Jaarverslag. De commissie brengt jaarlijks voor 1 april van het opvolgende kalenderjaar een openbaar jaarverslag uit.
Jaarverslag. We brengen in herinnering dat met de invoering van het WVV ook de niet-kleine (i)VZW’s en stichtingen verplicht zijn om een “jaarverslag” op te stellen (art. 3:48 en 3:52 WVV) waarin inlichtingen dienen te worden opgenomen die gelijkaardig zijn aan het jaarverslag van vennootschappen (art. 3:6 WVV). De vereiste werkzaamheden met betrekking tot de verificatie van het jaarverslag bevatten de volgende controlestappen (0): het nazicht of de eventuele afwezigheid van een jaarverslag conform is met het WVV; het nazicht of het jaarverslag overeenstemt met de (geconsolideerde) jaarrekening; het nazicht van de volledigheid van het jaarverslag; het nazicht of het jaarverslag geen van materieel belang zijnde afwijkingen bevat, in het bijzonder ten aanzien van de kennis verkregen in de controle. Paragraaf 12 (b) van ISA 720 (Herzien) definieert een afwijking van de andere informatie als het feit dat de andere informatie onjuist is vermeld of anderszins misleidend is (inclusief omdat het informatie weglaat of verhult die nodig is voor een goed begrip van een aangelegenheid die is toegelicht in de andere informatie). Bovendien vermeldt paragraaf A6 dat wanneer een bepaalde aangelegenheid wordt toegelicht in de andere informatie, deze andere informatie aangelegenheden kan weglaten of verhullen die nodig is voor een goed begrip van die aangelegenheid. Bijvoorbeeld, als de andere informatie beweert de belangrijkste prestatie-indicatoren die worden gebruikt door het bestuursorgaan te behandelen, dan zou het weglaten van een belangrijke prestatie-indicator erop kunnen wijzen dat de andere informatie misleidend is. Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden dient de commissaris rekening te houden met het materialiteitsbegrip, behoudens indien dit door of krachtens de wet is uitgesloten. De lezer van onderhavig boek zal het tevens nuttig vinden om kennis te nemen van paragraaf A7 van ISA 720 (Herzien), die bepaalde kenmerken toelicht die een houvast aan de auditor verstrekken bij het bepalen of een afwijking in de andere informatie van materieel belang is. Indien het bestuursorgaan van een entiteit, die niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden om een jaarverslag te moeten opstellen, een document opstelt met de titel “jaarverslag” of dat de indruk wekt om een “jaarverslag” te zijn, moet de commissaris ISA 720 (Herzien) toepassen en verslag uitbrengen overeenkomstig de paragrafen 62 en 63 van de bijkomende norm (herziene versie 2020). De commissaris kan in de betrokken sectie aa...
Jaarverslag. De Klachtencommissie brengt jaarlijks verslag uit aan de RAS over het aantal en de aard van de behandelde zaken en de uitspraken die daarin zijn gedaan. In deze rapportage zullen geen namen noch initialen van betrokkenen worden gebruikt.
Jaarverslag. Uit artikel 3:48, §2 WVV vloeit voort dat de inhoud van dit verslag voor elk punt gelijkaardig is aan het verslag dat door de wetgever voor grote vennootschappen wordt voorzien. Dit jaarverslag maakt integraal deel uit van de informatie die gelijktijdig met de jaarrekening moet worden neergelegd. (0) Vanuit het standpunt van de commissaris gelden dezelfde verificatiewerkzaamheden en rapporteringsverplichtingen als voor het jaarverslag op te stellen door vennootschappen. Derhalve dient de commissaris, overeenkomstig de bijkomende norm (herziene versie 2020): na te gaan of de eventuele afwezigheid van een jaarverslag conform is met het WVV; aan te geven of het jaarverslag overeenstemt met de jaarrekening door de door paragraaf 14 (a) van ISA 720 (Herzien) vereiste werkzaamheden toe te passen; er zich van te vergewissen dat het jaarverslag is opgesteld overeenkomstig de artikelen 3:48 (of 3:52) WVV en na te gaan of het jaarverslag (verenigingen) alle door het WVV voorgeschreven vermeldingen behandelt; na te gaan of het jaarverslag afwijkingen van materieel belang bevat, in het bijzonder ten aanzien van de kennis verkregen in de controle, door ISA 720 (Herzien) toe te passen, in het bijzonder de paragrafen 14 (b) en 15. De commissaris dient naar aanleiding van zijn vaststellingen inzake het jaarverslag een sectie “Aspecten betreffende het jaarverslag” in het deel “Overige door wet- en regelgeving gestelde eisen” op te nemen. We verwijzen tevens naar, supra, sectie 3.2.1. waar algemene principes inzake het jaarverslag worden toegelicht. De volgende vermelding zal opgenomen worden in het tweede deel van het commissarisverslag:
Jaarverslag. Binnen drie maanden na afloop van een kalenderjaar zal de secretaris een concept-jaarverslag opstellen en ter goedkeuring voorleggen aan de LBC, tenzij er dringende redenen zijn om deze termijn te verlengen. In dat geval kan een termijn van zes maanden worden aangehouden. De voorzitter en de secretaris van de LBC zullen, nadat het concept-jaarverslag is goedgekeurd door de LBC, ten blijke van de vaststelling dit jaarverslag ondertekenen.
Jaarverslag. De commissie rapporteert jaarlijks aan het RAS-bestuur over de afgehandelde geschillen.
Jaarverslag. De commissie stelt jaarlijks op basis van de registratie een geanonimiseerd verslag op van het aantal, de aard en inhoud van de ingediende bezwaren, de wijze van behandeling, het oordeel van de commissie, en de evaluatie van de werkwijze. Dit verslag wordt uitgebracht aan de werkgever, die voor verdere verspreiding aan de betrokken Ondernemingsraden en de werknemersorganisaties zorgt.
Jaarverslag. 1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting zodanige aantekening te (doen) houden, dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
2. Jaarlijks na afloop van het boekjaar stelt het bestuur een door een externe registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde balans, rekening van baten en lasten en verslag over de toestand van de stichting vast, welke stukken binnen drie maanden na afloop van het boekjaar door het bestuur dienen te worden opgemaakt en waaruit moet blijken dat de uitgaven conform het bestedingsdoel zijn gedaan; het bestuur legt daarmee rekenschap af van het gevoerde beleid. Ten blijke van de vaststelling worden voornoemde stukken door de voorzitter en de secretaris van de stichting ondertekend.
3. Het bestuur is verplicht de in de leden 1 en 2 vermelde bescheiden tenminste tien jaar lang te bewaren.
4. De rekening en verantwoording vergezeld van de verklaring van de registeraccountant of accountant-administratieconsulent wordt overeenkomstig de wettelijke bepalingen jaarlijks gepubliceerd en wordt ter inzage neergelegd van de bij de Stichting betrokken werkgevers / werknemers ten kantore van de Stichting en op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen en worden op aanvraag toegezonden aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers, tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.
Jaarverslag. Het boekjaar van het Fonds loopt van 1 januari tot en met 31 december. Het jaarverslag wordt binnen zes (6) maanden na afloop van het boekjaar aan Participanten in het Fonds toegestuurd. Het jaarverslag zal luiden in euro en hierin wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van het Fondsvermogen
Jaarverslag. Aan het eind van elk boekjaar stelt de raad van bestuur, overeenkomstig de bepalingen toepasselijk ter zake, de inventaris en de jaarrekening op die aan de algemene vergadering moeten worden overgelegd. Eén maand vóór de algemene vergadering overhandigt de raad van bestuur de documenten, samen met een verslag, aan de commissaris(sen) of de aandeelhouder (aandeelhouders) belast met de controle. Hij (zij) zal (zullen) een verslag over hun controleopdracht opstellen. Vijftien dagen vóór de vergadering worden de jaarrekening, bestaande uit de balans, de resultatenrekening en de toelichting, de verslagen van de bestuurders en commissarissen (of aandeelhouders belast met de controle) ter beschikking van de aandeelhouders neergelegd op de zetel van de vennootschap.