Ontslagbescherming Voorbeeldclausules

Ontslagbescherming. 7. Een vertegenwoordiger van een vakvereniging zal niet worden ontslagen, indien hij ook niet ontslagen zou worden als hij geen vertegenwoordiger zou zijn.
Ontslagbescherming. Leden van de personeelsvertegenwoordiging genieten ontslagbe- scherming. Indien een lid van de personeelsvertegenwoordiging ver- moedt dat het ontslag verband houdt met het functioneren als lid van de personeelsvertegenwoordiging, kan dit lid verzoeken om een pre- ventieve toets door de Geschillencommissie van de Bedrijfscommis- sie. Initiatiefnemers van een personeelsvertegenwoordiging krijgen ge- durende de initiatiefperiode ontslagbescherming conform de ontslag- bescherming voor personeelsvertegenwoordigers. De initiatiefperiode gedurende welke de ontslagbescherming geldt mag niet langer dan 6 maanden duren.
Ontslagbescherming. Het personeelslid dat een met redenen omklede klacht heeft ingediend bij de vertrouwenspersoon, de preventieadviseur, de inspectie van de dienst “Toezicht Welzijn op het Werk” of dat een gerechtelijke zaak inspant of doet inspannen, geniet bescherming tegen ontslag en tegen het eenzijdig wijzigen van de arbeidsvoorwaarden, behalve om redenen die vreemd zijn aan die klacht of aan die rechtsvordering. In voorkomend geval geldt dit ook voor de in de zaak gehoorde getuigen.
Ontslagbescherming. 1. Een werknemer die namens zijn vakorganisatie zitting heeft in werkzame organen of commissies of als kaderlid werkzaam is, zal niet door de werkgever worden ontslagen of worden belemmerd in zijn mogelijkheden en/of kansen binnen de onderneming door het enkele feit dat hij een dergelijke functie vervult.
Ontslagbescherming. 1. Opzegging of ontslag als bedoeld in dit hoofdstuk kan niet geschieden wegens het feit dat de ambtenaar geplaatst is op de kandidatenlijst van de Ondernemingsraad, lid is van de Ondernemingsraad of van een commissie van de Ondernemingsraad of korter dan twee jaar geleden lid is geweest van de Ondernemingsraad of van een commissie van de Ondernemingsraad.
Ontslagbescherming. De werkgever zal de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens het lidmaatschap van de werknemer van een vakvereniging dan wel wegens het verrichten van of deelnemen aan activiteiten ten behoeve van die vakvereniging, tenzij die activiteiten in de arbeidstijd van de werknemer worden verricht zonder toestemming van de werkgever.
Ontslagbescherming. Het ontslagrecht is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek BES en de Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten (ontslagwet of “lei di retiro”). Het ontslagrecht beschermt de werknemer tegen onredelijk en willekeurig ontslag. Maar het is niet zo, dat het ontslagrecht ervoor zorgt dat een werknemer nooit meer kan worden ontslagen. Immers, soms moet een werkgever een werknemer wel ontslaan, omdat een bedrijf kleiner wordt of moet sluiten. Het kan ook zo zijn dat de werknemer helemaal niet geschikt is voor zijn of haar werk, of zich tijdens het werk ernstig misdraagt. Ook dan moet een werkgever deze werknemer kunnen ontslaan. Daarnaast wil de werknemer misschien ook zelf ontslag nemen, om ergens anders een betere baan aan te nemen. Het ontslagrecht kent echter ook een paar gevallen, waarin een werknemer niet ontslagen mag worden. Op deze gevallen komen we later terug.
Ontslagbescherming. De ontslagwetgeving moet in eerste instantie worden gezien in het licht van de ontslagbescherming van de werknemer. De Wetgever probeert tot op zekere hoogte de belangen van de zwakkere arbeidsmarktpartij, de werknemer, te beschermen. De Wetgever heeft echter ook oog voor de belangen van de werkgever. Voor de laatste staat het goede functioneren van een onderneming voorop. Dit houdt in dat, afhankelijk van de bedrijfsresultaten, de mogelijkheid moet bestaan om binnen een relatief korte termijn werknemers te laten afvloeien. Ook kan het disfunctioneren van een individuele werknemer de goede gang van zaken in een bedrijf verstoren. Ook dan moet de werkgever zijn of haar arbeidsrelatie met deze werknemer kunnen beëindigen. Hierin voorziet de ontslagwetgeving.
Ontslagbescherming. Vanaf de aanvraag tot 3 maanden na de einddatum van het tijdskre- diet of de loopbaanvermindering, mag je werkgever niet eenzijdig een einde maken aan de arbeidsovereenkomst. Behalve om dringende redenen of redenen die niets te maken hebben met de uitoefening van het recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering. Een eventueel ontslag zal dus goed moeten worden gemotiveerd. Als een werkgever met minder dan 11 werknemers het opnemen van tijdskrediet of loopbaanvermindering weigert, geldt je ontslagbescher- ming tot 3 maanden na de datum van de weigering. De ontslagbe- scherming loopt eveneens tijdens de periode van uitstel. Met andere woorden: de ontslagbescherming loopt dus vanaf de aanvraag, over de eventuele periode van uitstel of voorkeurregeling, tot 3 maanden na het einde van je tijdskrediet of loopbaanvermindering of tot 3 maan- den na de weigering door de werkgever. Overtreedt je werkgever het De bijzondere schadevergoeding in geval van ongeldig ontslag bij loop- baanvermindering of tijdskrediet is niet cumuleerbaar met de vergoeding bij willekeurig ontslag.
Ontslagbescherming. Artikel 99 Personeelslid dat een klacht of rechtsvordering heeft ingediend