Loon bij arbeidsongeschiktheid. 1. Het loon bij ziekte ingevolge artikel 7: 629 BW bestaat uit:
a) het functieloon;
b) de persoonlijke toeslag als bedoeld in artikel 23;
c) het bedrag dat de werknemer gemiddeld gedurende de periode van 52 weken voorafgaande aan de eerste dag van arbeidsongeschiktheid heeft ontvangen aan ploegendienst- en vuilwerktoeslag, de onregelmatigheidstoeslag van artikel 55 en de Toeslagenmatrix van artikel 37;
d) het bedrag dat de werknemer gemiddeld gedurende de periode van 52 weken voorafgaande aan de eerste dag van arbeidsongeschiktheid heeft ontvangen aan overuren, zaterdag- en zondaguren voor zover deze de 40 uur per week overschrijden en de toeslagen van 50% en 100% over deze uren. Het gemiddelde aantal overuren kan niet hoger zijn dan 15 en het totale bedrag van dit onderdeel kan niet meer bedragen dan 48,75% van het functieloon (zijnde de waarde van 15 overuren a 130%). Indien er geen sprake is van een bedrijfsongeval, worden voorts de volgende verminderingen op dit bedrag toegepast: allereerst wordt er een kwart van het gemiddelde aantal overuren afgetrokken. Vervolgens kan het bedrag niet meer bedragen dan 22,75% van het functieloon (zijnde de waarde van 7 overuren à 130%)*.
2. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is, ontvangt hij een aanvulling op de wettelijke loondoorbetalingsverplichting van artikel 7: 629 BW tot 100%, zoals hieronder beschreven. Deze aanvulling vindt plaats tot ten hoogste het maximum loon als bedoeld in artikel 17 Wfsv. De aanvullingsverplichting geldt niet in de volgende gevallen: - indien er ingevolge de wet geen loondoorbetalingsverplichting is; - indien de arbeidsongeschiktheid door de schuld of toedoen van de werknemer is veroorzaakt.
3. De aanvullingsverplichting vangt aan op de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid, tenzij er een wachtdag wordt toegepast overeenkomstig lid 5. De aanvulling vangt in dat geval aan op de tweede dag van de arbeidsongeschiktheid. De maximale duur van de aanvulling is 52 weken, of, bij een dienstverband dat op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid korter dan een jaar heeft geduurd, maximaal 13 weken. Indien de werknemer zich nog in de proeftijd bevindt op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid, eindigt de aanvulling na 2 weken.
4. De duur van de aanvulling wordt in geval van een dienstverband dat op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid langer dan een jaar heeft geduurd, verlengd met een tweede periode van 52 weken, indien de werknemer meewerkt aan zijn reïntegratie en tevens een aanvullen...
Loon bij arbeidsongeschiktheid. Xxxxxxx van arbeidsongeschiktheid wordt onder loon in de zin van artikel 16 tevens verstaan de gemiddeld genoten onregelmatigheidstoeslag gedurende de periode van 52 weken voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid.
Loon bij arbeidsongeschiktheid. 1. De uitzendkracht is op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid verplicht de uitzendonderneming en de opdrachtgever zo vroeg mogelijk, in ieder geval voor 10.00 uur ‘s morgens te informeren. Bij de melding moet het juiste verpleegadres en de juiste contactgegevens worden vermeld.
2. De uitzendovereenkomst met uitzendbeding eindigt bij het intreden van arbeidsongeschiktheid op grond van artikel 15 lid 1b. van de cao. In dat geval vult de uitzendonderneming als de uitzendkracht recht heeft op een ziektewetuitkering, deze uitkering: gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid aan tot 90% van het op basis van het dagloonbesluit werknemersverzekering vastgestelde uitkeringsdagloon*; gedurende de 53ste t/m de 104e week van arbeidsongeschiktheid aan tot 80% van het op basis van het dagloonbesluit werknemersverzekering vastgestelde uitkeringsdagloon.
3. De eerste twee dagen van arbeidsongeschiktheid gelden als wachtdag op grond van de Ziektewet, waarover de uitzendkracht geen recht op een uitkering heeft.
4. Van de twee wachtdagen wordt één wachtdag gecompenseerd. Deze compensatie vindt plaats door een opslag op het feitelijk loon. De hoogte van deze opslag bedraagt 0,71% voor Uitzendbedrijven I (kantoorsector en administratief) en 1,16% voor Uitzendbedrijven II (technisch en industrieel).
5. Voor deze aanvulling kan de uitzendonderneming een verzekering afsluiten of op andere wijze een voorziening treffen. De maximumpercentages die voor deze verzekering c.q. voorziening op het feitelijk loon van de uitzendkracht mogen worden ingehouden, bedragen 0,58% voor Uitzendbedrijven I (kantoorsector en administratief) en 1,33% voor Uitzendbedrijven II (technisch en industrieel).
6. De uitzendkracht heeft bij arbeidsongeschiktheid, zolang de uitzendovereenkomst voortduurt, recht op: • 90% van het naar tijdruimte vastgestelde loon gedurende de eerste 52 weken van de arbeidsongeschiktheid en ten minste het voor hem geldende wettelijke minimumloon. • 80% van het naar tijdruimte vastgestelde loon gedurende de 53ste t/m de 104e week.
7. De eerste dag van arbeidsongeschiktheid geldt als wachtdag, waarover de uitzendkracht geen recht op doorbetaling van loon heeft.
a. In dit artikel wordt onder het naar tijdsruimte vastgestelde loon zoals bedoeld in artikel 7:629 BW verstaan het feitelijk loon aangevuld met in ieder geval toeslagen (zoals bedoeld in artikel 16 lid 1 sub c.), adv-compensatie in geld (zoals bedoeld in artikel 16 lid 1 sub b.), wachtdagcompensatie en ove...
Loon bij arbeidsongeschiktheid. 1. De uitzendkracht is op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid verplicht de uitzendonderneming en de opdrachtgever zo vroeg mogelijk, in ieder geval voor 10.00 uur ’s morgens te informeren. Bij de melding moet het juiste verpleegadres en de juiste contactgegevens worden vermeld.
Loon bij arbeidsongeschiktheid. 1 De werkgever zal de werknemer, die recht heeft op loondoorbetaling tijdens ziekte op basis van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek (BW), daarop gedurende de eerste 52 weken van ziekte een aanvulling geven tot 100 procent van zijn laatstverdiende loon voor arbeidsongeschiktheid. Aansluitend aan deze periode en over ten hoogste 52 weken zal de werkgever de werknemer, die recht heeft op loondoorbetaling tijdens ziekte op basis van art 7:629 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid waarbij deels wordt gewerkt (kan ook arbeidstherapeutisch zijn op advies van arbo-arts) tot 100 procent aanvullen over het gewerkte deel.
2 De pensioenopbouw wordt gedurende de eerste twee jaren van arbeidsongeschiktheid ongewijzigd voortgezet op basis van een (fictief) loon van 100 procent.
Loon bij arbeidsongeschiktheid. 1. De uitzendkracht is op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid verplicht de uitzendonderneming en de opdrachtgever zo vroeg mogelijk, in ieder geval voor 10.00 uur ‘s morgens te informeren. Bij de melding moet het juiste verpleegadres en de juiste contactgegevens worden vermeld.
2. Als de uitzendovereenkomst met uitzendbeding bij het intreden van arbeidsongeschiktheid op verzoek van de opdrachtgever eindigt of de uitzendkracht arbeidsongeschikt uit dienst gaat op de overeengekomen einddatum van de uitzendovereenkomst, dan vult de uitzendonderneming als de uitzendkracht recht heeft op een ziektewetuitkering, deze uitkering: • gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid aan tot 90% van het op basis van het dagloonbesluit werknemersverzekering vastgestelde uitkeringsdagloon*; • gedurende de 53ste t/m de 104e week van arbeidsongeschiktheid aan tot 80% van het op basis
Loon bij arbeidsongeschiktheid. 1. De uitzendkracht is op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid verplicht de uitzendonderneming en de opdrachtgever zo vroeg mogelijk, in ieder geval voor 10.00 uur ’s morgens te informeren. Bij de melding moet het juiste verpleegadres en de juiste contactgegevens worden vermeld.
2. De uitzendovereenkomst met uitzendbeding eindigt bij het intreden van arbeidsongeschiktheid op grond van artikel 15 lid 1b. van de cao. In dat geval vult de uitzendonderneming als de uitzendkracht recht heeft op een ziekte- wetuitkering, deze uitkering: ■ gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid aan tot 90% van het op basis van het dagloonbesluit werknemersverzekering vast- gestelde uitkeringsdagloon*; ■ gedurende de 53ste t/m de 104e week van arbeidsongeschiktheid aan tot 80% van het op basis van het dagloonbesluit werknemersverzekering vastgestelde uitkeringsdagloon.
Loon bij arbeidsongeschiktheid. Het bepaalde in artikel 629 BW is van toepassing voor zover hierna niet uitdrukkelijk anders is bepaald:
1. Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende maximaal 52 weken een aanvulling van 10 % van het loon worden geboden bovenop de wettelijke loondoorbetaling van 70 % loon op grond van art. 629 BW (totaal 80 % van het loon). Onder loon wordt verstaan het loon, dat werknemer volgens dienstrooster verdiend zou hebben indien hij/zij niet arbeidsongeschikt zou zijn geworden.
2. De in het eerste lid bedoelde loondoorbetaling eindigt wanneer de arbeidsovereenkomst met de werknemer eindigt en wordt niet langer toegekend aan werknemers die de voor hen geldende AOW gerechtigde leeftijd hebben bereikt, tenzij er nog een wettelijke loondoorbetalingsplicht is.
Loon bij arbeidsongeschiktheid. Onder loon wordt voor de toepassing van dit en het volgende artikel verstaan het overeenkomstig artikel 7:629 lid 1 BW naar tijdruimte vastgestelde loon.
Loon bij arbeidsongeschiktheid. 1. Aan de arbeidsongeschikte werknemer betaalt werkgever tijdens de arbeidsongeschiktheid:
a. gedurende het eerste tijdvak van (maximaal) week 1 t/m 26 een aanvulling tot 100% van het laatstverdiende bruto maandsalaris maar minimaal het voor de werknemer geldende wettelijke minimumloon;
b. gedurende het tweede tijdvak van (maximaal) week 27 t/m week 52 een aanvulling tot 90% van het laatstverdiende bruto maandsalaris maar minimaal het voor de werknemer geldende wettelijke minimumloon;
c. gedurende het derde tijdvak van (maximaal) week 53 t/m week 78 een aanvulling tot 80% van het laatstverdiende bruto maandsalaris;
d. vanaf week 78 t/m het einde van de loondoorbetalingsplicht een aanvulling tot 70% van het laatstverdiende bruto maandsalaris.
2. De werknemer ontvangt bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid het loon over het percentage arbeidsongeschiktheid gelijk aan het loon uit lid 1. Over de overige uren krijgt de werknemer 100% van het loon.
3. Indien de werknemer na beëindiging van de arbeidsongeschiktheid de werkzaamheden heeft hervat en binnen een termijn van vier weken na deze hervatting opnieuw arbeidsongeschikt wordt, zal de tweede arbeidsongeschiktheid voor de duur van de aanvullende uitkering als een voortzet- ting van de eerste worden beschouwd.