Langere arbeidsduur Voorbeeldclausules

Langere arbeidsduur. De Wet flexibel werken geeft de werknemer ook recht op uitbreiding van zijn arbeidsduur. In afwijking van die wet (artikel 2) kan de werknemer zijn arbeidsduur echter uitsluitend in overleg met de werkgever uitbreiden. Als de werkgever het voorstel afwijst, laat hij dit de werknemer schriftelijk weten. Daarbij noemt hij ook de redenen voor zijn besluit.
Langere arbeidsduur. De arbeidsduur boven gemiddeld 36 uur per week (maximaal 1872 per jaar) tot gemiddeld 40 uur per week (maximaal 2080 per jaar). (ACAO)
Langere arbeidsduur. In afwijking van het bepaalde onder 1 kan de werkgever vanuit het bedrijfsbelang een arbeidsduur van meer dan gemiddeld 36 uur per week (= 1872 uur per jaar), maar niet meer dan 40 uur gemiddeld per week (= 2080 uur per jaar) vaststellen. Deze langere arbeidsduur kan van toepassing zijn op: a. individuele werknemers; b. groepen van werknemers. Voordat de werkgever de langere arbeidsduur van toepassing verklaart op groepen van werknemers, zal hij hierover overleggen met zijn ondernemingsraad. De werkgever geeft in dat overleg de redenen aan waarom hij de langere arbeidsduur op de desbetreffende groep(en) medewerkers of functies van toepassing verklaart. Werknemers van 58 jaar of ouder kunnen niet verplicht worden tot een arbeidsduur van meer dan gemiddeld 36 uur per week. Bij banken met minder dan circa 350 werknemers kan de werkgever de langere arbeidsduur van toepassing verklaren op het gehele of een gedeelte van het personeelsbestand. Indien de werkgever de langere arbeidsduur van toepassing verklaart, zal hij hierover overleg voeren met zijn ondernemingsraad. Als met een werknemer een langere arbeidsduur van gemiddeld 40 uur per week/2080 uur per jaar is overeengekomen, geldt de volgende compensatieregeling voor de 208 uur die hij meer werkt dan in geval van een gemiddeld 36-urige werkweek: – 128 uur worden op de jaarultimo uitbetaald tegen 116,33% van het op dat moment geldende uurloon; – de resterende 80 uur worden in de loop van het jaar in vrije tijd genoten in herkenbare eenheden van ten minste een halve dag; – werkgever en werknemer kunnen besluiten in onderling overleg dat ook deze uren worden uitbetaald als hierboven aangegeven; – uitbetaalde uren vormen de basis voor de pensioenopbouw via een geïndexeerd opbouw/ middelloonsysteem, danwel in geval van een eindloonsysteem door het afsluiten van koopsom- men; – de werknemer kan er voor kiezen de voor uitbetaling in aanmerking komende uren op zijn levenslooprekening te laten storten tot het fiscaal toegestane jaarlijkse maximum. Werknemers met een arbeidsduur van tussen de 36 en 40 uur gemiddeld per week (1872 en 2080 uur per jaar) hebben naar rato rechtop de in de compensatieregeling genoemde uren. De spaarmogelijkheden in tijd van de uren boven 36 uur gemiddeld per week zijn per 1.1.2006 vervallen en vervangen door de mogelijkheid te sparen voor Levensloopverlof (zie Verlofregelingen, onder 3). Het op 31.12.2005 op de tijdspaarrekening opgebouwde aantal uren wordt bevroren. Met de betref- fende w...
Langere arbeidsduur. 4.2.1 In afwijking van het bepaalde in 4.1 kan de werkgever vanuit het bedrijfsbelang een arbeidsduur van meer dan gemiddeld 36 uur per week (= 1872 uur per jaar), maar niet meer dan 40 uur gemiddeld per week (= 2080 uur per jaar) vaststellen. 4.2.2 De langere arbeidsduur, als bedoeld in 4.2.1, kan van toepassing zijn op: a individuele werknemers;
Langere arbeidsduur. De Secretaris-generaal van Ministerie Arbeid kan op verzoek (van de werkgever) voor bepaalde tijd een langere arbeidsduur vaststellen, zowel ten aanzien van schemawerkers, als ten aanzien van niet-schemawerkers.
Langere arbeidsduur. De werknemer die voor 1 januari 2002 in dienst is bij een werkgever als bedoeld in artikel 77 lid 7 CAO en een normale gemiddelde arbeidsduur heeft van 37 uur, behoudt deze 37 uur. Werkgever en werknemer kunnen in overleg een 38 urige werkweek overeenkomen met evenredige verhoging van het salaris.
Langere arbeidsduur. De werknemer die voor 1 januari 2002 in dienst is bij een werkgever als bedoeld in artikel 77 lid 7 CAO en een normale gemiddelde arbeidsduur heeft van 37 uur, behoudt deze 37 uur. Werkgever en werknemer kunnen in overleg een 38 urige werkweek overeenkomen met evenredige verhoging van het salaris. 1 eer8st7e. regel 3 4 5 6 7 8 9 10 11 deeltitel 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 ondert 1 25 26 ondert 2 27 28 on8d8e.rt 3 30 ondert 4 31 32 33 34 35 36 37 39 40 41 42 datum 1 43 datum 2 44 45 NB regel 48 49 50 51 52 53 54 55 laatste 57 pag cijfer
Langere arbeidsduur. Het hoofd van de SZW /Arbeidszaken kan op verzoek (van de werkgever) voor bepaalde tijd een langere arbeidsduur vaststellen, zowel ten aanzien van schemawerkers, als ten aanzien van niet schemawerkers.
Langere arbeidsduur a. De werknemer kan de werkgever verzoeken zijn arbeidsduur uit te breiden naar tijdelijk maxi- maal 40 uur gemiddeld per week. b. Een dergelijk verzoek wordt door de werkgever getoetst op: - toereikendheid van budget/formatieruimte; - werkaanbod, en - inpasbaarheid in het takenpakket van de werknemer. c. Op grond van deze toetsing kan de werkgever het verzoek van de werknemer onder schriftelijke opgave van de redenen weigeren.

Related to Langere arbeidsduur

  • Arbeidsduur 8.1. De arbeidsduur bij een voltijds dienstverband bedraagt 38 uur per week. 8.2. Voor werknemers van tenminste 60 jaar wordt de normale arbeidsduur, berekend op jaarbasis, met 5 werkdagen of diensten verminderd. Bij deeltijd worden deze werkdagen of diensten naar rato toegepast. Bedoelde werkdagen of diensten worden toegekend naast de in artikel 17 lid 1 sub b extra toegekende vakantiedagen voor werknemers van 60 jaar en ouder. 8.3. Aan een verzoek van een werknemer om vermindering of vermeerdering van zijn arbeidsduur binnen de eigen functie, is de werkgever verplicht tegemoet te komen. Indien het verzoek van de werknemer naar oordeel van de werkgever vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen niet gehonoreerd kan worden, zal de werkgever de werknemer hiervan schriftelijk en gemotiveerd in kennis stellen. De werknemer kan tegen deze beslissing bij de Bezwarencommissie in beroep komen. 8.4. De uitspraak van de Bezwarencommissie op het beroep dat wordt ingesteld tegen een afwijzende beslissing van de werkgever om aanpassing van de arbeidsduur heeft het karakter van een bindend advies. 8.5. De werkgever stelt de werktijden, na overleg met de werknemer, vast. 8.6. Indien de werktijden bij rooster worden vastgesteld, dient de werkgever de dagen waarop gewerkt moet worden zo spoedig mogelijk, met inachtneming van artikel 4 lid 2 van de Arbeidstijdenwet, ter kennis te brengen van de betrokken werknemer. Daarbij zijn werkgever en werknemer zich ervan bewust dat op korte termijn wijzigingen in het rooster noodzakelijk kunnen zijn in verband met calamiteiten en/of onvoorziene omstandigheden, waarbij bij dit laatste vooral gedacht moet worden aan afgelastingen en weersomstandigheden. 8.7. De invulling van de normale arbeidsduur van 38 uur per week gemiddeld bij een voltijds dienstverband vindt plaats binnen de volgende bandbreedtes: minimaal 7 uur per dag en minimaal 35 uur per week en maximaal 9 uur per dag en maximaal 45 uur per week waarbij een maximum geldt van gemiddeld 40 uren per week in elke periode van 13 achtereenvolgende weken. 8.8. In dagdienst wordt als regel gewerkt op de eerste vijf dagen van de week tussen 07.00 en 23.00 uur. 8.9. Indien de aard van de functie met zich meebrengt dat ook het werken op zaterdag en zondag als normaal kan worden aangeduid, geldt, in afwijking van het in lid 6 bepaalde, dat op alle dagen van de week kan worden gewerkt tussen 07.00 en 23.00 uur. 8.10. Incidentele afwijkingen van de normale dagelijkse arbeidsduur van een half uur of minder worden geacht deel uit te maken van de normale arbeidsduur. 8.11. De werknemer is in bijzondere gevallen ook gehouden buiten de op het rooster aangegeven uren arbeid te verrichten. 8.12. Indien het belang van de organisatie zich daartegen niet verzet en dit binnen de bestaande mogelijkheden kan, zal de werkgever op verzoek van de werknemer deze in de gelegenheid stellen om ten behoeve van zorgtaken extra verlof op te nemen. Jaarlijks kunnen werkgever en werknemer afspraken maken over de wijze waarop dit verlof opgebouwd c.q. gecompenseerd zal worden. 8.13. Indien het belang van de werkgever zich er niet tegen verzet en dit binnen de bestaande mogelijkheden kan, kan de werkgever de werknemer, onder in onderling overleg te bepalen condities, volgens met het medezeggenschapsorgaan overeengekomen richtlijnen, toestemming verlenen tot thuiswerken of telewerken.

  • Arbeidstijd Lid 1 De arbeidsweek loopt van maandag tot en met zaterdag. Lid 2 Geen arbeid wordt verricht op zondag en algemeen erkende feestdagen. Lid 3 Van het bepaalde in lid 2 kan worden afgeweken indien bijzondere omstandigheden zulks noodzakelijk maken, de desbetreffende wettelijke bepalingen zich daartegen niet verzetten en alleen met instemming van de werknemer. Lid 4 De normale arbeidsduur bedraagt ten hoogste gemiddeld 36 uur, verdeeld over 5 dagen per week, berekend over 3 kalendermaanden. Lid 5 Bij de vaststelling van de tussen werkgever en werknemer overeengekomen arbeidstijd geldt het volgende. De werknemer heeft recht op een werkweek van maximaal 5 dagen. In overleg tussen werkgever en werknemer kan op vrijwillige basis de 4-daagse werkweek gehanteerd worden. Lid 6 De werkgever houdt bij het vaststellen van het arbeidsrooster rekening met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, voor zover dat in redelijkheid van de werkgever gevergd kan worden. Onder persoonlijke omstandigheden wordt onder andere verstaan: zorgtaken voor kinderen, afhankelijke familieleden en naasten, religieuze dagen, alsmede maatschappelijke verantwoordelijkheden door de werknemer gedragen. Lid 7 De dagelijkse arbeid is in de regel gelegen tussen 06.00 uur en 21.00 uur van maandag tot en met vrijdag en van 06.00 uur tot 18.00 uur op zaterdag. Lid 8 De tijd die nodig is voor het opruimen, het ‘afhelp-kwartiertje’ wordt niet tot de arbeidstijd gerekend. Lid 9 De arbeidstijden worden op de volgende wijze onderbroken door rusttijden: a. bij een werkdag van meer den 5 ½ uur: tenminste een ½ uur; b. bij een werkdag van meer dan 8 uur: tenminste ¾ uur, eventueel op te splitsen in een ½ uur en een kwartier: c. rusttijden van minder dan een kwartier (koffie- en theepauzes) worden tot de arbeidstijd gerekend. d. De werkgever organiseert de arbeid van een jeugdige werknemer (onder de 18 jaar) zodanig dat, indien hij meer dan 4,5 uren arbeid per dienst verricht, zijn arbeid tijdens de dienst wordt onderbroken door een pauze. De pauze bedraagt ten minste 30 minuten, die zo nodig kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten. Lid 10 Werknemers jonger dan 18 jaar mogen geen arbeid verrichten na 21.00 uur. Lid 11 Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet tot het werken op koopavonden en tot het verrichten van overwerk worden verplicht. Lid 12 De werkgever is verplicht de werknemer ononderbroken zijn werkzaamheden te laten verrichten. Werkgever en werknemer kunnen op verzoek van de werknemer beslissen dat van deze verplichting wordt afgeweken. Een koffie- of theepauze van 15 minuten of langer, geldt niet als onderbreking en evenmin als arbeidstijd.