Individuele salarisverhoging. 1. Het salaris van de werknemer wordt verhoogd tot het daaropvolgende bedrag in de salarisschaal, indien hij naar het oordeel van de werkgever zijn functie naar behoren vervult.
2. Het salaris van de werknemer kan worden verhoogd tot een in de salarisschaal hoger vermeld bedrag, indien hij naar het oordeel van de werkgever zijn functie zeer goed of uitstekend vervult.
3. Indien de werknemer zijn functie naar het oordeel van de werkgever niet naar behoren vervult, blijft salarisverhoging achterwege.
4. De in lid 1 en 2 genoemde salarisverhoging wordt toegekend:
a. wanneer de werknemer 21 jaar of ouder is en hij het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal een jaar na zijn indiensttreding en daarna telkens na een jaar;
b. wanneer een werknemer jonger is dan 21 jaar, met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn verjaardag valt.
Individuele salarisverhoging. De werkgever voert jaarlijks met elke werknemer een functionerings- en een beoordelingsgesprek. Afhankelijk van de beoordeling kan de werkgever een salarisverhoging toekennen aan de werknemer. De werkgever bepaalt de hoogte van de salarisverhoging.
Individuele salarisverhoging. Een door je directe manager toegekende verhoging van het maandsalaris op basis van de beoordelingsscore.
Individuele salarisverhoging een persoonlijke salarisverhoging op basis van het resultaat van de jaarlijkse beoordeling, dan wel een functiewijziging.
Individuele salarisverhoging. 1. Een periodieke jaarlijkse verhoging van salaris kan niet eerder plaatsvinden dan na een beoor- deling van het functioneren op basis van een beoordelingsgesprek, zoals bedoeld in bijlage B. Indien er buiten toedoen van de werknemer geen beoordelingsgesprek heeft plaats gevonden kan dat niet tot gevolg hebben dat de periodieke verhoging alleen om die reden niet plaats vindt. De leidinggevende zal in dat geval in overleg met de stafafdeling Human Resources op alternatieve wijze een beoordeling uitvoeren.
2. Het salaris van de werknemer wordt op basis van de behaalde eindscore bij de jaarlijkse beoordeling verhoogd, zolang 100 RSP van de van toepassing zijnde salarisschaal nog niet is bereikt.
3. Conform de uitgangspunten is de salarisgroei en de maximum uitloop afhankelijk van de uitkomst van de beoordeling én van de actuele relatieve schaalpositie. Dit betekent een sneller groeipercentage bij een hogere beoordeling en een afnemend groeipercentage bij een hogere RSP indeling. Zie bijlage A, paragraaf 4.
4. De standaard maximumuitloop is 105 RSP bij een D- of E-beoordeling. Er vindt een afbouw van RSP’s boven de 100 RSP plaats indien deze niet gerechtvaardigd zijn door de beoordeling. Eenmaal boven 100 RSP komt het salaris niet meer onder de 100 RSP.
5. Voor de functies waarvoor een variabele beloning van toepassing is, is een vast salaris van 100 RSP het maximum.
6. Een extra uitloop tot 115 RSP, afhankelijk van de beoordeling, is van toepassing op zowel huidige als nieuwe medewerkers op basis van bijzondere marktwaarde. Zie bijlage A, paragraaf 5. Voor de bepaling van bijzondere marktwaarde gelden stevige criteria. De toekenning vindt plaats op basis van directiebesluit. Driejaarlijks wordt getoetst of de grondslag voor de toekenning nog opportuun is.
7. De individuele salarisverhoging vindt telkens plaats per 1 januari van ieder jaar, tenzij de indiensttreding heeft plaatsgevonden na 1 juli daaraan voorafgaande. In dat geval wordt de eerste salarisverhoging voor het eerst toegekend per 1 januari van het volgende kalenderjaar, tenzij bij aanvang arbeidsovereenkomst anders is afgesproken.
8. De werknemer wordt in kennis gesteld van een besluit tot het niet toekennen van een reguliere periodieke verhoging van het salaris. De beweegredenen tot een dergelijk besluit worden met de werknemer besproken.
Individuele salarisverhoging. Tot en met de 23e verjaardag van de medewerker vindt jaarlijks de individuele salarisverhoging plaats met ingang van de verjaardagsmaand.
Individuele salarisverhoging. De individuele salarisverhoging is een door de direct leidinggevende van de medewerker toegeken- de verhoging van het maandsalaris overeenkomstig de procedures zoals opgenomen in deze CAO.
Individuele salarisverhoging a. Bij de medewerker die op 31 januari ten minste 3 maanden in dienst is van werkgever, vindt de jaarlijkse individuele salarisverhoging plaats per 1 februari.
b. De verhoging bestaat uit de bij de salarisschaal aangegeven periodiek. De periodiek wordt aan de medewerker toegekend, tot het standaardmaximum is bereikt.
c. Aan de medewerker die op 31 januari nog geen drie maanden in dienst is, kan 6 maanden na aanstelling alsnog de periodiek worden toegekend.
d. Als een medewerker in de maand november, december of januari promotie heeft gemaakt en de bijbehorende promotieperiodiek heeft ontvangen, zal de medewerker niet in januari beoordeeld worden en ook geen periodieke salarisverhoging per 1 februari ontvangen, maar per 1 augustus daaropvolgend, al naar gelang de uitkomst van de tussentijdse beoordeling in juli.
Individuele salarisverhoging. Bij de individuele salarisverhoging wordt uitgegaan van 2,5%. Hier kan de manager beargumenteerd van afwijken met een salarisverhoging tussen 1% en 5%. Medewerkers met een beoordeling ‘voldoet aan verwachtingen’ komen in aanmerking voor een salarisver- hoging tussen 1% en 5%. Hieronder volgt een uitwerking van het Principeakkoord gebaseerd op de tekst van het eerdere Resultaat van de cao- onderhandelingen. Dit Principeakkoord wordt door de vakorganisaties met positief stemadvies voorgelegd aan de leden.
Individuele salarisverhoging. De individuele salarisverhoging per 1 januari is afhankelijk van je Relatieve Salaris Positie (RSP). Het salaris groeit binnen de functie en salarisschaal totdat het uitloopsalaris van 110% is bereikt. Een RSP van 110% is het maximum. Hiernaast blijft de collectieve salarisverhoging in de huidige vorm bestaan.