Bedrijfstakpensioenfonds Voorbeeldclausules

Bedrijfstakpensioenfonds. De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf. De rechten en plichten van werkgevers en werknemers in verband met dit fonds zijn vastgelegd in een afzonderlijke CAO. Het sociaal economisch platform van sociale partners in het kappersbedrijf Een Kappersbedrijf waaraan door SBB voorlopig of definitief toestemming is verleend tot het verzorgen van de beroepspraktijkvorming.
Bedrijfstakpensioenfonds. Er is een Bedrijfstakpensioenfonds voor het Bakkersbedrijf. De rechten en verplichtingen van de medewerkers en de werkgever over de pensioenregeling, worden geregeld in de bepalingen van het pensioenreglement.
Bedrijfstakpensioenfonds. De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf. De rechten en plichten van werkgevers en werknemers in verband met dit fonds zijn vastgelegd in een afzonderlijke CAO. Het sociaal economisch platform van sociale partners in het kappersbedrijf Een Kappersbedrijf waaraan door het bestuur van KOC Nederland voorlopig of definitief toestemming is verleend tot het verzorgen van de beroepspraktijkvorming.
Bedrijfstakpensioenfonds. 14.1 In de overeenkomstig de overige artikelen van dit reglement vast te stellen pensioen(aansprak)en zijn begrepen de soortgelijke pensioen(aansprak)en die de deelnemer, gewezen deelnemer, achterblijvende partner, wees/wezen of pensioengerechtigde ontleent respectievelijk had kunnen ontlenen aan het pensioenreglement van enig bedrijfstakpensioenfonds, als bedoeld in de "Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000" over de periode dat de (gewezen) deelnemer - in dienst van de werkgever - onder de verplichte deelneming aan dat bedrijfspensioenfonds viel. 14.2 Wanneer de pensioen(aansprak)en die de deelnemer, gewezen deelnemer, achterblijvende partner, wees/wezen of pensioengerechtigde ontleent respectievelijk had kunnen ontlenen aan het pensioenreglement van enig bedrijfstakpensioenfonds, hoger zijn dan de pensioen(aansprak)en op grond van dit reglement, dan gelden voor de betrokkene(n) die hogere pensioen(aansprak)en van het bedrijfstakpensioenfonds.
Bedrijfstakpensioenfonds. Binnen de bedrijfstak geldt een pensioenregeling, waarvan de voorwaarden door partijen in een reglement zijn vastgesteld.
Bedrijfstakpensioenfonds. 1. In de Contractcatering geldt een bedrijfstakpensioenfonds te weten het Pensioenfonds Horeca & Catering, gevestigd te Zoetermeer. 2. Deelneming in het Pensioenfonds Horeca & Catering is verplicht voor werknemers genoemd in de pensioenregeling Horeca & Catering, vanaf de eerste dag van de maand waarin zij de 25-jarige leeftijd bereiken. 3. Het bestuur van Pensioenfonds Horeca & Catering stelt jaarlijks de premies voor de ouderdoms- en nabestaandenpensioenregeling en vroegpensioenregeling vast.
Bedrijfstakpensioenfonds. 21.1. Voor (gewezen) deelnemers die ooit deelnamen in een bedrijfstakpensioenfonds gedurende een periode waarover ingevolge dit reglement aanspraken worden toegekend, worden die aanspraken verminderd met de aanspraken over die periode bij het bedrijfstakpensioenfonds.
Bedrijfstakpensioenfonds. Voor verschillende bedrijfstakken geldt een verplicht pensioen. Een onderneming is dan verplicht haar werknemers aan te melden bij het desbetreffende bedrijfstakpensioenfonds. Wilt u weten of uw onderneming onder de werkingssfeer van een bedrijfstakpensioenfonds valt? Een gedegen analyse van de bedrijfsactiviteiten geeft inzicht in het antwoord op die vraag. Wanneer dit het geval is bent u verplicht uw werknemers bij dit pensioenfonds aan te melden en premie te betalen. Soms zelfs met terugwerkende kracht! Wanneer u een pensioen- en/of lijfrenteverzekering heeft die binnenkort de einddatum bereikt, is het van belang u te verdiepen in de mogelijkheden. Onze adviseurs kennen de mogelijkheden en maken graag voor u inzichtelijk wat binnen de juridische en fiscale kaders de beste oplossing is.
Bedrijfstakpensioenfonds. CAO-partijen gaan gedurende de looptijd van deze CAO onderzoek doen naar de haalbaarheid van een bedrijfstakpensioenfonds. inclusief de CAO-verhoging van 3,25% Leeftijd + ervarings- jaren Functiegroep 0 I II III IV V VI 16 jaar 512,97 557,57 17 jaar 587,31 638,38 18 jaar 676,52 735,35 740,26 748,02 19 jaar 780,62 848,51 854,25 863,09 884,24 20 jaar 914,43 993,95 1.000,58 1.011,07 1.035,85 1.061,12 21 jaar 1.078,01 1.171,74 1.179,55 1.191,91 1.221,11 1.250,90 22 jaar 1.263,87 1.373,76 1.382,93 1.397,42 1.431,67 1.466,56 v.a. 23 jaar + 0 1.375,38 1.495,00 1.504,95 1.520,71 1.557,98 1.595,98 v.a. 23 jaar + 1 1.486,90 1.616,20 1.626,97 1.644,02 1.684,32 1.725,39 1.783,54 v.a. 23 jaar + 2 1.657,16 1.671,14 1.711,44 1.775,66 1.841,62 v.a. 23 jaar + 3 1.671,14 1.698,28 1.739,23 1.829,94 1.900,82 v.a. 23 jaar + 4 1.684,32 1.728,82 1.768,06 1.884,67 1.959,15 v.a. 23 jaar + 5 1.757,07 1.798,53 1.924,19 2.018,39 v.a. 23 jaar + 6 1.838,91 1.977,12 2.077,63 v.a. 23 jaar + 7 2.038,16 2.138,67 v.a. 23 jaar + 8 2.200,60 1. Werknemers die vóór 1 juli 2001 in dienst zijn, slaan niveau “v.a. 23 jaar + 0” over. 2. De in artikel 53 genoemde levensloopbijdrage vormt geen onderdeel van bovengenoemde salarissen. inclusief de CAO-verhoging van 3,00% Leeftijd + ervarings- jaren Functiegroep 0 I II III IV V VI 16 jaar 528,36 574,30 17 jaar 604,93 657,53 18 jaar 696,82 757,41 762,47 770,46 19 jaar 804,04 873,97 879,88 888,98 910,77 20 jaar 941,86 1.023,77 1.030,60 1.041,40 1.066,93 1.092,95 21 jaar 1.110,35 1.206,89 1.214,94 1.227,67 1.257,74 1.288,43 22 jaar 1.301,79 1.414,97 1.424,42 1.439,34 1.474,62 1.510,56 v.a. 23 jaar + 0 1.416,64 1.539,85 1.550,10 1.566,33 1.604,72 1.643,86 v.a. 23 jaar + 1 1.531,51 1.664,69 1.675,78 1.693,34 1.734,85 1.777,15 1.837,05 v.a. 23 jaar + 2 1.706,87 1.721,27 1.762,78 1.828,93 1.896,87 v.a. 23 jaar + 3 1.721,27 1.749,23 1.791,41 1.884,84 1.957,84 v.a. 23 jaar + 4 1.734,85 1.780,68 1.821,10 1.941,21 2.017,92 v.a. 23 jaar + 5 1.809,78 1.852,49 1.981,92 2.078,94 v.a. 23 jaar + 6 1.894,08 2.036,43 2.139,96 v.a. 23 jaar + 7 2.099,30 2.202,83 v.a. 23 jaar + 8 2.266,62

Related to Bedrijfstakpensioenfonds

  • Pensioenfonds Voor de bedrijfstak linnenverhuur- en wasserijbedrijven en textielreinigingsbedrijven bestaat een pensioenfonds genaamd stichting bedrijfstakpensioenfonds mode, interieur-, tapijt- en textielindustrie. De rechten voortvloeiende uit dit fonds zijn geregeld in de Statuten en het Pensioenreglement. Zowel werkgever als werknemer zijn verplicht deel te nemen aan dit Bedrijfstakpensioenfonds en de Statuten en het Pensioenreglement van dit Bedrijfstakpensioenfonds na te leven. Genoemde pensioenregeling is niet van toepassing op vakantiewerkers en stagiaires.

  • Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen is gebaseerd op een geïndexeerd middelloonsysteem. De opbouw per jaar bedraagt 1,75% van de pensioengrondslag van het betreffende jaar. Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt.

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Pensioenopbouw De pensioenopbouw is gebaseerd op het volledige salaris bij de oorspronkelijke arbeidsduur. De pensioenopbouw wordt voortgezet onder de normale verdeling van werkgevers- en werknemerspremie. Het geldende pensioenreglement van ABP is bepalend.

  • Pensioengrondslag De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend inkomen minus de franchise. Peildatum voor de pensioengrondslag is 1 januari. Voor part- timers wordt de pensioengrondslag naar evenredigheid berekend.

  • Pensioenen Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 1, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.

  • Arbeidsongeschiktheidspensioen 1. Recht op arbeidsongeschiktheidspensioen heeft de (gewezen) deelnemer die tijdens het deel- nemerschap arbeidsongeschikt is geworden, terzake van die tijdens het deelnemerschap ontstane arbeidsongeschiktheid. 2. Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop de (gewezen) deelnemer gedurende twee jaar arbeidsongeschikt is. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd tot de pensioendatum dan wel tot en met de laatste dag van de maand van de eerdere beëindiging van de arbeidsongeschiktheid of het eerdere overlijden van de pensioengerechtigde. 3. Het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt bij volledige arbeidsongeschiktheid 70% van het pensioengevend salaris vermeerderd met de ploegenpensioengrondslag boven het maximum WIA-uitkeringsdagloon conform de Wet financiering Sociale Verzekeringen. Het pensioengevend salaris wordt hierbij niet gemaximeerd op het opbouwgrensbedrag. Voor de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgegaan van het pensioengevend salaris, de ploegenpensioengrondslag en het maximum WIA-uitkeringsdagloon, zoals deze gelden op de dag voorafgaand aan de dag waarop de deelnemer gedurende twee jaar arbeidsongeschikt is. 4. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt het in lid 3 bedoelde arbeidsongeschiktheidspen- sioen gedeeltelijk uitgekeerd overeenkomstig de volgende tabel: Bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van Bedraagt het uitkeringspercentage 80% of meer 100% 65% tot 80% 72,5% 55% tot 65% 60% 45% tot 55% 50% 35% tot 45% 40% 0% tot 35% 0% De mate van arbeidsongeschiktheid geschiedt op basis van het door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) op grond van de WIA vastgestelde percentage. De mate van arbeidsongeschiktheid zal indien en voor zolang door het UWV geen arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld volgens de volgende formule worden vastgesteld: Daarbij wordt uitgegaan van het maatmanloon en de restverdiencapaciteit (het salaris dat volgens het UWV nog verdiend kan worden) zoals deze door het UWV worden opgegeven. 5. In afwijking op het bepaalde in lid 4 wordt in geval van wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid na beëindiging van het dienstverband met de werkgever, het arbeidsongeschiktheidspensioen dienovereenkomstig aangepast. 6. Geen recht op arbeidsongeschiktheidspensioen bestaat, indien de deelnemer bij aanvang van het dienstverband reeds geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschiktheid is. Het pensioenfonds kan de uitkering van arbeidsongeschiktheidspensioen weigeren als de deelnemer binnen een half jaar· na aanvang van het deelnemerschap, zijn werkzaamheden (deels) staakt wegens ziekte en de gezondheidstoestand van de werknemer dit ten tijde van aanvang van het deelnemerschap kennelijk moest doen verwachten. De periode van een half jaar wordt verminderd met de periode dat de deelnemer bij het pensioenfonds of een andere pensioenuitvoerder direct voorafgaand op een vergelijkbaar niveau dekking had voor hetzelfde risico. 7. In geval van arbeidsongeschiktheidspensioen wegens arbeidsongeschiktheid van een deeltijd- werknemer wordt uitgegaan van het deeltijdpercentage van het pensioengevend salaris en de ploegenpensioengrondslag zoals deze gelden op de dag voorafgaand aan het tijdstip vanaf wanneer de werkgever krachtens artikel 7: 629 van het Burgerlijk Wetboek het salaris aan de werknemer doorbetaalt. 8. vervallen – 9. Perioden waarin de arbeidsongeschiktheid met minder dan vier weken is onderbroken worden voor de toepassing van dit artikel samengeteld.

  • Stuurgroep 1. Partijen stellen een Stuurgroep in voor de samenwerking tussen Partijen in deze Regio Deal. Overleg met het Rijk vindt plaats op de in artikel 6 van de Regio Deal beschreven wijze. 2. De Stuurgroep bestaat uit de vertegenwoordiger vanuit het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe en de vertegenwoordigers uit elk van de colleges van burgemeester en wethouders van De Gemeenten. Partijen dragen er zorg voor dat hun vertegenwoordigers over een toereikend mandaat beschikken, om te beslissen tot een voorstel voor de besteding van de middelen als bedoeld in artikel 5 van deze overeenkomst. 3. De voorzitter van de Stuurgroep is de gedeputeerde Regio Deals van de provincie Drenthe. 4. De Stuurgroep beoordeelt of de ingediende projectinitiatieven in aanmerking komen voor een bijdrage uit het Fonds Regio Deal Zuid Oost Drenthe. Deze beoordeling geldt als een bindend advies aan het college van Gedeputeerde Staten van Drenthe. 5. De Stuurgroep draagt zorg voor: a. het bewaken van de randvoorwaarden en de afspraken ten aanzien van de uitvoering van de Regio Deal, waaronder de integrale afweging van de verschillende belangen binnen de regio Zuid Oost Drenthe; b. het doen uitvoeren van de Regio Deal door Partijen en de vertaling daarvan in jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s en bestedingsplannen. Hierbij baseert de Stuurgroep zich op de initiatieven die door het vakbestuurlijk overleg als bedoeld in artikel 7 van deze overeenkomst worden aangedragen. De programmamanager/Xxxxxxxxxxxx geeft in opdracht van de Stuurgroep uitvoering aan deze taak en legt hierover verantwoording af aan de Stuurgroep; c. het in brede zin informeren over en betrekken van Partijen bij de uitvoering van de Regio Deal Zuid- en Oost Drenthe en waar nodig het afstemmen met andere betrokken partijen en andere regionale samenwerkingspartners en/of relevante stakeholders. Deze taak is in opdracht van de Stuurgroep belegd bij de Regiomanager; d. de inhoudelijke en financiële verantwoording van de afgesloten jaarprogramma’s voor partijen en de voortgangsrapportages zoals bedoeld in artikel 7 van de Regio Deal; e. de monitoring en evaluatie van de uitvoering van de Regio Deal Zuid- en Oost Drenthe als bedoeld in artikel 7 van de Regio Deal; f. de coördinatie van de communicatie over de Regio Deal; g. de coördinatie richting het Rijk, in het bijzonder richting LNV en het voorbereiden van het Bestuurlijk Overleg met het Rijk. 6. De Stuurgroep vergadert ten minste tweemaal per jaar, waaronder in ieder geval in de eerste helft van mei, ten behoeve van de bespreking van de in artikel 7 lid 4 bedoelde jaarlijkse voortgangsrapportage Regio Deal Zuid- en Oost Drenthe. 7. De Stuurgroep beslist bij unanimiteit van stemmen van de leden die bij de vergadering aanwezig zijn. Voor het nemen van beslissingen is de aanwezigheid vereist van ten minste 6 leden. Wanneer de stemmen staken en er is voorzien dat er daardoor ernstige vertraging in de uitvoering van de Regio Deal optreedt, zal bij meerderheid van stemmen besloten worden. 8. Partijen zijn gezamenlijk aansprakelijk voor de consequenties van de beoordelingen en besluiten van de Stuurgroep 9. De Regiomanager is opdrachtnemer van de Stuurgroep en draagt zorg voor uitvoering van de taken van de Stuurgroep. De Regiomanager treedt op als secretaris van de Stuurgroep. 10. De Stuurgroep voorziet in zijn eigen werkwijze en kan nadere afspraken maken over de uitvoering van de Regio Deal en deze Overeenkomst.

  • Partnerpensioen Het partnerpensioen bedraagt 50% van het te bereiken ouderdomspen- sioen. Dit pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer overlijdt. Ook voor alleenstaanden wordt een fictief partnerpensioen opgebouwd.

  • toelichting a. GROEPSLESSEN 1. Het Lid is gerechtigd om binnen de openingstijden onbeperkt gebruik te maken van de groepslesfaciliteiten van LAGO CLUB. 2. Deze Add-on geeft geen recht op specifieke groepslessen of specifieke tijden. 3. Voor iedere groepsles geldt een beperkt aantal deelnemers (vol=vol). 4. Reservering van groepslessen kan slechts geschieden bij de relevante LAGO CLUB-vestiging op de daar aangegeven wijze of - zodra LAGO CLUB dit mogelijk maakt - via de website van LAGO CLUB. LAGO CLUB kan als voorwaarde stellen dat groepslessen gereserveerd dienen te worden op een door LAGO CLUB te bepalen wijze. 5. De meest actuele informatie en roostering is op te vragen bij de Vestiging. 6. LAGO CLUB behoudt zich het recht voor om de groepslesfaciliteiten van tijd tot tijd aan te passen. Hieronder is ook begrepen het (tijdelijk) aanbieden van een aangepast(e) groepsles(rooster), het aanpassen van het aantal uren en/ of de tijden waarop een groepsles wordt gegeven/ingepland, de soorten groepslessen en de inhoud hiervan, de materialen die worden gebruikt bij een groepsles of het annuleren van een of meerdere groepslessen. Deze aanpassingen of annuleringen geven geen recht op restitutie van de bijdrage voor deze Add- on. b. ZWEMMEN 1. Het Lid is gerechtigd om binnen de publieke openingstijden gebruik te maken van de zwemfaciliteiten van LAGO CLUB. De zwemfaciliteiten omvatten het gebruik van de publieke banen in het sportbad van LAGO Kortrijk Weide en alle zwemfaciliteiten van LAGO CLUB Zwevegem Fit. Het Lid is ook gerechtigd om binnen de publieke openingstijden gebruik te maken de recreatieve zwemaccommodaties van het subtropisch zwemparadijs LAGO Kortrijk Weide, behalve op zaterdag en zondag. 2. Deze Add-on geeft geen recht op specifieke openingstijden. 3. LAGO CLUB behoudt zich het recht voor om de de publieke openingstijden van tijd tot tijd aan te passen. Deze aanpassingen geven geen recht op restitutie van de bijdrage voor deze Add-on. c. ALGEMEEN LAGO CLUB kan nadere voorwaarden stellen aan Add- ons, waaronder ook Add-ons die niet worden genoemd in deze Algemene Voorwaarden.