Aangevochten beslissing Voorbeeldclausules

Aangevochten beslissing. De appelrechters beslissen dat de integrale schade die door het bedrog werd veroorzaakt door de eiseres dient te worden vergoed en dat de fout van het slachtoffer degene die de schade heeft veroorzaakt niet kan ontslaan van de volledige vergoeding van de schade, op grond van de volgende overwegingen: “Gevolgen van de nietigheid: (De eiseres) werpt op dat, zelfs indien het bedrog bewezen zou worden verklaard, de rechtbank rekening dient te houden met het feit dat (de verweerster) nalatig is geweest door zelf niet na te gaan welke de toestand was van de voorgelegde milieuvergunning van de vorige huurder Xxxxxxx. Meer bepaald stelt (de eiseres) dat een deel van de schade hierdoor door (de verweerster) zelf dient te worden gedragen. Xxxxxx vernietigt alles zelfs indien de bedrogene een nalatigheid of onvoorzichtigheid kan worden verweten. Wanneer een bedrog een invloed heeft gehad op de wilsovereenstemming kan de partij die bedrog heeft gepleegd de onvoorzichtigheid of nalatigheid van de tegenpartij niet tegenwerpen. De onvoorzichtigheid of nalatigheid kan het bedrog niet verschoonbaar maken en kan diegene die schade heeft veroorzaakt evenmin ontslaan van de volledige vergoeding ervan (zie in dezelfde zin Cass. 23 september 1977, A.C., 1978, 107; Cass. 29 mei 1980, A.C., 1979-80, 1201). Dit is ondermeer zo aangezien de fout van (de eiseres) opzettelijk is en de eventuele fout wegens onvoorzichtigheid een onopzettelijke fout is (zie eveneens X. Xx Xxxxx, De invloed van de nalatigheid van de bedrogene op de vordering tot nietigverklaring en/of op de vordering tot schadeloosstelling, T.P.R., 1986, 53). Indien de tekortkoming aan de informatieplicht een wilsgebrek veroorzaakt die de geldigheid van het contract aantast dan zal de schadeplichtigheid een complementaire rol spelen naast de nietigheid van het contract (zie eveneens X. Xxxxxx, Verbintenissenrecht, Brugge, Die Keure, 2005, 181 en 191). De eerste rechter oordeelde dan ook terecht dat het feit dat de huurder als gespecialiseerde vennootschap zonder onderzoek of opschortende of ontbindende voorwaarde de overeenkomst afsloot geen impact heeft op de nietigheid van de overeenkomst of op de verplichting tot herstel van de schade. De integrale schade die door het bedrog werd veroorzaakt dient dan ook door (de eiseres) te worden vergoed zodat het vonnis a quo bijgevolg in haar geheel dient te worden bevestigd” (bestreden vonnis, blz. 9-10). De appelrechters bevestigen de beslissing van de eerste rechter die, op g...
Aangevochten beslissing. De appelrechters verklaren het principaal beroep van eiseressen ongegrond, op grond van volgende motieven: "Over de gedeelteliike berusting door (eiseressen! en de gevolgen voor het hoger beroep [Eiseressen] stellen enkel hoger beroep in voor zover het bestreden vonnis artikel lb van het Charter strijdig acht met artikel IV.!, §1 WER, en aldus de staking oplegt van de daarin vervatte bufferperiode van minder dan of gelijk aan één maand. [Eiseressen] betwisten dat hun hoger beroep leeg en zonder voorwerp zou zijn en dat het hoger beroep zou moeten worden afgewezen wegens onontvankelijk Volgens [eiseressen] kan er geen sprake zijn van een berusting in hunnen hoofde omtrent het volledige voorwerp van het hoger beroep, inclusief alle feitelijke en juridische vaststellingen die nodig of nuttig zijn om te komen tot het besluit van de eerste rechter dat het Initiële Charter onrechtmatig zou zijn. [Eiseressen] besluiten dat wanneer zij ondubbelzinnig hoger beroep aantekenen tegen het bevel van de eerste rechter tot staking van de bufferperiode van minder dan of gelijk aan één maand, en in het verzoekschrift hoger beroep uitvoerig hun grieven uiteenzetten tegen de overwegingen en vaststel lingen van de eerste rechter die ten grondslag liggen aan dergelijk stakingsbevel, onmogelijk kan worden afgeleid dat deze overwegingen en vaststellingen gezag van gewijsde hebben of dat zij op ondubbelzinnige wijze hebben berust in die overwegingen en vaststellingen (ook al zouden deze overwegingen en vaststellingen ook relevant zijn voor de beoordeling van het document "Aanpassing Charter" van 5 juni 2019). Met [verweerster} stelt het Hof vast dat [eiseressen] enkel hoger beroep instellen tegen het vonnis van de eerste rechter voor zover dat vonnis (eveneens) het kartel verbood met de (initiële) duur ervan (niet- concurrentieafspraak gedurende minimaal één maand). [Eiseressen] berusten bijgevolg (gedeeltelijk) in de uitspraak van de eerste rechter in zoverre deze uitspraak het kartel met een duur van vier tot zes maanden verbood De (gedeeltelijke) berusting is onherroepelijk. De termijn voor hoger beroep is inmiddels verstreken, gelet op de betekening van het vonnis a quo op 5 november 2019. Ingevolge het verwerven van kracht van gewijsde, kan het gezag van gewijsde verbonden aan de rechterlijke beslissing niet langer beperkt of ontkend worden door het hoger beroep. Het gezag van de (in kracht van gewijsde gegane) uitspraak heeft betrekking op alle vaststellingen die noodzakelij...
Aangevochten beslissing. De appelrechters stellen vast dat verweerders nog bedragen verschuldigd zijn aan eiseres uit hoofde van onbetaalde facturen, en stellen gerechtelijke compensatie vast met de bedragen die eiseres verschuldigd is aan verweerders, waarbij zij geen interesten toekennen aan eiseres, op grond van volgende motieven: “2. de schade van [eiseres] - factuur nr. 290029 d.d. 30.06.2010 : 85.454,53 euro, ten laste van [eerste en tweede verweerder]; - factuur nr. 290030 d.d. 30.06.2010: 47.839,07 euro ten laste van [derde verweerder]. - de prijsvermindering wegens mindere oppervlakte (13.586,16 euro) in mindering moet gebracht worden; - er minstens schuldvergelijking moet gebeuren met de bedragen [verweerster] aan hen verschuldigd is; - de intrest niet verschuldigd is, gezien de schuldvergelijking die moet gebeuren.
Aangevochten beslissing. De appelrechters verwerpen de conventionele kwalificatie van de overeenkomst van 9 juli 2011 als een kredietovereenkomst en zij oordelen dat in plaats daarvan sprake is van hetzij een lening op interest, hetzij een leningsbelofte, derwijze dat de vordering van verweerster tot terugbetaling van het bedrag dat haar werd aangerekend aan wederbeleggingsvergoeding bovenop het equivalent van 6 maanden interest, gegrond is, op grond van volgende motieven: “3.
Aangevochten beslissing. Het arbeidshof neemt kennis van het beroep van de eiseres tegen de beslissing van 9 april 1998 van de verweerder om haar het voordeel van een overlevingspensioen ten ge- volge van het overlijden van haar echtgenoot, H.B., op 23 november 1996 te weigeren. Het arrest en het beroepen vonnis doen volgende vaststellingen, waarvan het arbeidshof de redenen gedeeltelijk overneemt :
Aangevochten beslissing. In de bestreden beslissing verklaart het arbeidshof, recht sprekend over de oorspronke- lijke vordering van de eiser, het hoger beroep van de verweerster ontvankelijk en gegrond, het incidenteel beroep van de eiser ontvankelijk doch ongegrond. Het arbeidshof vernie- tigt dienvolgens het vonnis van de arbeidsrechtbank van 10 mei 2004 en verklaart, op- nieuw recht sprekend, de vordering van de eiser verjaard. Het arbeidshof beslist dat op grond van de volgende motieven: "2. De beoordeling: (De verweerster) besluit dat de vordering van (de eiser) verjaard is bij toepassing van artikel 15 van de Arbeidsovereenkomstenwet, nu deze werd ingesteld meer dan één jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst. (Xx xxxxx), daarin gevolgd door de eerste rechters, is echter van oordeel dat die eis niet verjaard is, nu zijn vordering haar oorsprong zou vinden in een van de eigenlijke arbeids- overeenkomst onderscheiden overeenkomst, zodat genoemd artikel 15 in casu geen toe- passing vindt, doch wel de gemeenrechtelijke verjaringstermijn van artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek. Om de hierna uiteengezette redenen kan het (arbeidshof) de argumentatie van (de eiser) niet bijtreden.

Related to Aangevochten beslissing

  • Zwangerschaps- en bevallingsverlof Artikel 68

  • Aaneengesloten vakantie 1. De aaneengesloten vakantie wordt doorgaans genoten tussen 30 april en 1 oktober en duurt 21 of meer kalenderdagen. Indien het bedrijfsbelang zich verzet tegen een aaneengesloten vakantie van 21 of meer kalenderdagen duurt de aaneengesloten vakantie ten minste 14 of meer kalenderdagen. De werkgever stelt de aaneengesloten vakantie vast in overleg met de betrokken werknemer, als de werknemer dit op tijd aanvraagt en hij voldoende vakantie-saldo heeft. Het verdient aanbeveling dat de werkgever elk jaar in de maand januari aan de werknemer opgave doet van het aantal vakantiedagen dat de werknemer nog toekomt per 1 januari van dat jaar.

  • Toepasselijk recht en bevoegdheid Deze overeenkomst wordt beheerst door het Belgisch Recht. Elk geschil met betrekking tot de uitvoering of de interpretatie van deze overeenkomst behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

  • Klachtenregeling 1. De ondernemer beschikt over een voldoende bekend gemaakte klachtenprocedure en behandelt de klacht overeenkomstig deze klachtenprocedure.

  • Technische en beroepsbekwaamheid Selectiecriteria zoals vermeld in de aanbestedingsstukken -

  • Onbevoegd besturen 5.11 Houdt het juridisch meningsverschil verband met het onbevoegd besturen van de boot? Dan krijgt u geen rechtsbijstand, behalve: Instaan voor anderen of vorderingen van anderen

  • Klachten- en geschillenregeling 9a. Mijn patiënten kunnen met klachten over mij of mijn behandeling terecht bij mij of bij (naam en contactgegevens klachtenfunctionaris): Link naar website:

  • Onregelmatigheidstoeslag Verwijzend naar artikel 39 lid 1, waarin wordt verwezen naar de matrixen toeslagen onregelmatige uren bij de verbijzonderende delen, is voor werknemers vóór 1 juli 1994 in dienst bij een werkgever in de zin van deze cao die institutionele cateringactiviteiten verricht, de matrix toeslagen onregelmatige uren zoals opgenomen in bijlage B4a van toepassing. Op werknemers als bedoeld in artikel 1 lid 2 deel B, in dienst vanaf 1 juli 1994, kan de matrix onregelmatige uren zoals opgenomen in bijlage B4b worden toegepast. Voor werknemers in de institutionele sector vanaf 1 juli 1999 in dienst, geldt in afwijking van bijlage B4b, van maandag tot en met vrijdag van 07.00 uur tot 20.00 uur, een 0-tarief, een en ander zoals verwerkt in bijlage B4c.

  • Sancties bij niet nakomen betalingsverplichtingen De informatie over sancties bij het niet nakomen van betalingsverplichtingen is vermeld in Hoofdstuk Premie van de polisvoorwaarden Zekerheidspakket.

  • Gedekte gebeurtenissen a. Een onvoorziene, plotselinge, onverwachte gebeurtenis die van buiten af op de verzekerde zaken inwerkt.