Beëindigingsvergoeding Voorbeeldclausules

Beëindigingsvergoeding. Voor medewerkers die onder dit sociaal plan vallen en gedurende de looptijd van dit sociaal plan boventallig worden, geldt de Rabobank Transitievergoeding. Aanvullend geldt er een garantieregeling. De berekening van de voor de medewerker geldende vergoeding wordt opgesteld door de werkgever met gebruikmaking van het hiervoor geldende Rekenmodel Rabobank Transitievergoeding sociaal plan 2021-2023 en 2023- 2024 en vertrekregeling/ remplaçant, die beschikbaar is via het HR Portaal.
Beëindigingsvergoeding. De plaatsingskandidaat van wie de arbeidsovereenkomst op verzoek van de medewerker eindigt tijdens fase 3 ontvangt bij uitdiensttreding een bruto vergoeding. Deze vergoeding is gelijk aan drie bruto maandsalarissen. De plaatsingskandidaat van wie de arbeidsovereenkomst op verzoek van de medewerker eindigt tijdens fase 3 vanwege het aanvaarden van een functie buiten het Achmea concern heeft, naast de onder 8.2.1 beschreven beëindigingsvergoeding, recht op een aanvulling op het salaris volgens onderstaande tabel. Het bedrag van de aanvulling per maand is gemaximeerd tot 30% van het maandsalaris bij werkgever. Het totale bedrag wordt in beginsel ineens uitgekeerd. < 30 6 maanden 30 tot 55 18 maanden ≥ 55 30 maanden Ter toelichting volgt hieronder een voorbeeld: Bij de berekening van het inkomensverschil wordt rekening gehouden met een mogelijke verandering van het deeltijdpercentage bij de nieuwe werkgever. Wanneer de medewerker bij de nieuwe werkgever een hoger deeltijdpercentage heeft, dan wordt de inkomenssuppletie gebaseerd op het laatste deeltijdpercentage bij Achmea. Is het deeltijdpercentage bij de nieuwe werkgever lager dan bij Achmea, dan wordt de suppletie gebaseerd op het deeltijdpercentage bij de nieuwe werkgever.
Beëindigingsvergoeding. De vergoeding bedraagt 0,5 bruto maandsalaris per dienstjaar voor de eerste 10 dienstjaren en 1 bruto maandsalaris per dienstjaar vanaf het 11e dienstjaar met een maximum van 18 bruto maandsalarissen. De vergoeding wordt in één keer uitgekeerd. In de beëindigingsver- goeding is de wettelijke transitievergoeding ex 7:673 BW inbegrepen. De werknemer kan hierop derhalve niet nog afzonderlijk aanspraak maken.
Beëindigingsvergoeding. Voor medewerkers die onder dit sociaal plan vallen en gedurende de
Beëindigingsvergoeding. De boventallige werknemer die conform het bepaalde in artikel 4.4 heeft gekozen voor uitdiensttreding ontvangt na uitdiensttreding een eenmalige bruto-beëindigingsvergoeding. De hoogte van deze vergoeding wordt berekend door de gewogen duur van het dienstverband van de werknemer te vermenigvuldigen met de op zijn salaris en de overige vaste overeengekomen looncomponenten gebaseerde grondslag per maand. Hierbij gelden de volgende bijzonderheden: 🢭 De duur van het dienstverband wordt berekend conform het bepaalde in artikel 4.2, waarbij een eventuele periode waarin de werknemer als externe arbeidskracht werkzaam is geweest voor de werkgever of zijn rechtsvoorganger buiten beschouwing blijft en waarbij als einddatum geldt de formele datum van boventalligverklaring. De duur van het dienstverband wordt afgerond op hele dienstjaren, waarbij afronding naar boven plaatsvindt vanaf 6 maanden plus 1 dag. Voor de vaststelling van het aantal gewogen dienstjaren wordt elk dienstjaar als volgt gewogen, dit op basis van de leeftijd van de werknemer: tot 35 jaar 0,5 35 tot 45 jaar 1 45 tot 55 jaar 1,5 55 jaar en ouder 2 🢭 Voor de vaststelling van de grondslag per maand wordt gerekend met het werkelijke bruto- maandsalaris van de werknemer op de datum van uitdiensttreding, zoals gedefinieerd in de bij het Sociaal Plan behorende begrippenlijst, vermeerderd met de vaste overeengekomen looncomponenten, zoals een resultaatafhankelijke uitkering/collectieve bonus, een prestatiegerelateerde/individuele bonus (zoals CM variabele beloning/STIP/GSTIP/Vodacom bonus), een harmonisatietoeslag, een structurele overwerkvergoeding, een structurele ploegentoeslag en een structurele onregelmatigheidstoeslag (ORT/inconveniëntentoeslag). Ten aanzien van de 6 in de vorige volzin genoemde looncomponenten geldt dat hiervan, per component en per werknemer, het gemiddelde per maand wordt berekend over de afgelopen 3 kalenderjaren, of zoveel korter als het dienstverband van de werknemer heeft geduurd. 🢭 Bij de vaststelling van de hoogte van het salaris bij uitdiensttreding en bij de berekening van de beëindigingsvergoeding wordt een uit de CAO voortvloeiende collectieve loonsverhoging alleen meegerekend als de uitdiensttredingsdatum van de werknemer is gelegen na de ondertekeningsdatum van een tussen de betrokken werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers bereikt definitief akkoord over de collectieve loonsverhoging. 🢭 Ten aanzien van de hoogte van de beëindigingsvergoeding, inclusief eventue...
Beëindigingsvergoeding. Het brutobedrag dat de werkgever aan de medewerker betaalt in verband met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in dit Sociaal Plan.
Beëindigingsvergoeding. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst betaalt de werkgever aan de medewerker een beëindigings- vergoeding. Deze beëindigingsvergoeding bedraagt twee maal de transitievergoeding. De transitievergoeding wordt berekend met toepassing van de wettelijke regelgeving voor het berekenen van de transitievergoeding. Als peildatum voor de berekening geldt de datum waarop de zoekperiode start. De transitievergoeding bedraagt nooit meer dan het wettelijk maximum (in 2024 € 94.000,- bruto) of het jaarsalaris transitievergoeding indien dat hoger is. Daarnaast bedraagt de transitievergoeding nooit meer dan het inkomensverlies tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd van de medewerker. In de beëindigingsvergoeding wordt de transitievergoeding uitdrukkelijk geacht te zijn inbegrepen. De boventallige medewerker kan per het einde van de arbeidsovereenkomst dus niet separaat aanspraak maken op een transitievergoeding. Over de uit te betalen beëindigingsvergoeding zullen belasting en premies worden ingehouden conform de geldende fiscale regelgeving in Nederland. De beëindigingsvergoeding wordt in de maand volgend op de uitdiensttreding uitbetaald. De beëindigingsvergoeding kan worden uitbetaald op een door de medewerker aan te geven andere wijze, mits dit fiscaal toelaatbaar is en dit voor de werkgever geen fiscale risico’s met zich meebrengt, waardoor extra kosten ontstaan. Aanvullend geldt dat de medewerker dit uiterlijk 6 weken voorafgaand aan de datum van beëindiging schriftelijk kenbaar moet maken aan de afdeling HR.
Beëindigingsvergoeding. De boventallige medewerker ontvangt bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beëindigingsvergoeding gelijk aan AxBxC, waarbij A = het aantal gewogen dienstjaren bij (de rechtsvoorgangers) van AnQore B.V. 0,5 maand per dienstjaar tot de leeftijd van 35 jaar 1 maand per dienstjaar in de leeftijd van 35 tot 45 jaar 1,5 maand per dienstjaar in de leeftijd van 45 tot 55 jaar 2 maanden per dienstjaar vanaf de leeftijd van 55 jaar B = 1/12 deel van het jaarinkomen C = de correctiefactor 1 Dienstjaren worden niet afgerond. De exacte diensttijd bepaalt de uitkomst van A. Peildatum voor de berekening van de beëindigingsvergoeding is de einddatum van de arbeidsovereenkomst. De beëindigingsvergoeding is minimaal 4/12 van het jaarinkomen. De beëindigingsvergoeding is nooit hoger dan de totale som van het jaarinkomen dat de medewerker zou hebben ontvangen tot aan zijn AOW-gerechtigde leeftijd.
Beëindigingsvergoeding. Herplaatser kan vanaf een maand na ingang van de Herplaatsingstermijn aangeven dat hij niet langer gebruik wenst te maken van begeleiding bij het vinden van een Passende functie en dat hij zijn arbeidsovereenkomst wil beëindigen. Indien en zodra de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden eindigt, komt hij – als aan de hieronder genoemde voorwaarden wordt voldaan – in aanmerking voor een vertrekvergoeding. Deze vergoeding is gelijk aan de beëindigingsvergoeding als bedoeld in artikel 5.1.3, met een minimum van € 5.000 bruto. Er bestaat geen recht op salaris over de periode van de einddatum van de arbeidsovereenkomst tot de oorspronkelijke einddatum van de Herplaatsingstermijn. Om in aanmerking te komen voor de beëindigingsvergoeding, moet zijn voldaan aan de vol- gende voorwaarden: ■ het vrijwillige vertrek van Herplaatser draagt bij aan de oplossing van een herplaatsings- probleem, hetzij van Herplaatser zelf hetzij van een andere Herplaatser, dit ter beoordeling van Werkgever; ■ Herplaatser heeft zich tot aan het moment van beëindiging van de arbeidsovereenkomst gehouden aan zijn verplichtingen uit hoofde van het Sociaal Plan; ■ De arbeidsovereenkomst eindigt op de laatste dag van de kalendermaand waarin Herplaatser kenbaar heeft gemaakt dat hij van de regeling gebruik wil maken, tenzij leidinggevende en Herplaatser anders overeenkomen; ■ De beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt geformaliseerd in een vaststellings- overeenkomst op bedrijfseconomische gronden. Het risico dat het UWV desondanks een WW-uitkering weigert, is voor risico van Herplaatser. Herplaatser die gebruik maakt van deze regeling komt niet in aanmerking voor de financiële regelingen conform de artikelen 4.4.3.2 en 4.4.3.3 van het Sociaal Plan.
Beëindigingsvergoeding. 1. Indien Werkgever te eniger tijd tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst overgaat, anders dan door middel van een ontslag op staande voet wegens een onverwijld aan Werknemer medegedeelde reden in de zin der wet als bedoeld in artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek en anders dan na twee jaar ziekte, heeft Werknemer recht op een vergoeding als bedoeld in het derde lid.