partner ex-partner is geworden dan wel per de eerdere datum waarop het deelnemerschap anders dan door overlijden is beëindigd en het aantal participaties dat bestemd is voor bijzonder partnerpensioen voor eventuele eerdere partners.
15.5 Indien de (gewezen) deelnemer op de pensioendatum in leven is, is het bijzonder partnerpensioen afhankelijk van het deel van het pensioenkapitaal dat op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen beschikbaar zou komen voor partnerpensioen. Daarbij wordt er van uitgegaan dat op de datum waarop de partner ex-partner is geworden het deelnemerschap zou zijn geëindigd, tenzij het deelnemerschap op een eer...
Bijzonder partnerpensioen. Aanspraak op bijzonder partnerpensioen
1. Ingeval van - echtscheiding dan wel - ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed dan wel - beëindiging van het geregistreerd partnerschap of - beëindiging van het door KLM/KLC erkende samenlevingsverband heeft de voormalige partner van de deelnemer, gewezen deelnemer respectievelijk gepensioneerde aanspraak op een bijzonder partnerpensioen, zoals omschreven in artikel 7 van dit reglement (Partnerpensioen ontstaan uit omzetting van ouderdomspensioen).
2. Beëindiging van het erkende samenlevingsverband wordt in elk geval aangenomen na schriftelijke melding daarvan aan het Fonds door KLM/KLC.
Bijzonder partnerpensioen. 1. Indien het partnerschap van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde xxxxxx xxxxxxx dan door overlijden, heeft de gewezen partner aanspraak op een bijzonder partnerpensioen.
2. Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de gewezen partner overlijdt.
3. De grootte van het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan het partnerpensioen dat de deelnemer zou hebben verkregen als op de echtscheidingsdatum of de einddatum van de gezamenlijke huishouding het deelnemerschap zou zijn geëindigd. Indien de echtscheiding of de beëindiging van de gezamenlijke huishouding plaatsvindt na beëindiging van het deelnemerschap, dan is het bijzonder partnerpensioen gelijk aan het op de datum van beëindiging van het deelnemerschap vastgestelde partnerpensioen.
4. Een volgende partner heeft aanspraak op een verlaagd partnerpensioen. Het verlaagde partnerpensioen is gelijk aan het partnerpensioen overeenkomstig artikel 8 lid 2, verminderd met het bijzonder partnerpensioen.
5. Eindigt het partnerschap na beëindiging van de deelneming, dan heeft een volgende partner geen aanspraak op partnerpensioen.
6. Indien een partnerschap eindigt wegens het aansluitend aangaan van een ander partnerschap met dezelfde partner, vindt het bepaalde in de voorgaande leden geen toepassing. De aanspraak op partnerpensioen blijft dan ongewijzigd voor deze partner.
Bijzonder partnerpensioen. De bepalingen ter zake van (bijzonder) partnerpensioen opgenomen in hoofdstuk I zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van perioden van deelneming in het fonds vóór 1 januari 1978. Het bepaalde in artikel 39 is eveneens van overeenkomstige toepassing.
Bijzonder partnerpensioen. Het deel van het opgebouwde partnerpensioen dat bij een Scheiding wordt afgesplitst voor de Ex-partner van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde. Dit Bijzonder partnerpensioen wordt betaald aan de Ex-partner als de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde overlijdt.
Bijzonder partnerpensioen. 1. Xxxxxxx van scheiding heeft de gewezen partner aanspraak op een bijzonder partnerpensioen.
2. Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de deelnemer, de gewezen deelnemer respectievelijk de gepensioneerde is overleden en wordt uitgekeerd tot en met de maand van overlijden van de gewezen partner.
3. Het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan de premievrije aanspraak op partnerpensioen die zou zijn verkregen indien het deelnemerschap op de datum van scheiding anders dan door overlijden was geëindigd. Wanneer de scheiding plaatsvindt nadat het deelnemerschap reeds is geëindigd, is het bijzonder partnerpensioen gelijk aan de aanspraak op partnerpensioen die bij het einde van de deelneming is verkregen.
4. Het bepaalde in de vorige leden vindt geen toepassing, indien de deelnemer, de gewezen deelnemer respectievelijk de gepensioneerde en de (gewezen) partner bij huwelijkse voorwaarden, partnerschapvoorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het Fonds is gehecht, waarin het Fonds verklaart dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.
5. Een gewezen partner met een recht op bijzonder partnerpensioen als bedoeld in de leden 1, 2 of 3 heeft het recht dit te vervreemden aan een eerdere of latere partner van de overleden deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, mits:
a. het Fonds bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken; en
b. de vervreemding onherroepelijk is; en
c. dit wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte.
Bijzonder partnerpensioen. De Gewezen Partner(s) van de overleden (Gewezen) Xxxxxxxxx maakt aanspraak op Bijzonder Partnerpensioen.